Reading Online Novel

Verlossing(74)



Mijn grootste zorg is wat ik zelf nu voel. Mijn hoofd voelt wollig aan en af en toe heb ik zin om alle verslaafden een overdosis te geven. Waarom maken ze het ons toch zo vreselijk moeilijk? Het lijkt wel of het geen zin heeft, wat we ook doen!

Toch ben ik nog steeds bang voor wat er kan gebeuren. Ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren hoeveel er nog in die schoen zat. Was dat meer dan hij nu heeft genomen? In dat geval heeft hij de rest gegarandeerd verstopt voor een volgende keer. Maar de spuit heb ik in elk geval voorgoed vernietigd. Hoe hij het spul volgende keer naar binnen zou moeten krijgen, weet ik niet. Kun je het roken? Snuiven? Eten? Bestaat er dan gevaar voor een overdosis?

De onzekerheid vreet aan me. Durf ik hem nog wel een keer alleen te laten?



25 december



We hebben gisteren heel gezellig kerstavond gevierd, vooral omdat Jakob ervan overtuigd was dat we weer blikvoer zouden eten. Deze keer niet. Wat hij niet wist, is dat ik in de aarden kelder al sinds september een kerstham in de pekel had staan, bereid volgens het recept van Marianne, die het weer van haar grootmoeder had. Voordat mama stierf, hadden we die altijd bij het ontbijt op eerste kerstdag, maar zoals we nu leven, leek het me beter om hem bij het diner op kerstavond op te dienen en dan vandaag liever het restje op te eten. Toen ik dat vertelde, zag ik dat het hem ontroerde.

Ik had al voordat we de stad verlieten een kerstcadeautje voor hem gemaakt en dat tot gisteravond verborgen gehouden. Het is een album met foto’s van Jakob, mama en mij vanaf zijn geboorte totdat hij een jaar of vijftien was. Het is een zee van foto’s, ook een paar van die reis naar Denemarken toen Jakob negen was, toen er zoveel kwallen op het strand lagen. Alles bij elkaar hebben we gisteren zeker drie uur zitten mijmeren.

Ik heb trouwens van de gelegenheid gebruikgemaakt om Jakob te vragen naar mijn oude dagboeken. Nu vertelde hij dat hij het niet zeker meer weet, maar dat ze in een doos met boeken kunnen hebben gezeten die hij jaren geleden aan een antiquariaat had verkocht. Het was een heel grote kartonnen doos vol boeken, en hij had er vijfhonderd kronen voor gekregen. Vijfhonderd kronen! Ik heb zo’n vermoeden welke boeken hij mee heeft gejat, en het was een belachelijke prijs (als je tenminste niet van mening bent dat bijvoorbeeld de eerste druk van de ‘Decamerone’ in het Noors waardeloos is). Aan de andere kant betekent het eigenlijk niets meer; ik weet nu wat belangrijk is. Maar het was een droom om de dagboeken terug te krijgen, en Jakob en ik zijn het erover eens dat we zullen proberen het antiquariaat terug te vinden als we in de stad terugkomen. Misschien, heel misschien bestaat het nog.

Jakob ging meteen naar bed nadat hij me zijn kerstcadeau had gegeven. Het was een grote, ronde steen, die hij had beschilderd met kleuren die hij had gemaakt van bladeren, wortels en stenen. Ik begrijp niet hoe hij dat stiekem heeft kunnen doen, maar hij heeft een paar keer alleen aan het stenen huis gewerkt, dus misschien heeft hij zijn ‘werkplaats’ daar. Het was trouwens een fantastische tekening van een vervallen huis op een verlaten eiland, omgeven door blauwe lucht, zon en meeuwen. Een beetje kinderlijk, nee, naïef is misschien een beter woord, maar hij heeft een penseel dat getuigt van enig talent.

Er is echter een wolkje aan de lucht, om maar bij Jakobs tekening te blijven, en dat is dat hij nog steeds koorts heeft. Ik weet niet goed wat ik daarmee aan moet. Het begon ermee dat hij een grote bult kreeg rondom de injectiewond na zijn bijna-overdosis (wat hij nog steeds ontkent), en ik vermoed dat dat komt doordat hij de spuit uit het vuilnis heeft gehaald. Hij heeft de naald niet uitgekookt voordat hij die gebruikte, wat hij natuurlijk wel had moeten doen, zeker als je bedenkt wat voor smerigheid er de afgelopen maanden in die zakken is ontstaan.

Ik heb een paar eenvoudige ehbo-spullen meegenomen hierheen, maar geen penicilline. Ik maak de wond twee keer per dag schoon en ik doe er een zalfje op, maar de bult wordt niet kleiner, en ’s avonds loopt zijn temperatuur op tot tegen de 39 graden. Als het niet gauw beter gaat, moet ik door de zure appel heen bijten en met hem naar de dokter gaan. Wat er dan gebeurt, is een vraag waarover ik geen zin heb om te speculeren.

Maar als we het zelf kunnen redden, durf ik de toekomst wat optimistischer tegemoet te zien.





16





Oslo, donderdag 6 augustus 2009


In de stoel waarin hij zelf een paar dagen eerder had gezeten, zag Halvor een gezicht dat hij ondanks het mondkapje maar al te goed herkende. De ogen van de man keken omlaag, naar iets wat hij op schoot had. Door de weerschijn in de ruit wist hij het niet zeker, maar het leek alsof Ole Kirkebakken rechtop in bed zat. Plotseling zag Halvor een arm die hevig gesticuleerde, op een manier die beangstigend veel leek op de manier waarop zijn eigen zoon Ole zijn woorden benadrukte wanneer hij met Halvor over voetbal discussieerde.