Wraak & verlangen(130)
Zij daarentegen voelde een zeker leedvermaak.
‘We houden ermee op,’ zei hij resoluut.
Daar wilde ze echter niets van weten. Ze sloeg haar armen om hem heen en streelde zijn nek. ‘Waarom? We kunnen er nu net zo goed mee doorgaan, lijkt me,’ zei ze zacht.
‘Si… bella mia,’ prevelde hij dankbaar. ‘Ik moet je eerlijk bekennen dat op dit moment stoppen de doodsteek voor me zou zijn.’
Op de een of andere manier voelde het goed om hem een plezier te doen. Of ze er zelf plezier aan zou beleven, leek vreemd genoeg ineens niet belangrijk meer.
Toen deed hij iets wat ze niet had verwacht: hij trok zich langzaam terug en liet zich, ditmaal heel voorzichtig, weer bij haar binnen glijden. Ze sperde haar ogen wijd open. Het was… heerlijk.
‘Ik zal het proberen goed te maken,’ bezwoer hij haar ernstig.
Ze voelde haar opwinding terugkeren. Haar hart begon wild te bonzen, en het was net alsof dat korte moment van pijn helemaal niet had plaatsgevonden. Ze boog haar rug en spoorde hem aan – sneller, harder, dieper. Toen liet ze zich meeslepen tot ze samen verdronken in een zee van extase.
Heel langzaam keerde ze terug naar het land der levenden. Met een verzaligde glimlach kroop ze dichter tegen Rafaello aan. De hemel is hier, in zijn armen, dacht ze dromerig.
Rafaello verstarde. ‘Beweeg niet zo,’ bromde hij.
Ze schrok, maar voor ze had kunnen reageren op wat ze als afwijzing ervoer, duwde hij haar op haar rug. Hij streek haar haren uit haar gezicht, kuste haar vluchtig op de mond en keek haar glimlachend aan. En die glimlach maakte alles in één klap goed. Ze had zijn reactie verkeerd geïnterpreteerd; hij had haar met zijn opmerking alleen maar op de kast willen jagen. Het was hem nog bijna gelukt ook.
‘Je hebt me echt de schrik van mijn leven bezorgd, weet je dat?’ vroeg hij met hese stem.
Ze grinnikte. Ze voelde zich gelukkig, omdat hij gelukkig leek. Aan niets was te merken dat ze hem was tegengevallen. En ook zij had geen reden tot klagen.
‘Ik nam je niet serieus,’ zei hij berouwvol. ‘En dat had ik beter wel kunnen doen.’
‘Inderdaad.’ Ze sloeg haar armen om hem heen om hem te laten merken dat ze het hem had vergeven.
‘Ik sta er wel van te kijken, hoor,’ vervolgde hij. ‘Al jaren word je belaagd door hitsig manvolk, en nooit heb je toegegeven. En dat terwijl je toch bepaald geen koude kikker bent.’
‘Jij was overtuigender dan alle anderen,’ bekende ze.
‘Kennelijk.’ Hij ging rechtop zitten. ‘En ik dacht nog wel dat je berekenend was. Dat had ik dus totaal mis.’
‘Tja…’
Nu ze volkomen gerehabiliteerd was, kon ze haar geluk niet op. Dromerig liet ze haar blik over zijn lichaam dwalen. Het liefst zou ze hem omhelzen om hem nooit meer los te laten. Ze zou hem willen zeggen dat ze van hem hield. Grappig, dat haar gevoelens voor hem niet veranderd waren terwijl ze toch vijf jaar geen contact met elkaar hadden gehad. In zekere zin had ze dus geen enkele vooruitgang geboekt in haar leven…
‘Ik ben je er trouwens wel dankbaar voor dat je rekening had gehouden met de mogelijkheid dat we in bed zouden belanden,’ zei hij, gedachteloos spelend met een van haar blonde lokken.
Ze fronste haar voorhoofd. Waar sloeg dat nu op? Had ze soms iets gemist? ‘Sorry, ik kan je even niet volgen.’
Hij zuchtte en trok zachtjes aan haar haren, alsof ze beter had moeten opletten. ‘Toen ik erachter kwam dat mijn condooms nog in de kamer hiernaast lagen, was ik ontzettend blij dat jij je zaakjes in ieder geval wel voor elkaar had.’
Even bleef het stil.
‘Dat ik mijn zaakjes wel voor elkaar had?’ herhaalde ze onzeker.
‘De laatste keer dat ik hier was, werd deze kamer net opgeknapt. Toen heb ik mijn intrek in de kamer hiernaast genomen,’ legde hij uit.
Dat verklaarde zijn ongeduldige gerommel in het laatje van het nachtkastje: hij had naar een condoom gezocht! Plotseling voelde ze zich ongelooflijk stom.
‘Heel verstandig van je,’ vervolgde hij. ‘Over het algemeen denken vooral vrouwen met ervaring aan anticonceptie.’
Het was of de grond onder haar weg viel. ‘Maar… Maar ik heb helemaal niet aan anticonceptie gedacht,’ stamelde ze.
Hij bevroor. ‘Zeg dat nog eens,’ zei hij vervaarlijk kalm.
‘Ik ben niet aan de pil of zoiets.’ Ze begon te beven over haar hele lichaam.
In zijn ogen maakte ongeloof langzaam plaats voor woede. Plotseling stond hij naast het bed. ‘Maar toen ik vroeg of het oké was wat jou betreft, zei je ja!’
Een paar tellen sloot ze haar ogen. ‘Ik had niet begrepen dat die vraag daarop sloeg…’ Wat stom, wat ontzettend stom! Ze kon wel door de grond zakken. ‘Ik dacht –’