Tachtig dagen rood(39)
Viggo had gezegd dat hij een aantal instrumenten in de kelder had liggen. Het voelde niet goed om zonder zijn uitdrukkelijke toestemming op onderzoek uit te gaan. Ik was nooit het type geweest om te gaan rondsnuffelen. Maar dat was het niet echt, hield ik mezelf voor. Ik leende gewoon iets waarvan Viggo twaalf uur eerder had gezegd dat ik het mocht lenen.
Binnen enkele minuten vond ik de deur die naar de kelder leidde en volgde angstig de wenteltrap omlaag. Je zou denken dat er een lift was, maar ik had er geen gezien. Er waren twee andere verdiepingen onder de begane grond, een galerij en de keuken waar we hadden ontbeten. De eerste ruimte was verrassend licht en fris voor een ondergrondse ruimte. Ik dacht dat Viggo misschien over een zuurstoftoevoersysteem beschikte om de kunst aan de muren te conserveren. De ruimte was ingericht als een museum. Aan de muren waren een aantal werken smaakvol opgehangen en in het midden van de ruimte stonden moderne beelden opgesteld, die wel wat weg hadden van installaties. Ik wist weinig van kunst, en kon niet beoordelen of de kunstwerken echt waren of vervalsingen, of ze veel waard waren of reproducties. Sommige leken als grapje bedoeld; uitingen van Viggo’s ongebruikelijke gevoel voor humor. Zo was er een kleine, gekleurde bal die in de lucht hing doordat er een ventilator onder blies. Het leek alsof hij zweefde, als versteend in de ruimte hing. Hij leek bewust zo opgesteld om de toeschouwer te verleiden hem weg te graaien, maar ik hoorde de onuitgesproken regel in mijn hoofd – de wetenschap dat kunst met respect behandeld moet worden en niet mag worden aangeraakt. Ik bekeek de bal van een beleefde afstand zonder zijn baan te onderbreken.
De verdieping onder de galerij was een donkerdere zaal met in het midden een zwembad. Het was meer een overdekte waterstroom dan een zwembad. Het leek bronwater in plaats van gechloreerd en in plaats van de traditionele rechthoekige vorm van een zwembad kronkelde deze waterstroom door de ruimte heen. Hij was in steen aangelegd en begroeid met varens. Aan één kant bevond zich zelfs een waterval.
De geruchten dat Viggo bassins in huis had voor vrouwen die zich voorgaven als zeemeerminnen, waren dus waar. Luba zat op een steen bij de waterval en leek sprekend op een zeemeermin. Ze droeg een drijfnat zilverkleurig zwempak dat aan haar huid zat geplakt zodat haar harde tepels duidelijk zichtbaar waren door de stof heen. Haar lange haren hingen druipend over haar schouders.
Ze lachte naar me maar zei niets, alsof ze me hier al had verwacht en totaal niet verbaasd was.
Mijn ogen waren aan het gedempte licht in de zaal gewend geraakt, en ik zag dat de muren hier ook waren behangen met kunstwerken. Hier waren ze echter kriskras en schijnbaar willekeurig over de muren verspreid of aan het plafond gehangen. Ik vond de afbeeldingen bovendien wilder en duisterder. Boven de deur hing het geraamte van een dierenkop met gewei. Er waren gebeeldhouwde figuren van nimfen en grotesken, sommige sensueel en andere beangstigend. Ik keek omhoog en zag dat Viggo ook een collectie metalen beelden had. Waarschijnlijk waren deze met roest bewerkt en aan het plafond boven het zwembad bevestigd zodat je ze op je rug drijvend kon bewonderen. Aan het einde van de ruimte was nog een zware deur; de eerste deur die tot nu toe op slot leek. Daar bewaart hij waarschijnlijk de werkelijke kostbaarheden, dacht ik, en ik kon hem geen ongelijk geven. De beveiliging leek hier verrassend licht, gezien het aantal mensen dat op zijn feestjes rondscharrelde. Zijn verzekeringspremies moesten torenhoog zijn.
Langs de gehele lengte van een muur van de zaal stond een glazen vitrine met daarin de collectie muziekinstrumenten waar ik naar op zoek was. Viggo had gitaren, blaasinstrumenten, altviolen en violen. Sommige instrumenten waren modern en lagen er vrij onopvallend bij, terwijl andere er voor mijn relatief ongetrainde oog immens mooi uitzagen. De verlichting was slecht en ik stond te ver van de violen af om opvallende kenmerken te kunnen onderscheiden of ze op handtekeningen te controleren.
Ik zag dat de glazen vitrine niet op slot was en ik moest me bedwingen om haar niet te openen, er een van de instrumenten uit te halen en iets te spelen. De aanwezigheid van Luba maakte dat echter onmogelijk. Ik kon niet iets pakken wat niet van mij was terwijl zij toekeek, ook al had Viggo me gezegd dat het prima was. Hij had er geen idee van dat ik hier was.
Luba stond op, elegant als een varen die zichzelf ontvouwde. Ze stapte van de steen bij de waterval over op de kant en kwam naar me toe.
‘Viggo vindt het vast goed als je iets leent,’ zei ze.
Ze opende de deur van het gedeelte waar de violen hingen en maakte een aansporend gebaar. ‘Hij houdt ervan om mooie dingen te verzamelen, maar gaat er erg nonchalant mee om. Wil je iets voor me spelen?’
Ik vroeg me af of zij een van de mooie dingen was die hij tot zijn verzameling rekende.