Reading Online Novel

Politie(31)



Het viel Katrine op dat Valentins woordenschat groter was dan die van de gemiddelde gedetineerde.

‘Dus je ontkent dat je het gedaan hebt?’

‘Nee.’

‘Nee?’

‘Nee.’

Katrine hoorde de stem van de politieman trillen van enthousiasme, hij haalde diep adem en zei zo rustig mogelijk: ‘Betekent dat… dat je de verkrachting en moord in Maridalen in september bekent?’ Hij was in elk geval geroutineerd genoeg om te specificeren waarop Valentin hopelijk ‘ja’ ging zeggen. Zodat de advocaat later niet zou kunnen zeggen dat zijn cliënt de vraag verkeerd had begrepen of dat hij dacht dat het om een andere zaak ging. Maar ze hoorde ook hoe geamuseerd de stem van de ander klonk toen hij antwoordde met: ‘Het betekent dat ik het niet hoef te ontkennen.’

‘Wat betekent d…’

‘Het begint met een a en eindigt met een i.’

Korte pauze.

‘Hoe kun je onmiddellijk weten dat je voor die avond een alibi hebt, Valentin? Het is tamelijk lang geleden.’

‘Omdat ik erover na heb gedacht toen hij het me vertelde. Wat ik toen deed.’

‘Wie vertelde je wat?’

‘Die vent die dat meisje heeft verkracht.’

Lange pauze.

‘Zit je ons voor de gek te houden, Valentin?’

‘Waarom denk je dat, agent Zachrisson?’

‘Waarom denk je dat ik zo heet?’

‘Snarlivei 41. Ja?’

Nieuwe pauze. Opnieuw gelach en Valentins stem. ‘Ik heb zo mijn bronnen.’

‘Waar heb je over die verkrachting gehoord?’

‘Dit is een gevangenis voor perverselingen, agent. Waar denk je dat we het over hebben? Thank you for sharing, zoals we het noemen. Hij dacht natuurlijk dat hij niet te veel verraadde, maar ik lees de krant en ik kan me die zaak goed herinneren.’

‘Dus wie, Valentin?’

‘Dus wanneer, Zachrisson?’

‘Wanneer?’

‘Wanneer mag ik hier vertrekken als ik hem erbij lap?’

Katrine had de neiging om door te spoelen bij de voortdurende stiltes.

‘Ik ben zo terug.’

Er schraapte een stoel. Een deur werd zacht dichtgedaan.

Katrine wachtte. Ze hoorde de man ademhalen. En ze voelde iets merkwaardigs. Dat ze moeite kreeg met ademhalen. Alsof de ademhaling door de Iuidsprekers lucht uit haar kamer zoog.

De politieman kon nauwelijks meer dan een paar minuten zijn weggeweest, maar het voelde als een halfuur.

‘Goed,’ zei hij en de stoel schraapte weer.

‘Dat ging snel. En mijn straf is gereduceerd?’

‘Je weet dat wij niet gaan over de strafmaat, Valentin. Maar we zullen met de rechter praten, oké? Dus wat is je alibi en wie heeft dat meisje verkracht?’

‘Ik zat de hele avond thuis. Ik was samen met mijn verhuurder, dus tenzij ze ineens aan Alzheimer lijdt, zal ze dat bevestigen.’

‘Hoe kun je dat meteen zo zeker weten?’

‘Ik onthou de data van verkrachtingen altijd erg goed. Want als jullie niet direct de gelukkige vinden, weet ik dat jullie vroeg of laat bij mij komen om te vragen waar ik was.’

‘Juist. En dan nu de duizendkronenvraag: wie heeft het gedaan?’

Het antwoord werd langzaam en met een duidelijke dictie uitgesproken: ‘Ju-das Jo-han-sen. Een zogenaamd oude bekende van de politie.’

‘Judas Johansen?’

‘Je werkt bij Zedendelicten en je kent zo’n notoire verkrachter niet, Zachrisson?’

Het geluid van schuifelende voeten. ‘Waarom denk je dat ik die naam niet ken?’

‘Je blik is zo leeg als een klein heelal, Zachrisson. Johansen is de grootste verkrachter sinds… tja, sinds ik zelf. En er schuilt een moordenaar in hem. Hij weet het zelf nog niet, maar het is slechts een kwestie van tijd voor de moordenaar in hem wakker wordt, geloof me.’

Katrine verbeeldde zich dat ze het smakkende geluid kon horen van de onderkaak van de politieman die contact verloor met de bovenkaak. Ze luisterde naar de knetterende stilte. Ze dacht de razende hartslag van de agent, het zweet dat op zijn voorhoofd sprong te horen. Terwijl hij zijn enthousiasme en nervositeit onder controle probeerde te houden omdat hij begreep dat hij voor het moment, de grote doorbraak, de geweldige prestatie stond, stamelde hij: ‘Hoe, hoe…’ Maar hij werd onderbroken door een jankend geluid dat verwrongen werd door de luidsprekers en Katrine begreep na een poosje dat het gelach was. Valentins gelach. Langzaam ging het doordringende gejank over in gierend gehik.

‘Ik hou je maar voor de gek, Zachrisson. Judas Johansen is homo. Hij zit in de cel naast me.’

‘Wat?’

‘Wil je een verhaal horen dat veel interessanter is dan dat waar jij mee kwam? Judas heeft een jongen geneukt, maar zijn moeder heeft ze betrapt. Helaas voor Judas was de jongen nog niet uit de kast gekomen en de familie was van het rijke, conservatieve type. Dus ze hebben Judas aangegeven voor verkrachting. Judas heeft nog nooit een vlieg kwaad gedaan. Of moet je zeggen: geen hond? Vlieg, hond. Hond, vlieg. Hoe dan ook, wat zou je ervan vinden die zaak nog eens beter te bekijken als ik je meer informatie geef? Ik kan je een paar tips geven over waar die jongen later allemaal bij betrokken is geweest. Ik reken erop dat het aanbod van strafvermindering nog steeds van kracht is, toch?’