Reading Online Novel

Slaap(91)



‘Nee,’ antwoordt ze met haar monotone stem.

‘Wat doen ze dan?’

‘Ze kijken.’

Ze wijst naar de getekende, wijd geopende ogen van de poppen.

‘Je bedoelt dat ze niet kunnen slapen als ze kijken? Maar je kunt toch spelen dat ze...’

‘Ze kijken,’ onderbreekt ze hem, en ze begint haar hoofd in een angstig patroon te bewegen.

‘Ik zie het,’ zegt hij geruststellend. ‘Maar ze liggen in bed zoals het hoort en dat is heel goed...’

‘Ai ai ai...’

Agnes beweegt haar hoofd in het schokkerige patroon en klapt drie keer snel in haar handen. Anders houdt haar in zijn armen, kust haar op haar hoofd en zegt dat ze het heel mooi heeft gedaan met de poppen. Uiteindelijk ontspant haar lichaam weer en begint ze legosteentjes achter elkaar te leggen.

De deurbel gaat en Anders verlaat de kamer, kijkt nog een laatste keer naar Agnes voor hij de deur open gaat doen.

In het schijnsel van de buitenverlichting staat een lange man in een pak met natte broekspijpen en een gescheurde jaszak. De krullen van de man zijn warrig, hij heeft lachkuiltjes in zijn wangen en ernstige ogen.

‘Anders Rönn?’ zegt hij in Zweeds met een Finse inslag.

‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vraagt Anders neutraal.

‘Ik ben van de rijksrecherche,’ zegt hij en hij laat zijn legitimatie zien. ‘Mag ik binnenkomen?’





116


Anders staart de lange man voor de deur aan. Binnen een seconde is hij ijskoud van angst. Hij doet de deur open om de bezoeker binnen te laten en terwijl hij vraagt of de man een kop koffie wil, gaan er duizend gedachten door zijn gloeiende brein.

Petra heeft het vrouwenmeldpunt gebeld en het verteld.

Brolin heeft een aanklacht tegen hem bij elkaar gelogen.

Het is uitgekomen dat hij eigenlijk helemaal niet competent genoeg is voor het werk op de gesloten afdeling.

De lange commissaris vertelt dat hij Joona Linna heet, slaat de koffie beleefd af, loopt dan naar binnen en gaat in de fauteuil in de woonkamer zitten. Hij werpt een vriendelijke, onderzoekende blik op Anders waardoor deze zich een gast in zijn eigen woonkamer voelt.

‘Je valt op de beveiligde eenheid in voor Susanne Hjälm,’ zegt de commissaris.

‘Ja,’ antwoordt Anders, en hij probeert te begrijpen waar de man op uit is.

‘Hoe ervaar je Jurek Walter?’

Jurek Walter, denkt Anders. Gaat het alleen maar over Jurek Walter? Hij ontspant en weet een droge toon in zijn stem te leggen.

‘Ik kan het niet over individuele patiënten hebben,’ zegt hij stijfjes.

‘Praat je met hem?’ vraagt de man, en zijn grijze ogen worden heel scherp.

‘We hebben geen gesprekstherapie op de beveiligde eenheid,’ zegt Anders en hij haalt zijn hand door zijn korte haar. ‘Maar het spreekt voor zich dat de patiënten praten...’

Joona Linna leunt naar voren: ‘Je weet dat het gerechtshof Jurek Walter beperkingen heeft opgelegd omdat hij als extreem gevaarlijk wordt beschouwd?’

‘Ja,’ zegt Anders. ‘Maar uiteindelijk is dat toch een interpretatie, en als verantwoordelijk arts moet ik voortdurend een afweging maken tussen beperkingen en behandeling.’

De commissaris knikt een paar keer en zegt dan: ‘Hij heeft je gevraagd een brief te versturen, hè?’

Anders is even van zijn stuk gebracht, maar dan herinnert hij zich weer dat hij de verantwoordelijkheid voor de patiënten draagt en de besluiten over hen neemt.

‘Ja, ik heb een brief verstuurd,’ zegt hij. ‘Ik achtte dat van belang voor het vertrouwen tussen ons.’

‘Heb je de brief gelezen voor je hem verstuurde?’

‘Ja, natuurlijk... hij wist dat ik dat zou doen, daar is niets mis mee.’

De grijze ogen van de politieman worden donkerder als zijn pupillen zich verwijden.

‘Wat stond erin?’

Anders weet niet of Petra binnengekomen is, maar hij heeft het gevoel dat ze achter zijn rug naar hen staat te kijken.

‘Ik weet het niet precies,’ zegt hij, en tot zijn ergernis voelt hij dat hij rood wordt. ‘Maar het was een formele brief naar een advocatenkantoor... en dat beschouw ik als een mensenrecht.’

‘Ja,’ antwoordt de rechercheur zonder hem los te laten met zijn blik.

‘Jurek Walter wilde een privébezoek van een advocaat op de isoleerafdeling om uitleg te krijgen over de mogelijkheid van heroverweging van zijn vonnis... dat wilde hij ongeveer... en dat hij in dat geval... als een heroverweging mogelijk was, een zelfgekozen advocaat wilde die hem zou bijstaan.’

Het is stil in de woonkamer.

‘Naar welk adres?’ vraagt de commissaris rustig.

‘Advocatenkantoor Rosenhane... een postbus in Tensta.’

‘Zou je de precieze formuleringen in de brief kunnen reconstrueren?’