Waarheen De Storm Ons Voert(181)
Heather kromp in elkaar. Wat zij ook doen zou, zij mocht hem in ieder geval niets aan Brandon laten vertellen. ‘Ik heb wat juwelen.
Die kan ik u wel geven.’
Mr. Hint zuchtte van genoegen. ‘Aha. dat klinkt een heel stuk beter. Wat heb je? Gisteravond droeg je een paar aardige dingen. Haal die en ook de rest, die je hebt. Dan zal ikje zeggen ofhet voldoende is of niet.’
‘Moet u ze nu hebben?’ vroeg zij onzeker.
‘Aye. Ik vertrek niet zonder.’
Voorzichtig liep zij om hem heen, haastte zich het vertrek uit en rende de trap op. Zij liet een van teleurstelling huilende Beau bij Mary in de kinderkamer achter en rende dan naar de masterslaapkamer. Hier opende zij haastig haar juwelenkistje en haalde er een smaragden broche en de parelketting uit, die Brandon haar gegeven had. Ook pakte zij de oorringen, die eens toebehoord hadden aan de vroegere meesteres van Harthaven. Maar de rest van de juwelen raakte zij niet aan, want zij voelde zich nu al schuldig omdat zij de oorbellen meenam. Zij kon het niet over haar hart verkrijgen nog meer dingen weg te geven, die aan Brandon’s moeder toebehoord hadden. Het deed haar al pijn genoeg dat zij haar eigen geschenken kwijtraakte. Zij herinnerde zich maar al te goed bij welke gelegenheden Brandon haar deze kostbare stukken gegeven had. Ook als zij ze niet meer bezat, zou zij zich die momenten blijven herinneren, maar Brandon zou het zeker ontdekken, als zij de parelketting niet meer droeg. Zij was er zeer aan gehecht en zij had hen vaak om. Zij veegde de tranen van haar wangen en liet de juwelen in de zak van haar schort vallen. Met een diepe zucht opende zij de deur.
Mr. Hint wachtte geduldig op haar. Hij scheen zich best thuis te voelen in zijn rol als chanteur, want toen zij hem de juwelen toestak nam hij ze gretig aan en glimlachte.
‘Aye, dat is voldoende… voor het ogenblik althans. Weet je zeker dat je niet meer hebt?’
Zij knikte.
‘Niet zoveel als ik dacht dat jullie rijke lui hadden.’
‘Dat is alles wat ik heb.’ riep zij uit en haar tranen kwamen weer te voorschijn.
‘Nou, nou, madam, maak je niet zo van streek. En je hoeft je echt niet bezorgd te maken dat ik overal rondbazuinen zal, wat jij gedaan hebt. Maar dan moet ik nog wat meer van deze leuke, kleine dingetjes hebben.’
‘Maar ik heb niets meer.’
‘Zorg dan maar dat dit wel het geval is als ik weer wat nodig heb.’ dreigde hij.
‘Ga nu, alstublieft.’ smeekte zij huilend. ‘Ga, voor mijn man terugkomt. Hij is niet een man, waarvoor ik dingen verbergen kan en als hij u hier ziet, dan zal hij willen weten wat u hier kwam doen.’
‘Aye. Mijn gezicht is nu niet bepaald geschikt voor een dameskamer, h? glimlachte hij wrang.
Hij maakte een spottende buiging en vertrok dan zonder nog eens om te kijken. Uitgeput zonk Heather in een stoel en snikte het uit in haar handen, gedeeltelijk uit ellende, gedeeltelijk uit opluchting.
Hij zou haar alles afnemen wat van haar was - alles, uitgezonderd datgene, wat zij boven alles liefhad - Brandon en Beau. Maar als zij niet langer meer aan zijn vraag kon voldoen, wat zou hij dan doen? Zich tot Brandon wenden en hem alles vertellen? Zij beefde en haar angst kwam weer terug. Dat mocht zij niet laten gebeuren. Zij moest hem boven alles tevreden houden, zodat zij verder kon leven - en liefhebben.
Mr. Hint sprong van zijn paard en hinkte naar de paal om de teugel vast te binden. Hij klopte op de juwelen in zijn zak en was zeer in zijn nopjes over zichzelf. Hij had vandaag een aardig sommetje opgestreken, zonder dat hij ervoor had behoeven te werken.
Met zijn mouw veegde hij zijn kwijlende mond af, opende de deur van zijn winkel, trad binnen en draaide zich om om de deur weer dicht te doen. Van schrik bleef hij stokstijf staan, toen Brandon Birmingham zijn hoed afnam en hem vlak voor de winkeldeur begroette.
‘Mr. Hint, misschien herinnert u zich nog, dat wij gisteravond even kennis gemaakt hebben in het Dock Street Theater.’
‘Aye.’ Thomas Hint slikte en kneep zenuwachtig in de zak van zijn jas.
‘Kan ik even binnenkomen?’ vroeg Brandon. ‘Er is iets dat ik met u bespreken wilde.’
‘Met mij bespreken, sir?’
Brandon liep langs hem heen de winkel in. Hij stak met zijn hoofd en schouder boven het mannetje uit. Mr. Hint slikte moeilijk en deed de deur achter zich dicht.
‘Ik heb gehoord dat u het origineel bezit van de jurk, die Miss Wells gisteravond droeg. Ik zou hem graag eens zien.’
Mr. Hint zuchtte haast van opluchting. ‘Aye, sir, een ogenblik’ Hij hinkte naar het achterdeel van zijn winkel. Even later kwam hij terug en legde de jurk in Brandon’s handen.
‘Ik heb hem een paar maanden geleden van een marskramer gekocht, sir,’ legde hij voorzichtig uit.
‘Dat weet ik,’ antwoordde Brandon. ‘Hoeveel?’