Verbroken(97)
‘We mogen zijn huis niet doorzoeken zonder huiszoekingsbevel of toestemming van zijn vader, de eigenaar van de woning.’
Ze kende in elk geval de wet. Waarom ze daar opeens zoveel belang aan hechtte, was hem een raadsel. ‘Vermoedt u dat hij rechercheur Stephens met hetzelfde mes heeft neergestoken als waarmee hij Allison Spooner heeft gedood?’
Lena zweeg een paar tellen. Zelf had ze genoeg verhoren afgenomen om te weten hoe een hoek voelde als die in je rug drukte. ‘In de loop van mijn carrière heb ik geleerd dat je beter geen vermoedens kunt koesteren over wat een verdachte al of niet heeft gedaan.’
‘Dat is een les die elke agent ter harte kan nemen,’ gaf hij toe. ‘Was er een reden dat het bewijsmateriaal van Spooner niet naar het centrale lab is gestuurd?’
Weer aarzelde ze. ‘Omdat de zaak is gesloten, lijkt me.’
‘Weet u dat zeker?’
‘Tommy ging op de vlucht voor de politie. Hij heeft een politieman neergestoken. Hij heeft de misdaad bekend. Hij heeft zelfmoord gepleegd omdat het schuldgevoel hem te veel werd. Ik weet niet hoe het in Atlanta gaat, maar hier verspillen we doorgaans geen geld meer aan onderzoek als een zaak gesloten is.’
Will wreef over zijn nek. ‘Ik zou het op prijs stellen als u ging zitten. Dit duurt nog wel even, en als ik de hele tijd naar u moet opkijken, krijg ik een stijve nek.’
‘Wat duurt nog wel even?’
‘Rechercheur Adams, misschien ontgaat u het belang van dit onderzoek. Ik ben hier om u te ondervragen over de dood van iemand die u in hechtenis hebt genomen, in uw politiebureau, in uw stad. Bovendien is er een jonge vrouw vermoord. Een politieofficier is zwaargewond geraakt. Dit is geen babbeltje bij een bak koffie en een donut, en al helemaal niet omdat ik het advies heb gekregen geen voedsel van jullie aan te nemen tenzij het nog in de verpakking zit.’ Hij glimlachte. Ze lachte niet terug. ‘Wilt u alstublieft gaan zitten zodat we als redelijke mensen met elkaar kunnen praten?’ Toen ze zich nog steeds niet verroerde, besloot Will de druk op te voeren. ‘Als u liever naar een verhoorkamer gaat in plaats van in de kamer van uw overleden commissaris te zitten, wil ik u daarin met alle plezier tegemoetkomen.’
Haar kaak verstrakte. Ze staarden elkaar aan alsof het een wedstrijdje was, dat Will bijna verloor. Het was niet gemakkelijk om Lena aan te kijken. Pijn en uitputting tekenden haar gezicht. Haar ogen waren opgezwollen, en het wit was bloeddoorlopen. Haar hand lag op de rugleuning van de stoel voor haar, maar ze stond te zwaaien op haar benen, alsof haar knieën het elk moment konden begeven.
‘Ja,’ zei ze ten slotte.
‘Wat ja?’
‘Ja, ik denk dat u de vijand bent.’ Niettemin trok ze de stoel naar achteren en ging zitten.
‘Ik stel uw eerlijkheid zeer op prijs.’
‘Dat zal wel.’ Voortdurend opende en sloot ze haar hand. Op haar handpalm zag Will twee vleeskleurige pleisters, en haar vingers leken gezwollen.
‘Is dat gisteren gebeurd?’ vroeg Will.
Ze gaf geen antwoord.
Hij haalde een rode map uit zijn koffertje en legde die dichtgeslagen op het bureau. Lena wierp er een nerveuze blik op. ‘Wilt u er een advocaat bij hebben?’
‘Heb ik die nodig?’
‘U zou toch moeten weten dat u een politieonderzoeker niet om juridisch advies moet vragen, rechercheur. Of misschien liever uw vakbondsvertegenwoordiger?’