Tachtig dagen rood(183)
Er was een bericht van Lauralynn op zijn antwoordapparaat, waarin ze liet weten dat ze hoopte aan het eind van de week in Londen terug te zijn. De hereniging met haar broer was goed verlopen, ze hadden hun banden hersteld en zijn verwondingen waren niet zo ernstig dat hij er iets aan over zou houden. Ze keek ernaar uit om weer terug te zijn. Hoe hij ook genoot van haar levenslust, Dominik was er nu niet zeker van, gezien zijn hereniging met Summer, of het handig was dat ze onder hetzelfde dak bleven wonen. Hij wist dat Summer en Lauralynn in het verleden wat tijd samen hadden doorgebracht, maar hij wist niet hoe intiem ze elkaar kenden. De situatie werd er gewoon extra ingewikkeld van.
In gedachten zag hij nog steeds allerlei beelden van Summer in de hotelkamer in Parijs, en hij herinnerde zich de geluiden en de geuren van de Franse hoofdstad die hij nu altijd met haar in verband zou brengen. De indringende geur van versgebakken broodjes die hem op straat begroette als hij de deur van het hotel uit liep op weg naar de metro voor de korte rit naar het treinstation. De topografische woestenij van graffiti op de vaak vervallen, afbrokkelende muren en tunnels waardoor de Eurostar reed door het niemandsland tussen Parijs en zijn voorsteden.
De glans in haar ogen terwijl ze klaarkwam, met zijn pik diep in haar, badend in haar hete lichaam.
De gedempte geluiden die uit haar keel kwamen bij elke stoot.
De manier waarop ze stilletjes haar adem inhield, terwijl ze wachtte op het ergste, hoopte op het ergste, als hij zijn bewegingen vertraagde en even inhield. Dan verwachtte ze een nieuwe wending in zijn aanval, zijn dominantie, het niveau van haar opwinding steeg en daalde, een stapje terug, een enorme stortvloed, en twee stappen vooruit, een geweldige, oncontroleerbare storm, waarbij Dominik haar lichaam steeds in nieuwe houdingen dwong, een vinger hier, de vlakke kant van zijn hand daar, met Summer als een praaldier dat door zijn dressuur wordt geleid, vol trots, lust en de onophoudelijke invasie van de harde pik van Dominik.
Haar gezicht in rust, als ze naderhand sliep, met een dun laagje opdrogend zweet op het oppervlak van haar bleke huid, een onwillekeurige rilling die door haar heen trok, die razendsnel onder haar huid langs gleed, als de naschok van een zeer plaatselijke aardbeving. Het vredige. De schoonheid van haar nabijheid. De serene acceptatie van haar vertrouwen in hem.
Dominik voelde zich weer wakker, alsof hij uit een lange slaap tevoorschijn kwam, een betreurenswaardige leemte in zijn leven. En daar was slechts een nacht met Summer voor nodig geweest. Ongepland, spontaan, ongedwongen.
Hij zou haar de volgende ochtend bellen, besloot hij. Op dit moment was hij vermoeid, maar het was een prettig gevoel van loomheid, alsof zijn zintuigen overdonderd waren, zijn accu overbelast, hij had eerst wat tijd nodig om zijn eigen omschakeling te voltooien. Maar hij wist ook dat hij niet echt moe was en dat de komende nacht moeilijk en rusteloos zou worden, omdat het tumult in zijn brein nog steeds niet bedaard was, en omdat de kick zijn lichaam nog steeds onder stroom zette.
Hij liep naar boven, naar zijn studeerkamer, en opende de folder met aantekeningen voor zijn nieuwe roman op zijn laptop.
Hij opende een nieuw document en begon op de automatische piloot te schrijven over de gevoelens en indrukken die de nacht met Summer in Parijs bij hem opriepen, nu het vuur nog steeds binnen in hem brandde. Hij was bang dat de indringendheid van de ervaring veel te snel zou vervagen, waardoor hij geen souvenirs meer had die hij kon gebruiken bij zijn zoektocht naar emoties die het verhaal tot leven zouden brengen.
Het voelde een beetje aan als een droom die de muur van slaap doorboort en waarvan je beseft dat je het zou moeten opschrijven, omdat je weet dat hij ’s ochtends is verdwenen en dat je je er niets meer van zult kunnen herinneren. Het enige probleem, wist Dominik uit ervaring, was dat wanneer je dat deed, de aantekeningen als je ze de volgende dag weer teruglas, slechts bestonden uit wat losse woorden, waaraan je zelden een touw kon vastknopen.
Haar huid.
Haar ogen.
De strakke, gebogen lijnen van haar lichaam.
De scherpe en ronde hoeken van haar geslacht.
Dominik zuchtte. Soms waren woorden niet toereikend.
Hij zuchtte en realiseerde zich dat hij zijn mail nog helemaal niet had gecheckt sinds hij eerder die middag uit Parijs was teruggekomen. Daaruit bleek wel dat hij was afgeleid.
Hij klikte op zijn inbox.
Gelukkig was er niets belangrijks. Nog een bevestiging dat de wereld niet draaide om hem en zijn romantische beslommeringen. De gebruikelijke spam, wat nieuwsbrieven waarop hij was geabonneerd, uitnodigingen om een lezing te geven.
Er was echter ook een herinnering dat hij de volgende week in Barcelona werd verwacht voor een promotieoptreden ter gelegenheid van Sant Jordi, ten bate van zijn lokale uitgevers. Dat was een afspraak die hij bijna was vergeten, in alle recente hectiek. Hij vroeg zich af of de Catalaanse hoofdstad op het programma stond bij de tournee van Groucho Nights. Dat zou vast te toevallig zijn?