Slaap(142)
Hijgend blijft Saga langs de kant staan terwijl de fakkel opbrandt en er een smeulende rode gloed overblijft.
Ze staart in het water terwijl de tranen over haar wangen stromen als bij een vermoeid kind.
De eerste zonnestralen komen net boven de boomtoppen uit en warm ochtendlicht stroomt over het fonkelende sneeuwlandschap. Het knetterende geluid van een helikopter komt dichterbij en Saga begrijpt dat het eindelijk voorbij is.
183
Saga kwam met de ambulance aan in het Danderyds-ziekenhuis, werd onderzocht en opgenomen. Ze lag een tijdje in bed, maar verliet het ziekenhuis in een taxi voor ze haar konden behandelen.
Nu strompelt ze door de gang van het Karolinska-ziekenhuis, waar Mikael en Reidar met de traumaheli naartoe zijn gebracht. Haar kleren zijn vuil en nat, haar gezicht is streperig van het bloed en in haar ene oor piept een hoge toon.
Reidar en zijn zoon bevinden zich nog op de spoedeisende hulp. Ze opent de deur en ziet de schrijver op een operatietafel liggen.
Mikael staat naast hem en houdt zijn hand vast.
Reidar zegt keer op keer tegen de verpleegkundige dat hij zijn dochter moet zien.
Als hij Saga in het oog krijgt, zwijgt hij abrupt.
Mikael pakt een paar schone kompressen van het karretje en geeft ze aan haar. Hij wijst naar haar voorhoofd, waar bloed uit een zwarte snee in haar wenkbrauw loopt.
Er komt een verpleegkundige naar Saga toe, hij bekijkt haar en vraagt haar mee te komen voor onderzoek.
‘Ik ben van de politie,’ zegt Saga en ze zoekt haar legitimatie.
‘Je hebt hulp nodig,’ probeert de verpleegkundige, maar Saga valt hem in de rede en vraagt om hen naar de kamer van Felicia Kohler-Frost op de afdeling infectieziekten te brengen.
‘Ik moet haar zien,’ zegt ze ernstig.
De verpleegkundige belt, krijgt toestemming en rijdt Reidars bed naar de lift.
De wielen van het bed rollen zacht knarsend over het lichte zeil.
Saga loopt mee en voelt hoe de brok in haar keel haar ademhaling bemoeilijkt.
Reidar ligt met gesloten ogen en Mikael loopt naast het bed om zijn vaders hand vast te houden.
Een jonge verpleegkundige wacht hen op en brengt hen naar een behandelkamer met gedempt licht.
Het enige wat je hoort is het langzame sissen en tikken van machines die de hartslag, ademhalingsfrequentie, zuurstofgehalte in het bloed meten en een ecg maken.
In bed ligt een erg breekbare vrouw. Het lange, donkere haar waaiert breed uit over het kussen en de schouders. Haar ogen zijn gesloten en haar smalle handen rusten langs haar lichaam.
Ze ademt snel en op haar gezicht parelen zweetdruppeltjes.
‘Felicia,’ fluistert Reidar en hij steekt zijn hand naar haar uit.
Mikael legt zijn wang tegen de hare en fluistert glimlachend iets tegen haar.
Saga staat achter hen en staart naar Felicia, het opgesloten meisje dat uit het duister is gered.