Troost en Geluk(93)
'Oké. Oké!' schreeuwde Sean terug. 'Ik weet niet wat de anderen diep in hun harten hebben gevonden, maar jawel, ik heb gedacht dat jij het had gedaan. Je had moeten zien hoe je op hem afvloog, hoe je eruitzag...'
'Hoe ik eruitzag doet niet ter zake. Ik had niet de bedoeling om hem te vermoorden. Ja, ik zou het misschien gedaan hebben als er geen consequenties aan verbonden waren. Eerlijk is eerlijk. Maar ik heb al eens de consequenties voor zo'n daad moeten ervaren en ik ben niet zo idioot, zo stapelgek, dat ik dat nog eens zou willen meemaken. Ik verzeker je dat ik absoluut niet van plan was hem iets aan te doen. Ik zou mezelf dat niet hebben toegestaan, al had ik het gewild. Net als jij zou ik hem de deur uitgegooid hebben. Het enige wat ik wilde, was haar beschermen... en hem het beeldje afpakken... ongeschonden.'
'Nou, in dat geval heb je me goed te pakken gehad, jongen,' zei Sean grimmig.
'Kennelijk wel. Maar u kunt niet weten waarom ik nooit meer iemand zou slaan. U hebt nooit in de gevangenis gezeten. U weet niet hoe dat is. Ik heb mezelf gezworen dat ik mijn leven lang nooit meer een hand tegen iemand zal opheffen en ik ben trouw gebleven aan die eed. Zelfs zonder die klap van u zou ik hem trouw gebleven zijn.'
Sean slaakte een diepe zucht en zei: 'Dat denk je, jongen. Dat denk je.'
'O, goeie god!' Vincent sloeg met gebalde vuist tegen zijn voorhoofd. Vervolgens greep hij de hoek van de werkbank, leunde met zijn grote lijf over de stapel dieren die daar lag en riep: 'Hoe kun je nu verwachten dat zij of wie dan ook in me gelooft, als mijn eigen familie dat niet doet?'
'Het spijt me. Het spijt me,' zei Sean. Hij maakte aanstalten om weg te lopen en zei nog: 'Ze is er beroerd aan toe. Ze is hier net zo geschokt over als toen ze nog dacht dat hij dood was.' Hij deed de deur open, bleef nog even op de drempel staan en vroeg zachtjes: 'Ga je niet naar boven?'
Vincent wendde zich langzaam af van de tafel en zei even zacht: 'Nee. Ik ga niet naar boven.'
'O, verdomde, koppige idioot die je bent!' riep Sean en hij sloeg de deur achter zich dicht.
Vincent ging aan de werkbank zitten, veegde de houten dieren opzij, leunde met zijn ellebogen op de vrijgemaakte plaats en drukte zijn gezicht in zijn eeltige handpalmen.
12
Tegen eind februari voelde Constance dat ze weg moest. De eenzaamheid verstikte haar. Tot half januari had ze daar nog geen last van gehad, maar daarna moest Peter weer naar de universiteit. Ze had zich trouwens tot dat moment lichamelijk nog te beroerd gevoeld om aandacht te besteden aan dat andere gevoel, dat een beetje verlicht werd door de dagelijkse bezoekjes van de kinderen en door Hannah, Florence en Sean die regelmatig even aanwipten. Nu was ze door de week grotendeels alleen. Peter kwam thuis op vrijdagavond en bleef tot zondagavond. Als het weer het tenminste toeliet. Twee weken eerder was de weg weer versperd en had het weekend, ondanks de bezoekjes van de O'Connors, nog langer geleken dan de hele week.
Ze had door de week een onverwacht bezoekje gehad van Harry en Millie, waardoor ze wat minder met zichzelf bezig was geweest. Ze waren op een middag gekomen en ze hadden Ada's kind bij zich. Het was pas twee weken oud en was al een hele troost voor Harry. Maar toen ze net gearriveerd waren spraken hij en Millie niet over het kind; zo geschrokken waren ze geweest van Constance' gezicht.
'Heeft onze Jim dat gedaan?' vroeg Harry, en toen Constance knikte vroeg hij: 'Waar is hij?'
Millie en Constance durfden elkaar niet aan te kijken, maar Constance zei: 'In Londen, denk ik.'
'Londen?' antwoordde hij, 'Gelukkig maar. Dat laffe stuk ongeluk.'
Maar zelfs hierna kwam het kind nauwelijks ter sprake. Beide partijen vonden het te moeilijk. Pas toen Millie Constance naar de keuken volgde, onder het voorwendsel dat ze Constance hielp met opruimen, vroeg ze: 'Vind jij dat hij er goed uitziet?'
'Harry?' 'Ja.'
'Ja, Millie. Beter dan de laatste keer dat ik hem zag.'
'Hij is door een hel gegaan. Hij spreekt nooit meer over Ada. Toen ik thuiskwam met de baby vroeg hij niet eens of ze dood of levend was. Eigenlijk ben ik blij dat het een jongen is. Daar zal hij waarschijnlijk verstandiger mee omgaan.'
'Heeft ze nooit te kennen gegeven dat ze het wilde houden?'
'Zij? Zij is spijkerhard... Trouwens, hoe weet je dat hij naar Londen is gegaan?'
'Dat weet ik niet. Ik zei het maar voor het geval dat Harry had gehoord waar hij was.'
'Goede gok. Want daar is hij inderdaad naartoe gegaan. Zij heeft me dat verteld en ze zei het verbitterd. Ze zei dat haar oom Jim weer bulkte van het geld... Het schijnt dat ze zijn boek gaan verfilmen, Connie. Het is godgeklaagd dat jij daar geen penny van zal zien, na al dat geld dat je de afgelopen jaren aan hem bent kwijtgeraakt.'
'O, dat doet er niet meer toe, Millie. Eigenlijk ben ik er blij om. Zo kan hij weer voort.'
'Kan hij weer voort!' zei Millie wrokkig. 'Hij krijgt er waarschijnlijk een fortuin voor.'