Tess Gerritsen(13)
Die nu misschien een verdachte was.
‘Ik ga een kijkje nemen in Teddy’s kamer,’ zei ze en ze liep de trap op.
Moore volgde niet. Toen ze op de derde verdieping aankwam, merkte ze dat ze daar helemaal alleen was. Zelfs de mensen van de technische recherche waren al vertrokken. Daarstraks had ze alleen naar de deur van Teddy’s kamer gekeken, nu ging ze naar binnen en keek om zich heen. Op het bureau dat voor het raam stond, lag een stapel oude boeken, beduimeld door veelvuldig gebruik. Ze bekeek de titels: Oorlogs technieken in de oudheid. De beginselen van etnobotanie. Handboek der cryptozoölogie. Alexander in Egypte. Niet de boeken die je in een kamer van een veertienjarige jongen zou verwachten, maar Teddy Clock was dan ook niet zoals andere jongens van zijn leeftijd. Ze drukte op een willekeurige toets van het toetsenbord en het scherm kwam tot leven bij de laatste website die Teddy had bekeken. Het was een zoekpagina van Google en hij had ingetypt: Is Alexander de Grote vermoord?
Te oordelen naar het geordende bureau en de kaarsrechte stapel boeken, was de jongen overdreven netjes. De potloden in zijn la hadden vlijmscherpe punten, als speren, en de paperclips en nietjes lagen in hun eigen bakjes. Veertien jaar en nu al hopeloos obsessief-compulsief. Hier had hij gisteravond om middernacht gezeten, had hij haar verteld, toen hij de plopjes had gehoord en daarna het gekrijs van Kimmie, die de trap op was gerend. Zijn hang naar orde had hem gedwongen het boek, Alexander in Egypte, dicht te doen, ook al was hij doodsbang. Hij wist wat die plopjes en dat gekrijs betekenden.
Het was net als de vorige keer. Dezelfde geluiden die ik op de boot had gehoord. Ik wist dat het schoten waren.
Hij kon niet uit het raam springen en had op de tweede etage weinig andere ontsnappingsmogelijkheden.
Dus had hij het licht uitgedaan. Hij had de meisjes horen gillen, nog meer plopjes gehoord en zich verstopt op de plek die ieder bang kind gekozen zou hebben: onder het bed.
Jane draaide zich om en keek naar het gladde dekbed en de lakens die strak waren ingestopt, als voor een legerinspectie. Was het bed zo strak opgemaakt vanwege Teddy’s dwangneurose? Zo ja, dan had dat hem waarschijnlijk het leven gered. Toen Teddy onder het bed lag, had de moordenaar het licht aangedaan en was hij de kamer ingekomen.
Zwarte schoenen. Dat is het enige wat ik heb gezien. Hij had zwarte schoenen aan en hij stond pal naast mijn bed.
Een bed waarin om middernacht niet was geslapen. Voor een indringer moet dat de indruk hebben gewekt dat het kind aan wie deze kamer toebehoorde, niet thuis was.
De moordenaar met de zwarte schoenen was vertrokken. De uren waren verstreken, maar Teddy was onder het bed blijven liggen en had bij ieder geluidje angstig zijn adem ingehouden. Hij had gedacht dat hij de voetstappen hoorde terugkeren, stil en stiekem. Hij had gedacht dat de moordenaar er nog was, dat hij op hem zat te wachten.
Hij wist niet hoe laat het was toen hij in slaap was gevallen. Hij wist alleen dat de zon scheen toen hij wakker werd. Toen pas durfde hij uit zijn schuilplaats te kruipen, stijf en stram na een nacht op de vloer. Door het raam had hij met zijn bijziende ogen de vage gedaante van mevrouw Lyman in haar tuin gezien. Bij de buren zou hij veilig zijn; bij de buren waren mensen bij wie hij zich kon verbergen.
Dus was hij daar naartoe gegaan.
Jane ging op haar knieën zitten en keek onder het bed. Er was zo weinig ruimte tussen de boxspring en de vloer dat zij er nooit onder zou passen. Maar de doodsbange jongen was in deze ruimte gekropen, die benauwder was dan een doodskist. Er glinsterde iets in de schaduw. Ze moest plat op de vloer gaan liggen om haar arm ernaar uit te strekken.
Het was Teddy’s bril.
Ze stond op en keek nog één keer om zich heen. Alhoewel de zon buiten hoog aan de hemel stond en het met vierentwintig graden zomers warm was, kreeg ze het opeens koud tussen deze vier muren en liep er een rilling over haar rug. Het was vreemd dat ze geen koude rillingen had gekregen in de kamers waar de rest van de familie was vermoord. Alleen hier waren de verschrikkingen van wat vannacht was gebeurd nog voelbaar.
Hier, in de kamer van de jongen die het had overleefd.
6
‘Teddy Clock moet het ongelukkigste kind op de hele wereld zijn,’ zei rechercheur Thomas Moore. ‘Als je bedenkt wat die jongen allemaal heeft moeten doorstaan, is het geen wonder dat hij met geestelijke problemen kampt.’
‘Volgens mij was hij voorheen ook al niet helemaal normaal,’ zei Darren Crowe. ‘Het is een eigenaardige jongen.’
‘Eigenaardig in welk opzicht?’
‘Een jongen van veertien die niet aan sport doet en geen televi sie kijkt, en alleen maar over saaie, oude boeken gebogen zit?’
‘Niet iedereen vindt zoiets eigenaardig.’
‘Jij hebt de meeste tijd met hem doorgebracht, Rizzoli,’ zei Crowe tegen Jane. ‘Je moet gemerkt hebben dat die jongen niet normaal is.’