Slaap(134)
‘Laat me met rust,’ zegt hij met lege, hese stem.
170
Joona Linna ligt stil en voelt de glucose in zijn aderen en de warme lucht van de stellage boven zijn bed, maar hij wordt niet warm.
Koude rillingen trekken bij vlagen door zijn lichaam en af en toe verdwijnt zijn gezichtsvermogen en wordt alles zwart en knetterend donker.
Verlangen naar zijn wapen, om de loop in zijn mond te zetten en de trekker over te halen, fladdert door zijn hoofd.
Jurek Walter is ontsnapt.
En Joona weet dat hij zijn vrouw en dochter nooit meer zal kunnen ontmoeten. Ze zijn voor eeuwig van hem afgenomen, op dezelfde manier als Disa uit zijn handen is gerukt. Walters tweelingbroer besefte dat Summa en Lumi nog in leven waren. Joona weet dat het slechts een kwestie van tijd is tot Walter zelf dat ook beseft.
Joona probeert te gaan zitten, maar het lukt hem niet.
Het is onmogelijk.
Het gevoel dat hij met de seconde dieper in het mozaïek van gebroken ijs wegzakt, wil maar niet wijken.
Hij blijft maar rillen.
Plotseling gaat de deur open en komt Saga Bauer binnen. Ze heeft een zwart jack en een donkere spijkerbroek aan.
‘Jurek Walter is dood,’ zegt ze. ‘Het is voorbij. We hebben hem in de Söderledstunnel te pakken gekregen.’
Ze staat bij het bed en kijkt naar Joona Linna. Hij heeft zijn ogen weer gesloten. Haar hart lijkt stil te blijven staan. Hij ziet er verschrikkelijk ziek uit. Zijn gezicht is bijna wit en zijn lippen zijn lichtgrijs.
‘Ik ga nu naar Reidar Frost toe,’ vertelt Saga. ‘Hij moet weten dat Felicia leeft. De artsen zeggen dat ze het gaat redden. Je hebt haar leven gered.’
Hij hoort wat ze zegt en wendt zijn gezicht af, houdt zijn ogen gesloten om zijn tranen terug te dringen – en plotseling doorziet hij het patroon.
Walter is bezig een cirkel van wraak en bloed te sluiten.
Joona repeteert de gedachte voor zichzelf, bevochtigt zijn lippen, ademt een paar keer en zegt dan zacht: ‘Jurek Walter is op weg naar Reidar.’
‘Jurek Walter is dood,’ herhaalt Saga. ‘Het is voorbij...’
‘Hij zal Mikael weer pakken... hij weet niet dat Felicia vrij is... hij mag niet weten dat ze...’
‘Ik ga naar Reidar toe om te vertellen dat jij zijn dochter hebt gered,’ zegt ze weer.
‘Hij heeft Mikael alleen maar uitgeleend, hij is onderweg om hem opnieuw te pakken.’
‘Waar heb je het over?’
Joona’s ogen keren terug naar Saga en de grijze blik is zo hard dat ze huivert.
‘De slachtoffers zijn niet degenen die opgesloten zaten of in graven belandden,’ zegt hij. ‘De slachtoffers zijn degenen die achterbleven, zij die wachtten... tot ze niet meer in staat zijn te wachten.’
Ze legt een kalmerende hand op de zijne.
‘Ik moet gaan...’
‘Neem mijn pistool mee,’ zegt hij.
‘Ik ga er alleen maar heen om Reidar te vertellen dat...’
‘Doe wat ik zeg,’ kapt hij haar af.
171
Als Saga bij het landhuis aankomt, is het nog lang geen dag. Het oude huis rust in de kou en het diepe zwart van de ochtend. Alleen achter een raam op de benedenverdieping brandt licht.
Saga stapt uit de auto en loopt rillend over het voorplein. De sneeuw is onaangeroerd en de duisternis boven de velden lijkt uit de oertijd te stammen.
Er schijnen zelfs geen sterren aan de nachtelijke hemel.
Het enige wat je hoort is het bruisen van open water.
Ze nadert het huis en ziet een man aan de keukentafel zitten, met zijn rug naar het raam. Voor hem op tafel ligt een boek. Hij drinkt langzaam uit een wit kopje.
Saga loopt verder over het besneeuwde voorplein, het bordes op naar de grote voordeur en belt aan. Even later doet de man die aan de keukentafel zat open.
Het is Reidar Frost.
Hij is gekleed in een gestreepte pyjamabroek en een T-shirt. Zijn baardstoppels zijn wit en zijn gezicht is doorwaakt en broos.
‘Dag, mijn naam is Saga Bauer en ik werk bij de veiligheidsdienst.’
‘Kom binnen,’ zegt hij met krachteloze stem.
Ze loopt een paar passen de donkere hal met de brede trap naar de bovenverdieping in. Reidar doet een stap opzij. Zijn kin begint te trillen en hij slaat een hand voor zijn mond.
‘Nee, niet Felicia, niet...’
‘We hebben haar gevonden,’ haast Saga zich te zeggen. ‘Ze leeft, ze gaat het redden...’
‘Ik moet... ik...’
‘Ze is erg ziek,’ vertelt Saga. ‘Je dochter heeft de veteranenziekte in een vergevorderd stadium, maar ze gaat het redden.’
‘Ze gaat het redden,’ fluistert Reidar. ‘Ik moet erheen, ik moet haar zien.’
‘Om zeven uur wordt ze van de intensive care overgeplaatst naar de afdeling infectieziekten.’
Hij kijkt haar aan en de tranen stromen over zijn wangen.
‘Dan kan ik me nog aankleden en Mikael wakker maken en...’