Verbroken(94)
‘Misschien weten ze allang waar die auto is, maar willen ze niet dat ik hem vind,’ opperde Will.
‘Ik verstuur nu een opsporingsbericht voor de hele staat. Tijdens de briefing vanochtend zal die commissaris zijn jongens opdracht moeten geven om ernaar uit te kijken.’
‘Het is een oude auto. Allison heeft hier een paar jaar gewoond zonder een ander kenteken te nemen.’
‘Het is een studentenstad. Dan moet je niet vreemd opkijken als je nummerborden ziet uit andere staten. De enige reden om een auto niet te laten registreren is dat hij niet verzekerd is,’ merkte Faith op. ‘Daar zou ik maar van uitgaan. Dat meisje leefde in de marge. Ze heeft nauwelijks sporen achtergelaten.’
Will zag dat het steeds drukker werd in de recherchekamer. De groep agenten was groter geworden. Een angstiger man zou het een dreigende menigte noemen. Er werd tersluiks naar Will gekeken. Marla schonk voor iedereen koffie in en wierp hem over haar schouder een woedende blik toe. Opeens keken ze als op commando allemaal naar de voordeur. Will vroeg zich af of Frank Wallace zich had verwaardigd om zijn gezicht te laten zien, maar al snel zag hij dat dit niet het geval was. Een vrouw met een lichtbruine huid en krullend haar dat op haar schouders viel voegde zich bij de groep. Ze was de kleinste van het stel, maar de groep week als de Rode Zee voor haar uiteen.
‘Volgens mij heeft rechercheur Adams besloten ons met haar aanwezigheid te vereren,’ zei Will tegen Faith.
‘Hoe ziet ze eruit?’
Lena had hem gezien. Haar ogen schoten vuur.
‘Alsof ze me het liefst de strot afbijt.’
‘Pas maar op. Je weet dat je een zwak hebt voor krengerige, rancuneuze vrouwen.’
Dat bestreed Will niet. Lena Adams had dezelfde teint en hetzelfde soort haar als Angie, hoewel ze duidelijk van Zuid-Amerikaanse afkomst was, terwijl Angie eerder iets mediterraans had. Lena was kleiner, atletischer. Ze miste Angies supervrouwelijkheid – daarvoor was ze te veel smeris – maar ze was zonder meer aantrekkelijk. Ook had ze met Angie gemeen dat ze niet vies was van een beetje beroering. Verschillende agenten keken Will inmiddels met onverholen vijandigheid aan. Nog even en iemand haalde een hooivork.
‘Wat heb je me nou voor e-mail gestuurd?’ Faith gaf zelf het antwoord. ‘Julie Smith. Oké, ik zal het nummer proberen na te trekken. De volmacht voor Tommy Brahams telefoongegevens levert vast geen problemen op nu hij dood is, maar misschien heb ik een officiële overlijdensverklaring nodig als we er toegang tot willen hebben.’
Will hield zijn blik op Lena gericht. Ze zei nu iets tegen de groep. Waarschijnlijk dat iedereen zijn wapen moest controleren. ‘Kun je daar niet een mouw aan passen? Julie Smith heeft tegen Sara gezegd dat Tommy haar vanuit de cel heeft ge-sms’t. Met een transcriptie komen we er misschien achter wie ze is. Zou Amanda niet iemand om een gunst kunnen vragen?’
‘O, fantastisch. Uitgerekend degene die ik het liefst ’s morgens vroeg aan de lijn heb.’
‘Zou je haar dan ook willen vragen of ze versneld een huiszoekingsbevel voor de garage regelt? Ik wil die jongens hier graag laten zien hoe een correcte procedure in zijn werk gaat.’
‘Ik weet zeker dat ze zich het vuur uit de sloffen zal lopen om aan al je verzoeken te voldoen.’ Faith kreunde hartgrondig. ‘Nog iets wat ik haar moet vragen?’
‘Zeg maar dat ik mijn ballen terug wil.’
‘Die heeft ze waarschijnlijk al in brons laten gieten.’