Tachtig dagen rood(186)
‘Geen keer?’
‘Gewoon een uitdrukking. Het boek is af, bedoel ik. Ik werk nu aan een nieuw boek. Een ander verhaal, met andere hoofdpersonen.’
‘Ik heb altijd gedacht dat schrijvers gecompliceerde mensen moeten zijn, dat is alles. Dat maakt me nieuwsgierig.’
‘Gold dat maar voor iedereen…’
‘En waarover gaat het nieuwe boek? Mag ik dat vragen?’
‘Het gaat over muziekinstrumenten. In het bijzonder de geschiedenis van één bepaald instrument, een viool, en de mensen die hem in bezit hebben gehad – zijn hele verhaal door een paar eeuwen heen.’
‘O, dat is een briljant idee,’ merkte Luba op, terwijl ze in haar handen klapte. ‘Ik snap wel waar je dat vandaan hebt, misschien?’
‘Van Summer, bedoel je?’
‘Zij speelt viool. Maar ik wilde ook graag kennismaken met de man die zijn meisje vroeg te dansen daar in New Orleans.’
‘Ik ben blij om te horen dat je ons vermakelijk vindt.’
‘De levens van andere mensen hebben me altijd al gefascineerd,’ ging Luba verder.
‘Dus je bent niet alleen een naaktdanseres, je bent ook een voyeur, op je geheel eigen wijze.’
‘Waarom niet? Het leven kan wel wat afwisseling gebruiken.’
‘Vertel me eens over je… vriend, Viggo?’
‘Wat wil je weten?’
‘Ik heb gehoord dat hij dingen verzamelt. Kunst, en ook instrumenten, toch?’
Luba glimlachte mysterieus. ‘Aha, ik zie waar je interesse uit voortkomt.’
‘Precies. Ik zou er graag meer van willen weten. Dus?’
‘Stel me vragen,’ zei ze. ‘Ik zal mijn best doen om ze te beantwoorden.’
Luba ging ermee akkoord toen Dominik aangaf dat hij haar graag nog eens zou zien dansen. Hij sprak met haar af in de lobby van haar hotel, kort voor tien uur die avond, de tijd dat de limousine haar zou komen oppikken. Ze verbleef in het Condal, weg van de drukte en het lawaai van het centrum van Barcelona, een luxe maar discreet hotel, ver van de toeristische straten. De mannelijke receptionisten – allemaal gekleed in identieke zwarte uniformen, ze zouden niet misstaan hebben op de catwalk van een modeshow – bekeken hem met een alwetende blik toen hij aangaf dat hij beneden zou wachten op hun oogverblindende blonde gast.
Ze kwam uit de lift, een plaatje in wit, haar lange silhouet doemde op in een wolk ivoorkleurige zijde, haar eindeloze benen leken nog langer door enorme zilverkleurige hakken, haar woeste bos blonde krullen hing los, haar blote armen waren een toonbeeld van porseleinen bleekheid. Haar ogen waren opgemaakt als smeulende kolen, en de felle uitstraling van haar opgemaakte ogen contrasteerde sterk met de rest van haar gezicht, waar ze slechts een likje lichtrode lippenstift had gebruikt, en een beetje rouge op haar jukbeenderen.
De limousine stond buiten op hen te wachten. De chauffeur, onberispelijk in zijn grijze uniform met pet, hield de deur voor hen open.
Luba had Dominik gewaarschuwd dat hij wel een net pak moest aantrekken. Gelukkig had hij er voordat hij Londen verliet een ingepakt voor het geval dat, hoewel hij geen das had meegenomen en het grootste deel van de tijd sinds hun ontmoeting had besteed om een fatsoenlijke das te zoeken in de Corte Ingléswinkel op het Plaza Catalunya.
Toen de grote auto optrok vanaf de stoeprand, zoemde de motor zachtjes. Achterin, afgescheiden van de chauffeur door een dikke glazen tussenwand, vroeg Dominik aan Luba waar ze heen gebracht werden.
‘Dat vraag ik nooit,’ zei ze en ze deed geen moeite om dat verder uit te leggen.
De limousine verliet al snel de stad en volgde de snelweg naar het zuiden. Ze reden een halfuur, de volle maan bescheen de nachtelijke golven aan hun linkerkant, terwijl ze door een hele serie tunnels reden die waren uitgesneden in de heuvels. Daarna zagen ze verschillende kleine vissersdorpjes of vakantieoorden, verspreid langs de kustlijn.
Gedurende de hele rit had Luba gezwegen, ze trok zich terug in een soort meditatieve status, diep geconcentreerd, alsof ze haar optreden nog eens doornam zodat ze alvast in de stemming kwam.
Na het plaatsnaambord van Sitges nam de auto een afslag van de doorgaande weg en reed hij een dorpje binnen, de smalle steegjes van de gotische wijk vermijdend, en zocht zijn weg door nog meer heuvels, waar diverse luxe hotels stonden. Vervolgens staken ze het spoor over en daalden ze af naar een helder verlichte haven.
Er was een beveiligingspoort toen ze bij de ingang van het verboden terrein aankwamen. De chauffeur voerde een code in op een bedieningspaneel op zijn dashboard en het hek ging omhoog.
Het jacht, een monsterlijke constructie van op elkaar gestapelde dekken, die gevat waren in een kluwen van hout en staal als een matroesjka, was aangemeerd aan het uiterste einde van de haven, afgescheiden van de andere boten, met gedimde lichten. Het schip was weelderig en elegant, maar zag er bedrieglijk eenvoudig uit.