Wraak & verlangen(131)
‘Je dacht kennelijk helemaal nergens aan. Je wilt dus beweren dat dit een misverstand was? Je dacht toch niet ik daar in trap, hè?’
Niet-begrijpend keek ze naar hem op. ‘Maar als het geen misverstand was, wat was het dan?’
‘Een manier om mij in de val te lokken – wat dacht je daarvan?’
‘Maar –’
‘En ja hoor, ik trapte erin. En hoe!’ raasde hij door. ‘Je zult straks nog zien dat je zwanger van me blijkt te zijn ook!’
‘Hemel, ik mag toch hopen van niet,’ fluisterde ze ontdaan. Hoe kon hij haar nu verdenken van zoiets laags? Hij kon toch ook wel bedenken dat ze bepaald niet zat te springen om een ongewenste zwangerschap? Alleen al bij het idee brak het zweet haar uit. Ze had het al niet zo breed, en om dan in haar eentje een kind te moeten grootbrengen… Twee schoolvriendinnen wie dat was overkomen, hadden inmiddels spijt als haren op hun hoofd.
‘Is dat zo? Als ik jou zwanger heb gemaakt, zit ik de eerstkomende twintig jaar mooi aan jou en het kind vast,’ brieste hij. ‘Dat zou wel een erg hoge prijs zijn voor jouw maagdelijkheid! Bah, ik heb behoefte aan een douche!’ Na die woorden beende hij naar de badkamer. Hij smeet de deur met kracht achter zich dicht.
Ze voelde zich volkomen leeg vanbinnen. Zo-even nog was ze zo gelukkig geweest, en nu leek het of het maar een droom was geweest. Hoe kon hij in vredesnaam denken dat ze tot zoiets laags in staat was? Kwam er dan nooit een einde aan dat eeuwige wantrouwen van hem?
Wat arrogant van haar om te denken dat ze zijn vooroordelen jegens haar wel even zou wegnemen. Wat een puinhoop… Sommige dingen veranderden nu eenmaal nooit. Hij was puissant rijk, zij straatarm. Gelijkheid was een illusie, en zonder gelijkheid was er weinig kans op respect en vertrouwen. Zij was Glory Little, een fabrieksarbeidster met weinig scholing, de dochter van een eenvoudige tuinman en een zigeunerin. Hij was Rafaello Grazzini, een goed opgeleide, succesvolle zakenman uit goede familie.
Vijf jaar eerder was ze ruw wakker geschud uit haar dagdroom. Had ze daar dan niets van geleerd? Ze was akkoord gegaan met zijn voorstel. Hij had gekregen wat hij wilde hebben. Einde verhaal. Waar haalde ze het vandaan dat er meer moest zijn?
Ze zou hem in de val hebben gelokt. Hoe kwam hij erbij? Alsof ze een geraffineerde, op geld beluste vamp was die hij van de straat had opgepikt. Ze voelde zich ziek van ellende.
Ze stapte uit bed en keek naar het verkreukelde beddengoed. Wie geen eigenwaarde heeft, hoeft niet te rekenen op respect, had haar moeder eens gezegd. Het waren wijze woorden. Zij, Glory, had zichzelf verkocht, dus wat had ze anders verwacht?
Dapper slikte ze haar tranen weg. Ze moest maken dat ze wegkwam, wilde ze Rafaello niet nog eens onder ogen komen. Haar jurk – waar was haar jurk gebleven? Ze keek de kamer rond en vond hem op de vloer, aan het zicht onttrokken door de beddensprei.
Net toen ze het kledingstuk wilde oppakken, hoorde ze dat Rafaello klaar was met douchen. Wat nu? Haar bagage stond nog beneden…
In een opwelling rukte ze een kast open, die vol met overhemden bleek te hangen. Ze pakte er willekeurig een uit en schoot het haastig aan, waarna ze zich uit de voeten maakte.
Ze stormde de trap af. In een van de kamers beneden was iemand bezig de tafel af te ruimen. In het besef dat ze maar beter niet binnen kon blijven, glipte ze zo stilletjes mogelijk door de voordeur naar buiten.
Het was allang donker, maar gelukkig was het tuinpad verlicht. Er bleek intussen een stevige wind te zijn opgestoken, die haar een ogenblik deed weifelen
Ze zette echter door en vervolgde het pad, dat uitkwam op het strand en verdween in de schaduw van een overhangende rots.
Hoofdstuk 7
Glory staarde naar het kolkende zeewater. De wind raasde om haar oren en sloeg zand in haar gezicht. Wie had ooit kunnen denken dat het zo kon spoken op zo’n Grieks vakantie-eiland?
En niet alleen buiten haar woedde een storm; binnenin stormde het zo mogelijk nog heviger.
Rafaello verachtte haar, dat was haar inmiddels wel duidelijk. Die gedachte was ondraaglijk, merkte ze. Alle pijnlijke en complexe gevoelens die ze vijf jaar daarvoor dacht te hebben begraven, bleken nog springlevend.
Ze kroop zo dicht mogelijk tegen de rotswand aan, buiten bereik van de golven en enigszins uit de wind.
Maar niet buiten bereik van haar herinneringen.
Ze was zestien geweest toen ze van school ging. Zelf had ze graag door willen leren, maar haar vader had dat niet nodig gevonden. Per slot van rekening had niemand van de familie doorgeleerd. Zo was ze als jongste bediende bij een klein veilinghuis terechtgekomen.
Tegen de tijd dat ze achttien was, had ze Rafaello vrijwel nooit meer gezien. De Grazzini’s verdeelden hun tijd tussen hun verschillende huizen. Rafaello, die intussen was afgestudeerd, had een appartement in Londen gekocht en kwam slechts sporadisch naar Montague Park.