Tachtig dagen rood(177)
De locatie waar we moesten optreden lag aan een weg onder een spoorbrug, tegenover een autohandelaar. Aan de buitenkant zag het er onopvallend uit, alleen een klein bordje met de naam. Maar tegen de tijd dat we het podium op moesten, barstte de hele tent uit zijn voegen. Er waren alleen staanplaatsen, en er waren zo veel mensen in geslaagd om op het balkon te komen, dat ik me zorgen maakte dat het hele ding op ons hoofd zou storten. We hadden wat problemen gehad met de soundcheck, en we begonnen iets te laat. Toen we het podium op liepen, stampte het publiek met de voeten en ze schreeuwden de longen uit hun lijf.
Dit was de eerste nacht dat we niet genoeg toegiften gepland hadden, en we moesten nog een extra nummer verzinnen voordat ze ons lieten gaan.
We hadden al onze spullen bij elkaar geraapt en maakten plannen om de stad in te gaan toen ik een bekende stem hoorde, die over het binnenplein klonk.
‘Dát is lang geleden.’
Ik draaide me om naar het geluid van een zwoel New Yorks accent.
Het was Lauralynn, gekleed in haar kenmerkende strakke spijkerbroek, met een eenvoudig wit t-shirt en op naaldhakken. Ze droeg overduidelijk geen beha. Ze was de enige vrouw die ik kende die zonder beha in het openbaar verscheen, maar waar ik voor het andere uiterste koos, de beperkingen van een korset, hield Lauralynn kennelijk van de vrijheid van de afwezigheid van belemmeringen, en ook van de reacties die ze kreeg van voorbijgangers die een goed zicht hadden op haar gepiercete tepels. Ze had het soort borsten die er ook goed uitzien zonder de ondersteuning van een beha, en ik was een beetje jaloers.
Eerst was ik opgetogen, omdat een bekend gezicht zo ver was gekomen om ons te zien optreden, maar mijn opgetogenheid maakte plaats voor verwarring en angst toen ik me realiseerde dat zij met Dominik omging, met wie ik een nacht in een hotel had doorgebracht in Parijs, een paar nachten daarvoor.
De uitdrukking op Lauralynns gezicht deed me niet vermoeden dat ze hier was om me er boos van te beschuldigen dat ik haar man had gestolen. Ze leek eerder blij om me te zien. Ik wist niet wat ik moest zeggen of doen, dus ik stond daar maar, met mijn mond open, naar haar te staren.
‘Jezus,’ zei ze, ‘ik dacht altijd al dat je een koele kikker was, maar blijf je daar gewoon zo staan?’
‘Sorry,’ zei ik, ‘ik ben helemaal overdonderd. Wat fijn dat je naar ons optreden bent komen kijken.’
Ze sloeg haar armen om me heen en hield me tegen zich aan, zodat ik kon voelen hoe haar borsten tegen de mijne aan duwden.
‘Je was geweldig,’ zei ze. ‘Nooit gedacht dat Dominiks klassieke meisje een echte rockchick zou worden, of wel dan?’
‘Dominiks meisje?’
‘Ja, waar zit die vent eigenlijk? Ik dacht dat hij op de eerste rij zou zitten om je aan te moedigen. Ik heb de hele avond naar hem uitgekeken.’
‘Dacht je dat hij hier bij mij was? Ik ging ervan uit dat hij in Londen was, bij jou,’ voegde ik eraan toe, in de war.
‘Nee. Ik ben weg geweest. Toen ik thuiskwam, bleek het huis leeg, dus ik kom hem zoeken. Ik ben nooit zo weg van mijn eigen gezelschap,’ zei ze. Ze kneep nog een keer in mijn arm, alsof ze zeker wilde weten dat ik echt was. ‘Zeg nou niet dat hij helemaal naar Parijs is gekomen en dat hij je niet heeft verteld dat hij nog steeds helemaal verliefd op je is?’
‘Waar heb je het over? Ik dacht dat hij nu met jou ging?’
‘Echt niet. We zijn gewoon oude vrienden… nou ja, misschien zou je het seksmaatjes moeten noemen. Ik heb geen hekel aan mannelijke schepsels, dat weet je, ze kunnen best charmant zijn, en Dominik beschikt zeker over nuttige talenten.’ Ze knipoogde flirterig naar me toen ze dit zei. ‘Maar ze zijn niet echt mijn type voor de lange duur. Tenzij ze zich onder mijn naaldhakken bevinden. Ze kunnen prima zindelijk worden als je ze goed traint, maar ik zou er niet een voor altijd willen houden.’
Door dit nieuws had ik acuut last van slappe knieën. Ik liet me zakken op een van de biertafels die buiten stonden en Lauralynn ging op haar hurken zitten om me in de ogen te kijken, ze vouwde haar lange benen onder zich als een krekel.
‘Dacht je echt dat wij iets hadden?’ vroeg ze, voorzichtiger deze keer, terwijl ze een lok haar uit mijn gezicht streek zodat ze in mijn ogen kon kijken.
‘Ja, dat heeft Dominik me verteld.’
‘En ik neem aan dat je hem hebt verteld dat je met die rockster bent waar je mee rondhangt?’
‘Ja, dat klopt.’
‘Ik word helemaal gek van jullie tweeën, dat weet je. Jullie zijn allebei zo trots als pauwen en zo blind als mollen. Toen ik hoorde dat hij naar Parijs ging om jullie eerste optreden te zien, dacht ik dat hij eindelijk zijn verstand had teruggevonden, maar ik had natuurlijk beter moeten weten.’
Lauralynn had niets met Dominik. Dat veranderde alles. Maar waarom had hij me in godsnaam verteld dat dat wel zo was? Omdat ik hem had verteld dat ik mijn nachten doorbracht met Viggo Franck, als hij het al niet gelezen had in de roddelrubrieken. Ik vervloekte mezelf weer vanwege mijn eigenwijze koppigheid die me altijd in de problemen bracht, en mijn complete onvermogen om mensen te laten voelen hoeveel ik om hen gaf. Waarom had ik hem niet gewoon verteld hoe ik me voelde?