Spoor(106)
‘Dat is je geraden. Want ik ga niet het kantoor van die vrouw binnenstappen en zeggen dat we niet weten waar hij is.’
‘We vinden hem wel, want we hebben een aanknopingspunt,’ zegt hij zacht.
‘Wat?’
‘Miss Jenny. Hij heeft de nacht bij haar doorgebracht. We gaan hem daar weer opwachten.’
‘Ik weet niet zeker of dat genoeg is.’
Burzynski belt haar vlak na de lunch. ‘Janina, ik neem aan dat de lijn aan jouw kant ook veilig is?’
‘Ja.’
‘Mooi. Ik heb net een langdurige videoconferentie met Langley gehad en ik heb geweldig nieuws. We gaan jullie helpen dat schip te vinden.’
‘Dat is geweldig nieuws, Bruno. Ik sta bij je in het krijt.’
‘Nee, Janina, alsjeblieft. In vriendschapskwesties is dat irrelevant.’
In Masilo’s kantoor is Janina Mentz verbaasd dat de advocaat niet verheugder reageert op het nieuws van de cia.
‘Dat bevestigt alles,’ zegt hij. ‘Ik had mijn bedenkingen over Becker en de cia, maar je had gelijk. Ze hebben hem gewaarschuwd. Dat wij het weten. Hij heeft vanmiddag onze mensen afgeschud. Hij is verdwenen.’
‘God, Tau...’ Ze gaat zitten.
Hij heft zijn handen als gebaar van machteloosheid. ‘Achteraf gezien was het te verwachten. Maar Quinn zegt dat het tijdelijk is. Dat hij weer contact zal opnemen met Miss Jenny.’
‘Dat betwijfel ik.’
‘Ik ook. Maar er zijn vragen, mevrouw, dingen die ik niet begrijp. Waarom had de cia belangstelling voor Shabangu? Waarom wilden ze hem elimineren?’
‘Ik denk niet dat het een eliminatie was,’ zegt Mentz. ‘Kijk maar hoe het gebeurd is. In zijn slaapkamer. Waarom al die moeite doen als je hem op straat kunt neerschieten. Of een bom in zijn bmw kunt plaatsen.’
‘Zit wat in.’
‘Ik denk dat het een misgelopen onderhandeling was. Of ondervraging.’
Masilo piekert daar even over. ‘We zullen erachter komen.’
‘Als hij contact opneemt met Miss Jenny, verlies hem dan niet meer uit het oog.’
Becker belt Milla als ze in de Renault op weg is naar huis.
‘Wanneer heb jij voor het laatst de Leeukop beklommen?’
Ze kijkt al de hele dag uit naar dit ogenblik, en onmiddellijk welt de vreugde in haar op. ‘Nog nooit.’
‘Het is vollemaan en ik heb een fles champagne.’
‘Ik zal iets te eten halen bij Melissa’s.’
‘Perfect. Niet te veel, want we moeten het naar boven dragen. Ik zie je over een uur.’
Milla stopt voor het appartementengebouw, de mobiele telefoon in haar hand, en nu pas dringt het tot haar door: er was iets in zijn toon, in de stem waarnaar ze drie andere avonden zo aandachtig heeft geluisterd en die ze nu zo goed kent. Een kleine dissonant, een subtiele verandering. Alsof hij probeerde zijn enthousiasme te pakken te krijgen maar er net niet bij kon.
Heeft ze het zich verbeeld? Kwam het alleen door de slechte verbinding?
Ze kijkt naar de telefoon in haar hand en ziet voor het eerst dat hij niet heeft gebeld vanaf zijn gewone nummer, het nummer dat ze zo plechtig onder ‘Lukas’ aan haar contacten heeft toegevoegd.
‘Hij gebruikt een andere mobiele telefoon en simkaart,’ zegt de afluisteroperator tegen Quinn. ‘Maar nu hebben we het nummer.’
‘Hebben jullie zijn positie?’
‘Ja, Milnerton. Marine Drive. Hij is onderweg, maar de telefoon staat nu uit. We blijven hem monitoren.’
Quinn kijkt omhoog naar de tv-schermen van de Operations Room. De camera is gericht op de buitenkant van Milla’s appartementengebouw; hij is op het dak van het gebouw aan de overkant gemonteerd. Hij heeft drie teams in auto’s in de buurt. ‘Hebben jullie het gehoord?’ vraagt hij hun. ‘Hij is onderweg.’
‘We hebben het gehoord. We zijn stand-by.’
Om 18.17 uur stopt de taxi voor Daven Court. Een man stapt uit.
‘Het is hem,’ zegt Quinn.
‘Rijdt hij nu in een taxi?’ vraagt de vrouwelijke operator naast hem.
‘Noteer het kenteken van de taxi. Ik wil weten waar hij is ingestapt.’
Quinn kijkt strak naar het beeld. ‘En let op, hij heeft alleen de rugzak bij zich.’
‘Meneer?’
‘Hij is vanochtend uitgecheckt uit het guesthouse. Waar is zijn bagage?’
Het duurt even voordat ze het begrijpt. ‘Hij trekt niet bij Miss Jenny in. Hij heeft ergens een nieuwe verblijfplaats.’
‘Precies,’ zegt Quinn.
Als hij binnenkomt, omhelst en kust hij haar, de Lukas van gisteravond, alle warmte is er weer.
Het kwam door de telefoon, denkt ze.
Ze gaan naar de keuken en pakken zijn rugzak in. ‘Ik zit tijdelijk zonder vervoer, vind je het vervelend als we met jouw auto gaan?’