Troost en Geluk(20)
'Hou op met je lieve gedoe.' Al deed Harry zijn best om er streng uit te zien, toen hij van de een naar de ander keek klonk er trots in zijn stem toen hij zei: 'Wat een meid, hè?'
'Wat eten we?' riep ze uit de keuken. Harry zei met een zucht: 'O, nu jong zijn, met de kansen die zij nu hebben.'
'Waar werkt ze nu?' vroeg Jim. Nog voor Harry antwoord kon geven stak Ada haar hoofd uit de keuken en riep: 'Bij Woollards, oom. Maar niet voor lang, dat beloof ik je.'
Haar vader en Jim lachten en haar hoofd verdween weer. Maar even later kwam ze uit de keuken met een dienblad. Ze zette het kletterend neer op de tafel, ging zitten, propte een stukje ham in haar mond en zei: 'Ze zouden alle vrouwen boven de dertig moeten neerschieten. Waar of niet, oom?'
Jim aarzelde even en zei toen: 'Ik ben het helemaal je eens.' Hij wierp een snelle blik op Constance en gaf haar een scheef, schuldbewust glimlachje dat geruststellend bedoeld was.
'Echt?' Ada kauwde energiek op haar mondvol eten, slikte en vervolgde: 'Die juffrouw Nesbit, de cheffin, is zo verdomde beschaafd. Ze praat zo.' Ze trok een pruimenmondje en deed haar na. 'Miss Stapleton, mag ik u erop attent maken dat u hier bent om te werken en dat er een klant wacht? Schiet eens op... Bwah! Die ouwe trut. Ik ben haar kotsbeu.'
'Ada! Let een beetje op je woorden.'
'Toe, mam, wat geeft dat nou? Hoe dan ook, ze doet... ze doet zo, oom.' Grinnikend leunde ze voorover en sprak voornamelijk tegen Jim. Vervolgens ging ze weer rechtop zitten, keek van Jim naar Constance, toen naar Peter en vroeg: 'Is er een bijzondere reden voor dit bezoek? Niet dat ik ongastvrij wil klinken. Ik ben gewoon nieuwsgierig.'
'Nou, er zijn twee redenen.' Haar vader knikte naar haar. 'Je oom heeft weer een boek geschreven. Ik bedoel, het wordt uitgegeven.'
'O! Wat fijn voor u, oom.' Ada sprong overeind, ging op Jims schoot zitten, sloeg haar armen om zijn nek en zoende hem. Het had een kinderlijke opwelling kunnen zijn, maar Ada was achttien en wat ze deed had niets kinderlijks.
Constance vertrok geen spier toen haar man zijn armen om zijn nichtje heen sloeg en haar kus beantwoordde.
Toen begon Peter te vertellen, alsof hij probeerde zijn vader en zijn nichtje uit elkaar te praten. Met schelle stem gaf hij de tweede reden voor hun bezoek: 'Dat is niet alles. Mama heeft het huis in de wildernis gekocht dat tante Millie en oom Harry het afgelopen weekend hebben gevonden.'
Ada stond nu op het haardkleedje naar hem te kijken. 'Meen je dat?' vroeg ze. 'Als weekendhuis?' De laatste vraag was gericht aan Constance en die antwoordde: 'Niet helemaal. Waarschijnlijk gaan we er het grootste deel van het jaar wonen.'
'Maar ik dacht dat het haast onbereikbaar was?'
'Ja, nogal.'
Ada keek Constance even zwijgend aan. Toen haalde ze haar schouders op en ging weer zitten eten. Haar stilzwijgen kwam over als een veroordeling van het plan om het huis permanent te gaan bewonen. Een weekendje buiten leek haar nog wel uit te houden, maar iemand die niet in de stad wilde wonen, was in haar ogen knettergek.
Het gesprek kabbelde stijfjes verder over koetjes en kalfjes. Ada bleef dooreten en toen ze genoeg had duwde ze haar bord weg en zei tegen Peter: 'Je hebt een auto gekregen, hoor ik.'
'Ja, dat klopt.'
'Ik heb nog geen uitnodigingen zien rondvliegen.'
Ze bleef hem spottend aankijken. Hij slikte en zei: 'Ik heb er zelf nog haast niet mee gereden.'
Ada stond op, veegde wat kruimels van haar flinke borsten en zei: 'Ik heb een paar nieuwe platen. Wil je ze horen?'
Peter zei niets. Ada's platenspeler stond op haar kamer en hij wilde absoluut niet met haar alleen zijn. De enige keer dat hij daar naar haar platen was gaan luisteren, was hij met een rode kop weer naar buiten gekomen. Maar oom Harry zei: 'Vooruit, joh, een beetje twisten zal je goeddoen. Je gaat nooit dansen, hè?'
'Nee, oom.'
'Dan wordt het tijd om ermee te beginnen. Weg met jullie.' Hij maakte een hoofdgebaar naar de deur en naar zijn dochter en Peter had geen andere keus meer dan Ada te volgen. Toen hij langs zijn moeder liep, keek hij haar niet aan. Hij wist dat zij niet naar hem keek, maar zijn vader wel.
In haar kamer zei Ada: 'Doe de deur dicht, anders begint mijn moeder te roepen. Ze vindt deze muziek vreselijk, ze krijgt er wat van. Bwah! De ouwe stakker.'
Ze zette een plaat op en beende naar Peter toe die bij het raam stond. Ze ging dicht tegen hem aan staan en keek naar hem op. Haar neus raakte zijn kin en ze riep boven de muziek uit: 'Wat is er? Ga toch zitten. Ik zal je echt niet verleiden.'
Hij sloot zijn ogen en dacht: O god! Daar begint ze weer. Ze was maar een paar maanden ouder dan hij, maar ze leek iemand van een andere generatie. Dat was altijd zo geweest. Hij kon niet tegen haar op, met haar agressieve manier van praten.
Toen hij zat, ging ze op het bed zitten en keek hem aan. Met een hand onder haar elleboog en haar kin in de andere hand bewoog ze het vel van haar gezicht heen en weer. Ze zei: 'Je weet toch wel wat jou scheelt?'