Reading Online Novel

Troost en Geluk(95)



'Ay, daar hoef je niet bang voor te zijn,' zei Sean. 'Hij zal je heus niets vragen. Hij zal doen of hij blind en doofstom is.'



Halverwege het eten begon Michael tegen zijn zusje Moira over Spanje. Moira vertelde vervolgens aan Davie dat mevrouw Stapleton naar een prachtige plek ging. Barney vroeg of Peter dan toch de weekends zou blijven komen en Michael zei dat hij dacht van niet, want waarom zou hij? En toen Joseph vroeg of ze wilde dat de haard bleef branden om het huis warm te houden zei Michael weer dat hij dacht van niet. 'Daar gaat mijn halve kroon per week,' zei Joseph. Moira gaf hem een por en zei: 'Ay, Joe, is dat het enige waar je aan kunt denken?' Waarop Joseph terugzei: 'Nou, je bent er zelf ook niet vies van, toch?' en zij driftig: 'Daarvoor ga ik niet naar boven. Ik ga erheen omdat ik er graag ben.' Vervolgens keek ze naar Michael en maakte de meesterlijke opmerking: 'Het zal niet meer hetzelfde zijn als ze weg is.'

Als alle gezinsleden hoopten op een onmiddellijke reactie, kwamen ze bedrogen uit. Vincent keerde terug naar zijn werkplaats, waar hij de hele middag werkte. Hij kwam net als altijd even na vijven terug, waste zijn handen bij de gootsteen en dronk zijn thee. Maar deze keer, stelden ze belangstellend vast, week hij af van zijn vaste patroon. Want hij begon geen dierentekeningen te maken. En hij ging niet naast de haard in een boek over houtsnijden zitten lezen. Hij ging terug naar zijn werkplaats en de volwassenen keken elkaar aan.

Sean zei tegen Michael: 'Kijk eens stiekem door het raam in de voorraadkamer of je kunt zien wat hij doet.'

Een paar minuten later was Michael weer terug in de keuken en zei: 'Hij komt er weer aan.' Hij ging gauw aan tafel zitten, terwijl de anderen zo onschuldig mogelijk kijkend doorgingen met hun bezigheden. Florence ruimde de tafel af, Hannah deed de vaat, Sean ging met zijn voeten op het hekje voor de haard zitten. Zo bleven ze wachten. Enkele minuten verstreken, maar het bleef stil in de voorraadkamer. Ze keken naar Michael, hij keek hen aan en zei rustig: 'Toch kwam hij hierheen. Hij kwam naar buiten en liep deze kant op.'

'Dan is hij zeker weer teruggegaan,' zei Hannah.

Florence drukte haar gezicht tegen een van de ruitjes boven het aanrecht en tuurde over het erf naar de werkplaats en zei: 'Er brandt geen licht.'

'Hij had iets in zijn hand,' zei Michael.

'Iets in zijn hand?' vroeg Sean. 'Wat dan?'

'Geen idee. Het was ingepakt.'

'Wat het ook was,' zei Hannah opgewekt, 'als hij iets bij zich had uit de werkplaats, dan gaat hij het niet naar de koeienstal brengen en niet naar het varkenskot. En ook niet naar het kippenhok... Denken jullie net wat ik denk?' Ze liep naar het raam en keek naar Florence. Florence zei: 'Het zou kunnen.'

Nu keken ze naar Sean, die breed grijnzend zei: 'Dan zit er niets anders op dan geduld te hebben, hè?' Hij knikte naar zijn zoon en zei: 'Je bent een slimme rakker, Michael, een slimme rakker.'

'Ik ben benieuwd hoe lang hij er blijft,'zei Michael.

'Ik ook. Ik ben ook benieuwd, jongen. Maar hoe langer hij blijft, hoe beter het is. In dergelijke gevallen kan het niet lang genoeg zijn, zoon.' Hij gaf Michael een stomp tegen zijn schouder, Michael gaf een stomp terug en ze barstten in lachen uit...

Het leek Vincent alsof hij in geen jaren de heuvel had beklommen en toen hij aan het terras kwam bleef hij staan. Het raam was helverlicht. Hij bleef er een tijdje naar kijken, liep erlangs en klopte op de deur.

Hij hoorde dat ze uit de keuken kwam. Die deur had altijd al gepiept. Hij hing op bouten en pinnen en door het gewicht van het hout was er niet tegenop te oliën.

Ze deed open en staarde hem aan. Ze boog haar hoofd lichtjes en zei: 'Kom binnen.' Toen hij binnen stond, zag hij dat de inrichting een beetje was veranderd. Aan weerszijden van de kamer lagen nu twee tapijten met ertussen vanaf de deur naar de trap een loper. De loper was geel en hij veegde omstandig zijn voeten op de deurmat voordat hij erop stapte. Nadat ze de deur had gesloten, was ze langs hem heen naar de open haard gelopen. Hij volgde haar en zag dat de bank niet langer tegenover de haard stond, maar haaks ernaast, waardoor de kamer nog langer leek. Hij zag ook dat sommige porseleinen objecten weer op het dressoir stonden. Ze moest ze hebben gelijmd. De twee beeldjes waren ook weer terug op de uiteinden van de schoorsteenmantel. De plek ertussen was leeg.

'Wil... wil je gaan zitten?'

Hij ging zitten op de stoel tegenover de bank. Zijn handen lagen op het pakje dat hij op zijn knieën hield. Hij wachtte tot ze ook zat en zei: 'Hoe gaat het met je?'

'O, stukken beter wel. Ik voel me uitstekend.'

Hij keek naar haar. Haar gezicht leek zo mogelijk nog magerder. Haar wangen waren ingevallen en haar ogen stonden diep in hun kassen, maar de blauwe plekken waren verdwenen. 'Ik hoor dat je op vakantie gaat?' vroeg hij.

'Ja, ik denk erover om naar Spanje te gaan.'

'Lang?'

'O, dat hangt ervan af hoe het me daar bevalt. Een week of twee, drie, of een maand. Ik weet het nog niet.'