Spoor(102)
‘Wie?’
‘Shahied Osman. Uit de Kaap.’
‘Ken jij Osman?’
‘Hij is eigenlijk meer een zakelijke kennis, als ik eerlijk ben. Ik zei gisteren toevallig tegen hem door de telefoon dat ik in Walvisbaai ben, en toen vertelde hij dat hij een maand of wat geleden hier zaken heeft gedaan. Met jullie.’
‘Kleine wereld,’ zegt ze.
‘Ik wist niet eens dat hij vis importeerde.’
‘Nee, dat doet hij ook niet.’
‘O?’
‘Wat voor werk doet de Osman die jij kent?’
‘Import.’ Expres vaag.
‘Dat is niet wat hij ons heeft verteld. Hij zei dat hij tussenhandelaar was. Speculant.’
‘In vis?’
‘Nee. In boten. Hij wilde een van onze boten kopen.’
60
Aan het Waterfront in Kaapstad, waar duizend lichtjes spiegelend op het water naast pier 4 dobberen, luistert Milla naar Lukas Becker. Ze luistert naar zijn stem, de klank en intonatie; rustig, vredig, zacht. Met een vleugje zelfverloochening, alsof hij en zijn leven alleen dankzij haar belangstelling de moeite waard zijn. En iets anders, een zuiverheid die in haar resoneert, een warmte, voor haar, voor hén.
Vertel eens over die opgravingen, heeft ze hem gevraagd, alsof ze er niets van weet.
Hij heeft gezegd dat het een van de boeiendste ervaringen in zijn leven was.
‘Waarom?’
‘Ik ga je vervelen.’
‘Nee hoor.’
Hij eet eerst nog wat. Dan zegt hij: ‘Heb jij weleens over de vlaktes van de Vrystaat gelopen en je afgevraagd hoe die er honderdduizend jaar geleden uitzagen? Heb je weleens in het veld iets zien blinken en het opgeraapt en tussen je vingers gedraaid; een stukje struisvogelei, rond geschuurd, een gaatje erin, en je afgevraagd wie het om zijn hals heeft gedragen? Hoe het geweest moet zijn om toen te leven. Toen de springbokken bij duizenden over de savanne trokken, toen mensen ’s nachts vuur maakten om de leeuwen weg te houden, daar waar nu alleen koeien en schapen en beschaving zijn. Heb je je weleens afgevraagd waarom deze aarde, dit Afrika ons zo aanspreekt, ons Europeanen? Ik vraag me dat al af vanaf mijn jeugd, vanaf mijn zeventiende of achttiende. Waar komt de liefde voor dit landschap vandaan? Waarom willen we het bezitten? Waarom hebben Afrikanen, en vooral Afrikaners, zo’n sterke binding met grond, zo’n diep verlangen naar grond. En speciaal naar een boerderij. Waar komt dat vandaan? Het zat in mijn vader en het zit in mij. En toen ben ik gaan zoeken naar de antwoorden en besefte ik steeds meer dat dit iets nieuws is. Tien-, misschien twaalfduizend jaar oud. Daarvoor was de mens een zwerver, een nomadische jager en verzamelaar die de planeet bevolkte door achter voedselbronnen aan te trekken. Alles behoorde ons toe, de hele aarde. Tweehonderdduizend jaar lang, als je alleen naar de homo sapiens kijkt. Bijna tweeënhalf miljoen jaar, als je de homo habilis ook meerekent. De wereld was onze woning, het voorbij horizons trekken, de vrijheid, de beweging, dat zat in onze genen, dat was onze drijfveer. En toen, tussen de achttien- en veertienduizend jaar geleden, maakten de Kebaran uit de Levant plaats voor de Natufianen, die voor het eerst grassen zaaiden...’
‘De Kebaran?’ (Ze vraagt het fluisterend, bijna verontschuldigend, want ze wil niet dat hij ophoudt met praten.)
Hij loopt met haar mee tot aan het veiligheidshek.
Ze wil hem mee naar binnen vragen.
‘Milla, ik wil je morgenavond weer zien,’ zegt hij.
‘Dat zou fijn zijn.’
Ze blijven even zwijgend staan en dan zegt hij: ‘Slaap lekker, Milla.’
(7 oktober 2009. Woensdag.)
Rajkumar weet dat het niet zijn technologie was die voor de doorbraak heeft gezorgd. Het waren de ouderwetse methoden van het mannetje van Masilo en Quinn, die middelbare en bijna vergeten operator Reinhard Rohn. Hij probeert dat nu te compenseren met informatie die die ochtend snel is verzameld: ‘We hebben dit allemaal uit hun systeem gehaald. Het heet een hektrawler, en het is geen boot, het is een schip. Vierenveertig meter lang, tien meter breed, vijf meter diepgang. Slaapruimte voor vijftien bemanningsleden, kan bijna duizend ton lading vervoeren. Maar het echte probleem: het is toegerust om tot vijfenveertig dagen op zee te kunnen blijven. En Osmans mensen hebben het schip in gebruik genomen op 21 september, dus zijn ze al drie weken op zee. Ze kunnen overal ter wereld zijn,’ zegt Rajkumar. En dan snel, omdat Mentz hem nijdig aankijkt: ‘Ik weet dat dat niet is wat u wilt horen.’
‘Daar gaat het niet om.’
‘Mevrouw, we hadden geen reden om te kijken naar de schepen die ze hadden verkocht.’
‘Nee, Raj, daar gaat het ook niet om. Jij vraagt “waar?”, maar wat je zou moeten vragen is “waarom?”.’
‘O.’