Tegenlicht(122)
De matrona wist ons ook te vertellen wanneer de conceptie heeft plaatsgevonden. Aron en ik zaten ademloos te wachten terwijl zij een berekening uitvoerde op de computer. Ze noteerde haar bevindingen op een formulier en overhandigde het ons. De datum liet niets te raden over.
Ons kind is verwekt op La Palma.
Terug aan de eettafel valt mijn oog op het e-mailicoontje. In een opwelling klik ik erop. Het programma begint prompt de e-mails te laden. Ik zie veel bekende namen voorbijkomen, ook namen die me niets zeggen.
Na het verwijderen van nieuwsbrieven en andere berichten waar ik niet op hoef te reageren, blijven er nog honderdtwintig e-mails over. De meeste zijn van diereneigenaren die me om afdrukken vragen, of me op de hoogte brengen van geboortes en nieuwe aanwinsten, en bijna de helft is van klanten. Een stagiaire van Petfood Division bedankt me voor mijn inspanningen; de keuze is gevallen op een kortharige witte kat. Er zit een mail tussen van Elsemieke, waarin ze refereert aan ons gesprek in Hotel Breukelen. Ze stuurt me een uitnodiging voor een seminar over de financiële gevolgen van de nieuwe wetgeving voor kleine zelfstandigen. Die bijeenkomst heeft al in maart plaatsgevonden, zie ik. Ik verwijder de mail. Onder de klantenmails zijn ook aanvragen van mij nog onbekende bedrijven. Een Belgische konijnenvoerfabrikant zoekt foto’s voor een kalender, een farmaceut is op zoek naar een kat voor de verpakking van een medicijn tegen kattenallergie, een nieuw dierenblad wil met me praten over de mogelijkheden van een vaste samenwerking.
‘Wat doe je?’ Aron komt achter me staan en masseert mijn schouders.
‘Mijn werkmail bekijken.’
‘Eindelijk moed verzameld?’
Ik knik.
‘En?’
‘Soms mis ik het.’
‘Het werk of de mensen?’
‘Beide. En de dieren zelf.’
Zijn vingertoppen en duimen masseren mijn nek. ‘Dan pak je het toch weer op?’
‘Dat gaat niet,’ kreun ik.
‘Waarom niet?’
Mijn blik glijdt over de mails. Verschillende zijn pas in de afgelopen weken verstuurd – nieuwe klanten, maar ook vaste, die mijn ‘tijdelijk afwezig’-mail blijkbaar alweer zijn vergeten. Misschien is er nog niets verloren. Ik kan mijn werk oppakken. Het enige wat ik daarvoor moet doen is reageren op de aanvragen.
Maar dan?
‘Het is niet zo makkelijk,’ zeg ik, en ik laat mijn hoofd in Arons handen naar achteren zakken. Hij masseert rustiger nu, met ronddraaiende bewegingen.
‘In Nederland kan ik binnen een straal van honderd kilometer op misschien wel duizend adressen terecht voor een shoot,’ zeg ik zacht. ‘Hier ken ik nog niemand. En al zou ik vandaag opnieuw beginnen met het opbouwen van een netwerk, dan nog zijn de afstanden in Spanje te groot om de opdrachten rendabel te maken.’
Hij is even stil. Zegt dan: ‘Wil je terug naar Nederland?’
‘Liever niet.’
In de winkelstraat praten mannen op luide toon met elkaar. Hun stemmen weerkaatsen tussen de oude gevels.
‘Je zou heen en weer kunnen pendelen,’ zegt hij. ‘Dat doe ik ook.’
Arons vingertoppen beroeren nu mijn slapen, zuchtend sluit ik mijn ogen. Ik probeer me voor te stellen hoe dat er in de praktijk uit zou zien. Heen en weer pendelen tussen Spanje en Nederland. De vliegverbindingen zijn goed en betaalbaar. Ik zou ervoor kunnen kiezen geen spoedopdrachten aan te nemen, en wat er overblijft zo veel mogelijk te clusteren. En ik heb natuurlijk ook nog honderdduizenden afbeeldingen in voorraad.
Misschien is het te doen.
In elk geval voor de eerstkomende maanden.
Maar hoe moet het straks, als de baby er is?
‘Ik moet er eerst goed over nadenken,’ zeg ik.
10
Het is halfdrie. In de slaapkamer is het aardedonker. Het is de vierde keer dat ik wakker schiet. Na het lezen van mijn werkmail ben ik onrustig geworden. In mijn oude leven liet ik geen e-mail onbeantwoord. Ik reageerde nog dezelfde dag. Negeren van aanvragen stond gelijk aan schoenen op tafel zetten en kleingeld op straat laten liggen – een open sollicitatie naar financiële rampspoed. Ik zie mijn oma nog bukken om een dubbeltje of een cent tussen de stoeptegels vandaan te peuteren.
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
Ik stap uit bed, loop naar de woonkamer en start mijn laptop op. Oranje schijnsel van de straatzijde sijpelt door de rookbruine ramen naar binnen. Ik hoor mannen praten, vrouwen hard lachen en in rap Spaans naar elkaar roepen. Stil is het nooit aan de Carrera de Espinel.
Hierbinnen klinkt alleen het zachte gezoem van de laptop en de koelkast. Ik zit in een poel blauwwit licht en loop nog eens de e-mails door. Van sommige aanvragers haal ik de namen door een zoekmachine. Ik maak berekeningen, zoek naar goedkope vluchten van en naar Spanje en kijk op welke dagen en tijden er wordt gevlogen.