Tess Gerritsen(103)
‘En jij heet natuurlijk niet echt Carole,’ ging ze door. ‘Net zo min als hij Denzel heet.’
‘Voorlopig voldoen deze namen.’
Denzel zei: ‘Ze vroegen naar Nicholas Clock.’
‘Uiteraard. Ze zijn niet dom.’ Carole raapte de wapens op en gaf ze terug aan Jane en Frost. ‘Daarom heb ik besloten dat het tijd is om samen te werken.’
Jane pakte haar Glock aan en overwoog het wapen op Carole te richten en tegen haar te zeggen dat ze de pot op kon met haar samenwerking. Ze hadden haar en Frost onder bedreiging van een vuurwapen op de knieën gedwongen en laten geloven dat hun laatste uurtje geslagen had. Dat was niet iets wat je zomaar kon vergeven en vergeten. Maar ze hield zich in en stak het wapen in de holster. ‘Hoe komt het dat jij hier toevallig bent?’
‘We wisten dat jullie hierheen zouden komen. We hebben jullie in de gaten gehouden.’
‘Dit is hetzelfde als Leidecker,’ zei Frost. ‘Een nepbedrijf. Nicholas Clock gebruikte het als dekmantel.’
‘En ze zouden hem hier komen zoeken,’ zei Carole.
‘Maar Clock is dood. Hij is vermoord op zijn jacht.’
‘Dat weten zij niet. We verspreiden nu al weken geruchten dat Clock nog leeft, dat hij met plastische chirurgie een ander uiterlijk heeft gekregen.’
‘Wie is er naar hem op zoek?’ vroeg Jane.
Carole en Denzel wisselden een blik. Carole leek tot een besluit te komen en zei tegen Denzel: ‘Jij kunt beter op de uitkijk gaan staan.’
Hij knikte kort en liep weg. Ze hoorden hem de metalen trap afdalen. Carole keek uit het raam en wachtte zwijgend tot ze haar handlanger buiten zag.
Ze draaide zich weer om naar Jane en Frost. ‘Dozen in dozen. Zo houdt de CIA controle op informatie. Hij weet wat er in zijn eigen doos zit, maar verder niets. Ik ga jullie nu een doos geven, die exclusief aan jullie tweeën toebehoort. De informatie mag aan niemand doorverteld worden. Is dat duidelijk?’
‘En wie heeft álle informatie?’ vroeg Jane. ‘Wie heeft alle dozen?’
‘Dat kan ik jullie niet vertellen.’
‘Kun je dat niet of wil je dat niet?’
‘Het zit gewoon niet in jullie doos.’
‘We mogen dus niet weten welke plaats jij inneemt in deze hiërarchie.’
‘Ik weet genoeg om deze operatie te leiden. Genoeg om te weten dat jullie inmenging in deze zaak een bedreiging vormt voor alles waar ik voor heb gewerkt.’
‘De CIA mag geen operaties uitvoeren op Amerikaans grondgebied,’ merkte Frost op. ‘Je bent bezig met een illegale operatie.’
‘Maar het is noodzakelijk.’
‘Waarom doet de FBI dit niet?’
‘Omdat het niet hun probleem was. Het was ons probleem. We zijn iets aan het opruimen wat lang geleden opgeruimd had moeten worden.’
‘In Rome,’ zei Jane kalmpjes.
Carole gaf daar geen antwoord op, maar haar plotselinge zwijgen bevestigde wat Jane dacht. Het was allemaal in Rome begonnen. Daar hadden de levenspaden van Nicholas, Olivia en Erskine elkaar gekruist bij een catastrofale gebeurtenis waarvan de naschokken nu nog voelbaar waren in de levens van hun kinderen.
‘Hoe ben je daarachter gekomen?’ vroeg Carole uiteindelijk.
‘Zestien jaar geleden waren ze allemaal in Rome. Erskine werkte als attaché op de ambassade. Olivia werkte er zogenaamd als vertegenwoordiger.’ Jane pauzeerde en zei toen op de gok: ‘En Nicholas was er als financieel adviseur van Jarvis & McCrane, een firma die alleen op papier bestaat.’
Ze zag aan Carole’s gezicht dat ze gelijk had. De vrouw staarde uit het raam en zuchtte. ‘Ze waren zo verwaand. Zo verrekte zelfverzekerd. Het was ons al vaker gelukt, dus wat kon er misgaan?’
Ons. ‘Jij was er ook bij,’ zei Jane. ‘In Rome.’
Carole liep bij het raam vandaan. Haar hakken tikten op de vloer. ‘Het was een eenvoudige operatie. Olivia was het enige nieuwe lid van het team. De anderen hadden al vaker samengewerkt. We kenden Rome goed, vooral Erskine. Het was zijn thuisbasis en hij had alles geregeld. De juiste mensen op de juiste plekken. Het enige wat we hoefden te doen, was ons doelwit grijpen en hem het land uit werken.’
‘Je hebt het over een… ontvoering?’
‘Dat klinkt alsof je het afkeurt.’
‘Dat is ook zo.’
‘Je zou er anders over denken als je wist wie het doelwit was.’
‘Het slachtoffer, bedoel je.’
‘Een misdadiger die direct en indirect verantwoordelijk is voor de dood van honderden mensen. Ik heb het over Amerikanen, rechercheur Rizzoli. Vermoorde landgenoten. Mensen die in het buitenland verbleven. Niet alleen militairen, maar ook onschuldige burgers. Toeristen, zakenmensen, ouders en kinderen. Sommige monsters moeten gewoon vernietigd worden, voor het welzijn van de samenleving. Iemand met een baan als de jouwe zou daar begrip voor moeten hebben. Per slot van rekening doen jullie dat ook. Op monsters jagen.’