Slaap(92)
‘Ik heb hem maar één keer gelezen en hij was zoals ik al zei erg beleefd en formeel... hoewel hij heel wat spelfouten bevatte.’
‘Spelfouten?’
‘Eerder dyslectische fouten,’ verduidelijkt Anders.
‘Heb je het met Roland Brolin over de brief gehad?’
‘Nee,’ antwoordt Anders. ‘Waarom zou ik?’
117
Joona loopt terug naar zijn auto en begint richting Stockholm te rijden. Hij belt Anja en vraagt haar advocatenkantoor Rosenhane in Tensta na te trekken.
‘Weet je eigenlijk wel hoe laat het is?’
‘Hoe laat,’ herhaalt hij, en hij denkt opeens aan Marie Franzén, die een paar uur geleden is doodgeschoten. ‘Ik... het spijt me, we kunnen het morgen doen.’
Hij beseft dat ze het gesprek al heeft weggedrukt. Het duurt maar een paar minuten voor ze hem terugbelt.
‘Er bestaat geen Rosenhane,’ zegt ze. ‘Geen advocatenkantoor en geen advocaat met die naam.’
‘Er was een postbus,’ houdt Joona vol.
‘Ja, in Tensta, die heb ik gevonden,’ zegt ze mild. ‘Maar die is opgezegd en de advocaat die hem huurde bestaat niet.’
‘Ik begrijp het...’
‘Rosenhane is de naam van een uitgestorven adellijk geslacht,’ zegt ze.
‘Het spijt me dat ik zo laat belde.’
‘Ik maakte een grapje, je mag me bellen wanneer je wilt, we gaan immers trouwen...’
Het adres is een dood spoor, denkt Joona. Geen postbus, geen advocatenkantoor, geen naam.
Hij begint na te denken over het opmerkelijke gegeven dat Anders Rönn Jurek Walter dyslectisch noemde.
Ik heb hem zien schrijven, denkt Joona. Wat Anders Rönn als dyslexie beschouwde, is waarschijnlijk het gevolg van langdurige medicatie.
Opnieuw gaan zijn gedachten naar Marie Franzén, die is gedood door Susanne Hjälm. Nu zit er een kind te wachten op een moeder die nooit meer thuiskomt.
Ze had niet naar de badkamerdeur moeten rennen, maar hij weet dat hij dezelfde fout had kunnen maken als de operationele training niet zo diep had gezeten – en dan was hij net als zijn eigen vader gedood.
Maries dochter Elsa heeft het bericht inmiddels misschien gekregen. De wereld zal nooit meer dezelfde zijn. Toen hij zelf elf jaar was, werd zijn vader doodgeschoten met een jachtgeweer. Zijn vader, die agent was, zou alleen maar een flat in gaan waar een echtelijke ruzie gemeld was. Elke dag denkt Joona er wel een keer aan hoe hij in de klas zat toen de rector binnenkwam en hem vroeg mee te komen. De wereld is nooit meer dezelfde geweest.
118
Het is ochtend en Jurek Walter loopt met grote stappen op de loopband. Saga hoort hem zwaar en donker ademen. Op tv vertelt een man over het zelf maken van stuiterballen. Kleurige bolletjes deinen in diverse waterglazen.
Saga zit vol tegenstrijdige gevoelens. Haar drang tot zelfbehoud zegt haar dat ze al het contact met Jurek zou moeten vermijden, maar met elk gesprek neemt de kans dat haar collega’s Felicia vinden toe.
De man op tv waarschuwt de kijkers om niet te veel glitter te gebruiken, aangezien dat het stuitvermogen van de ballen verpest.
Langzaam loopt Saga naar Jurek toe. Hij stapt van de loopband af en gebaart naar haar dat ze hem over kan nemen.
Ze bedankt, stapt erop en begint te lopen. Jurek staat ernaast en neemt haar op. Haar benen zijn nog steeds vermoeid en haar gewrichten gevoelig. Ze probeert het tempo op te voeren, maar ademt nu al hevig.
‘Heb je je Haldol-injectie gehad?’ vraagt Jurek.
‘De eerste dag al,’ antwoordt ze.
‘Van de arts?’
‘Ja.’
‘Kwam hij binnen en trok hij je broek naar beneden?’
‘Eerst kreeg ik Stesolid,’ antwoordt ze zacht.
‘Was hij handtastelijk?’
Ze haalt haar schouders op.
‘Is hij vaker bij je binnen geweest?’
Bernie komt de ruimte binnen en loopt recht op de loopband af. Zijn gebroken neus is gefixeerd met witte tape. Eén oog zit dicht vanwege een donkergrijze zwelling. Hij blijft voor Saga staan, kijkt haar aan en hoest onderdrukt.
‘Nu ben ik je slaaf... godsamme zeg... Ik ben hier en ik volg je tot in de eeuwigheid, als de butler van de paus... tot de dood ons scheidt...’
Hij veegt zweet van zijn bovenlip en wankelt even.
‘Ik gehoorzaam elk klein...’
‘Ga op de bank zitten,’ kapt Saga hem af zonder hem aan te kijken.
Hij boert en slikt meerdere keren.
‘Ik lig op de grond en verwarm je voeten... ik ben je hond,’ zegt hij en hij gaat met een zucht op zijn knieën zitten. ‘Zeg me, wat wil je dat ik doe?’
‘Ga op de bank zitten,’ herhaalt Saga.
Ze loopt met zware stappen op de loopband. De palmbladeren deinen. Bernie kruipt naar haar toe, houdt zijn hoofd scheef en kijkt naar haar op.