Troost en Geluk(22)
'Echt waar?'
'Absoluut. Zie jij Peter trouwens al als stoute jongen?' Ze balde haar vuist en duwde die speels tegen haar vaders kaak.
Hij scheen niet te merken dat wat ze zei en het gebaar dat ze erbij maakte in alle opzichten insinuerend waren. Voor hem had alles wat ze deed nog de glans van de onschuld. Al had hij haar naakt aangetroffen, dan nog zou hij haar hebben geloofd als ze zei dat ze in die situatie gedwongen was. Nu zei hij kalm: 'Pas maar op. Stille wateren hebben diepe gronden, weet je. Je oom Jim is dan wel mijn broer, maar ik weet dat hij eigenlijk een schuinsmarcheerder is en Peter is zijn zoon. Dus je bent gewaarschuwd. Daag hem niet uit en geef hem geen aanleiding. Denk eraan.'
'Goed, papa.' Ze keek doodserieus, maar toen hij zich had omgedraaid en de deur achter zich dicht had getrokken, bleef ze er met haar schouders tegen aanleunen. Ze sperde haar mond open en kronkelde zonder een kik te geven van het lachen. God allemachtig! Wat waren mannen toch sukkels.
Ze deed haar mond weer dicht en haar hele gezicht veranderde. De lach verdween en ze keek naar haar buik. Waarom eigenlijk niet? O, god! Waarom niet? Dat haar vader zomaar binnenkwam. Ja, toch. Wat voor bewijs had ze nog meer nodig?
Ze liep naar het bed, keek naar de gekreukte sprei en ze spuwde honend twee woorden uit: 'Neef Peter!'
6
De woensdag van de tweede week van augustus betrok Constance het huis. Officieel zou ze hebben moeten wachten tot alle papieren in orde waren, maar Sean O'Connor had gezegd: 'Breng uw ditjes en datjes maar wanneer u maar wilt, anders mist u het mooie weer.'
Florence O'Connor vond het ook goed. En Hannah had gezegd: 'Ik zal het schoonmaken voor u en ik zet de hele bende met een paar staalborstels aan het werk op de stenen in de open haard, want daar zitten zwartgeblakerde stukken in.'
Gisteren was ze erheen gereden om te vertellen dat de meubels vandaag gebracht zouden worden. Ze kwam via de benedenweg bij Wheatley's Wall, zoals huize O'Connor heette, en Sean O'Connor en Florence waren in de keuken. Sean zat te lezen omdat, zoals hij vertelde, zijn teen hem weer last bezorgde. Florence was aan het bakken geweest en ze stond erop dat Constance theedronk met vers brood erbij. Ze vertelde dat de kinderen en Hannah, zoals beloofd, allemaal bezig waren om de Hall schoon te maken.
De laatste maand had Constance meer hartelijkheid ontvangen dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Alle O'Connors leken blij dat zij het huis had gekocht. Allemaal, behalve de grote man. Ze had Vincent O'Connor nog maar twee keer gesproken sinds ze op het terras staand de koop hadden gesloten. De eerste keer toen hij en zijn moeder aanbelden bij de flat. De tweede keer was toen Jim naar het huis was komen kijken en ze hem had meegenomen naar de boerderij, zoals ze het groepje huizen binnen de muur intussen was gaan noemen. Ze had hem af en toe uit de verte gezien, maar
nooit was hij naar haar toe gekomen om goedendag te zeggen of een praatje te maken. Maar naast de hartelijkheid van de rest van de familie viel die lompheid in het niet.
En nu hielp iedereen, alweer uitgezonderd Vincent, haar de duizend-en-één spullen naar het huis te dragen. Sean hielp de drie verhuizers met de zware stukken. Hannah, Michael en Davie ontfermden zich over laden vol met linnen- en beddengoed en liepen zijwaarts op en neer over de groene helling, waarbij ze naar elkaar schreeuwden alsof ze een afstand van pool tot pool moesten overbruggen.
Biddy, de dochter van vijftien, sprintte langs Constance, gevolgd door de jongste zoon, Barney. Hun gezichten straalden, ze holden krijsend met reuzenstappen naar beneden. Geamuseerd bedacht Constance dat ze genoten alsof het kermis was, in plaats van de komst van een verhuiswagen vol met tweedehands meubilair.
Ze had de afgelopen maanden de antiekwinkels en rommelwinkels afgeschuimd, want ze vond dat Shekinah geen nieuwe meubels tussen de muren kon verdragen. Het meubilair dat ze er neerzette moest ook een geschiedenis hebben, anders zou het er misstaan.
Nu holde Barney haar voorbij met een koekenpan in zijn linker en een stoompan in zijn rechterhand. De pluizige hond sprong naar hem op. Ze dacht dat het voor de verhuizers gemakkelijker zou zijn om de theekisten gevuld met keukenspullen op hun schouders te nemen, maar de kinderen hadden besloten om ze midden op de weg leeg te maken en ze had het hart niet ze tegen te houden. Want dit leek een geweldig feest voor ze.
Twee uur later zei een van de mannen breed grijnzend: 'Nou, dat was het. U bent helemaal ingericht, mevrouw. Heb ik het goed begrepen dat ik beneden uitgenodigd ben voor een koppie thee?'
'Ja. Mevrouw O'Connor is zo aardig geweest om thee voor jullie te maken.'
'Nou, dat is heel welkom. Dan gaan we.'
'Ik zie jullie nog wel voor jullie vertrekken.'
'Afgesproken,' zei de man en hij verliet het huis met in zijn kielzog zijn ploeg, waar nu ook Barney, Joseph, Davie en Micheal O'Connor bij hoorden. Alleen Moira en Biddy bleven. De meisjes waren ineens heel kalm en een beetje verlegen, althans Biddy. Constance vermoedde dat Moira's stilzwijgen eerder te maken had met haar eerbied voor het meubilair. Ze dwaalde door de kamers en ging er teder bewonderend met haar hand langs, alsof ze van meubels hield. Bij een groot dressoir van donker eikenhout dat rechts van de open haard tegen de muur stond, draaide ze zich om en vroeg: 'Hoe noemt u dit ook alweer, mevrouw Stapleton?'