Soixante neuf(66)
Hij deed een stap naar voren, zij week achteruit. Marco bewoog heel licht. Ze wist niet of hij bij bewustzijn was. Waarschijnlijk niet.
‘En jij’, zei Alexander.
Sanne schatte hem in. Zijn grip op het mes was nog steviger geworden. ‘Wat?’ vroeg ze, zonder haar nervositeit te laten blijken. Ze wist dat het niet mogelijk was dat hij het bonken van haar hart hoorde, maar toch vreesde ze dat het haar zou verraden.
‘Wat zullen we eens met jou doen?’ Het was geen vraag, en Sanne gaf geen antwoord. Ze moest in actie komen. Hij was groter en sterker, maar zij was slimmer. Ze rechtte haar rug, spande haar beenspieren aan. Ze moest dit kunnen redden. Ze was hiervoor opgeleid.
In het beste geval kon ze Alexander verrassen en zo een voorsprong nemen. Ze wist hoe ze hem moest raken zodat het pijn zou doen en dan kon ze wegrennen. De deur uit, naar beneden. Wachten tot haar collega’s er waren.
Maar dan gaf ze Marco op.
Ze haalde diep adem, telde in gedachten tot drie. Even zag ze de verrassing op Alexanders gezicht toen ze zich pijlsnel naar voren stortte.
Haar nagel brak. Zijn hand sloot zich om haar pols. Trok die weg. Er schoot een felle pijn door haar hele onderarm. Hij had haar klemvast. Hij duwde haar opzij, gooide haar op het bed alsof ze niks woog. Hij torende hoog boven haar uit. Het mes hield hij geheven. Ze twijfelde er niet aan dat hij het zou gebruiken. Er was maar één verdediging mogelijk. De aanval.
Ze schoot overeind en zag dat hij dat niet had verwacht. Ze haalde uit met haar linkerarm. Een felle linkse, zodat haar docent op de politieacademie haar slag ooit eens genoemd. Ze raakte hem vol in zijn gezicht en voelde Alexanders neus meegeven. Bloed liep eruit als een waterval. Even was hij uit positie. De minieme afleiding was genoeg. Ze viel bijna op de zachte ondergrond van het matras, hervond haar evenwicht en sprong op de grond.
Hij herpakte zich en deed opnieuw een uitval. Deze keer had hij haar been. Ze viel op de hoogpolige vloerbedekking. Trapte in het wilde weg met haar andere been, maar vond niks. Hij won terrein. Hij pakte nu beide benen, klom op haar rug. Hij was zo zwaar dat ze bijna geen lucht kreeg. Ze voelde iets hards tegen haar nek. Hard en koud. Ze wist wat het was.
‘En nu?’ hijgde hij. Razernij, woede, pure waanzin – ze hoorde alles in zijn stem. Hij drukte harder, ze kon haar vlees voelen scheuren. Een opvlammende pijn, warm vocht in haar nek. Ze zag het beeld voor zich. Het mes in haar nek, helemaal door. Haar hoofd bijna gescheiden van haar romp. Niet Marco, maar zij werd het meesterwerk. Nirwana. Het einde van de begeerte, het einde van het plezier.
Ze herpakte zich. Dat nooit. Met alles wat ze in zich had verzette ze zich. Hij gaf een beetje mee, verrast door haar kracht. Even was hij uit balans. Ze hijgde en probeerde het opnieuw. Deze keer won ze geen millimeter.
Ze voelde alles in haar samenkomen om nog één keer verzet te bieden. Dit ging niet gebeuren. Niet nog een keer. Ze zou alles geven.
Ze stootte naar achter en voelde haar elleboog iets stevigs raken. Ze was sterk, er zat kracht achter haar stoot. Ze hoorde hem even naar lucht happen. Dat was alles wat ze nodig had. Ze had geleerd weg te komen uit de meest benarde situaties. In een flits herinnerde ze zich die lessen. Ze was de beste van de klas geweest. Niet de grootste, wel de slimste, zo had haar docent haar omschreven. Ze kronkelde, wurmde zich los. Alexander viel naar haar uit, maar ze was al te ver. Opnieuw een stoot, deze keer raakte ze zijn gezicht. Hij kreunde en greep ernaar. Zijn oog, zag ze. Ze probeerde te gaan staan, maar hij herstelde zich sneller dan ze had verwacht. Dan maar zittend. Ze maakte vuisten en raakte hem opnieuw. Een vlammende pijn schoot door haar handen, maar ze negeerde die. Uiteindelijk deed ze wat ze eerder had moeten doen. Ze reikte naar de lamp naast het bed. De massieve poot was wat ze nodig had. Ze trok eraan, de kap vloog er af, het snoer schoot los. Alexander gooide zijn gewicht in de strijd en overmeesterde haar, maar deze keer liet ze het niet gebeuren. Ze wist niet zeker of het verbeelding was dat ze iets hoorde kraken, toen ze hem vol met de lamp op zijn schedel raakte.
Met een katachtige beweging sprong ze op. Hij lag op de grond, voorover. Kreunde opnieuw. Hij zou wel sterretjes zien. Er droop spuug uit zijn mondhoek. Ze greep zijn armen en draaide die achter hem op zijn rug. Onder haar rok tastte ze naar de handboeien. Met twee klikjes had ze hem vast. Hij rukte, maar het ijzer gaf geen millimeter mee. Het roze bontrandje gaf het een potsierlijke aanblik. Als het geen serieuze zaak was geweest, had ze erom moeten lachen.
De deur vloog open. Ze zag drie agenten, in uniform, met geheven wapen.
Ze stond op en liep rustig op hen af. Even zag ze verwarring op hun gezichten. ‘Hij ligt daar. Waar blijft de ambulance?’
Op dat moment verschenen er twee mannen in groen-gele ambulancekleding. De agenten ontfermden zich over Alexander, het tweetal knielde bij Marco neer. Sanne liep de gang op en bleef even staan om diep adem te halen. Ze hoorde druk gepraat op de portofoon. Er kwam iemand op haar af. Hij bleef voor haar staan.