Reading Online Novel

Verbroken(219)



                Op dat moment begon zijn mobiel te piepen in zijn zak.

                Sara trok haar neus op. ‘Wat zou dat nou zijn?’

                ‘Waarschijnlijk de zoveelste babyfoto van Faith.’

                Weer schonk ze hem die flirterige glimlach. ‘Laat eens zien.’

                Will kon Sara niets weigeren. Met zijn vrije hand haalde hij zijn telefoon tevoorschijn. Hij had Emma Lee Mitchell nu vanuit elke denkbare hoek gezien, en hij was ervan overtuigd dat ze een lieve baby was, maar ze zag eruit als een boze, rode rozijn met een gebreid roze mutsje op.

                Sara klapte de mobiel open. Haar glimlach vervaagde. ‘Het is een sms.’ Ze liet hem het schermpje zien, maar besefte meteen haar vergissing. Ze draaide het weer naar zich toe en las hardop: ‘“Deidre eindelijk gestorven. Kom thuis.”’

                Will voelde een steek van verdriet. ‘De moeder van Angie.’ Hij keek naar haar hand, waarmee ze die van hem nog steeds vasthield.

                ‘Wat erg.’

                Sinds zijn zestiende had Will niet meer gehuild, maar nu dreigden de tranen te komen. Met moeite zei hij: ‘Ze ligt al sinds we klein waren aan de beademing. Ze zal eindelijk wel...’ Zijn keel zat zo dichtgesnoerd dat hij amper kon slikken. Angie beweerde dat ze haar moeder haatte, maar de afgelopen twintig jaar had ze haar minstens één keer per maand opgezocht. Will had haar vaak vergezeld. Het was altijd een akelige, hartverscheurende ervaring. Hoe vaak had hij niet een snikkende Angie in zijn armen gehouden? Het waren de enige keren dat ze zich liet gaan. De enige keren dat ze zich aan Will overgaf.

                Opeens begreep hij de woorden van Lionel Harris over de kracht van een gedeelde geschiedenis.

                ‘Sara...’

                Ze kneep in zijn hand. ‘Je moet naar huis.’

                Will zocht vergeefs naar de juiste woorden. Hij werd verscheurd door zijn verlangen om bij Sara te blijven en zijn behoefte om bij Angie te zijn.

                Sara kwam iets dichterbij en drukte haar lippen op zijn wang. De wind blies haar haar om zijn gezicht. Ze bracht haar mond naar zijn oor en zei: ‘Ga naar je vrouw.’

                En dat deed hij.





Drie weken later


                Epiloog


                Lena stond op de begraafplaats en keek neer op Jeffrey Tollivers grafsteen. Eigenlijk was het stom om bloemen op een leeg graf te leggen, maar wat er in die kist lag was tastbaarder dan een pot met as. Brad had een schietschijf van zijn eerste kwalificatieronde op de politieacademie afgestaan. Frank had er zijn bonnenboekje in gelegd, want Jeffrey was altijd kwaad op hem geweest omdat hij zijn rapporten te laat inleverde. Lena had haar gouden penning gegeven. De penning die ze tot drie weken geleden had gedragen, was een duplicaat. Dan Brock had hem samen met de andere voorwerpen in de kist gelegd omdat ze allebei wisten dat ze dat zelf niet kon.

                Alle winkels aan Main Street waren gesloten geweest op de dag dat Jeffreys kist in de aarde was neergelaten. Jared was er niet bij geweest. Hij wist al jaren dat hij sprekend op Jeffrey leek, en hij wilde de rouwenden niet in verwarring brengen. Zoveel pijn wilde hij Sara niet aandoen.

                Wel wilde hij in de stad zijn. Hij wilde dicht bij zijn vader zijn, de plaats zien waar Jeffrey had gewoond en liefgehad. Hij had Lena buiten bij het eetcafé ontmoet. Ze zat op de stoeprand na te denken over alles wat ze was kwijtgeraakt. Eerst had ze gedacht dat Jared Jeffrey was. Natuurlijk had ze dat gedacht. Hij was meer dan zijn evenbeeld. Hij was zijn wandelende schim.

                Misschien voelde Lena zich voor een deel tot hem aangetrokken vanwege de gelijkenis. Ze had Jeffrey te zeer aanbeden om ooit romantische gevoelens voor hem te koesteren. Hij was haar mentor. Hij was haar held. Ze wilde een even goede rechercheur worden als hij. Een even goed mens. Pas toen hij er niet meer was, had ze beseft dat hij gewoon een man was.