Politie(29)
‘Met Katrine Bratt.’
‘Katrine! Dat is lang geleden. Wat ben je aan het doen?’
‘Televisiekijken. En jij?’
‘Ik word verslagen met monopoly door mijn schatje. Als troost eet ik pizza.’
Katrine dacht na. Hoe oud was het schatje nu? Blijkbaar oud genoeg om mama te verslaan met monopoly. Weer een bewijs hoe schokkend snel de tijd gaat. Katrine wilde antwoorden dat zij op haar beurt kabeljauwkoppen at als troosteten. Maar ze besefte dat dit zo’n meisjescliché was geworden, zo’n ironische, quasi-depressieve manier van spreken die van single meisjes werd verwacht in plaats van te zeggen hoe het werkelijk was, namelijk dat ze niet zeker wist of ze zonder deze vrijheid zou willen leven. Ze had zich de afgelopen jaren vaak afgevraagd of ze Beate zou bellen om gewoon even te praten. Praten zoals ze deed met Harry. Beate en zij waren beiden politievrouwen zonder man, waren opgegroeid met een vader bij de politie, waren meer dan gemiddeld intelligente realisten zonder illusies of zelfs een verlangen naar de prins op het witte paard. Behalve dan misschien het paard dat hen zou brengen waar ze heen wilden.
Ze zouden vast veel hebben om over te praten.
Maar het was er nooit van gekomen haar te bellen. Alleen als het om het werk ging natuurlijk.
En dat was ook nu het geval.
‘Het gaat om Valentin Gjertsen,’ zei Katrine. ‘Een overleden zedendelinquent. Kende je hem?’
‘Wacht even,’ zei Beate.
Katrine hoorde vingers snel over toetsen gaan en constateerde dat ze nog een ding gemeen hadden: constant ingelogd zijn.
‘O, die,’ zei Beate. ‘Ja, ik heb hem een paar keer gezien.’
Katrine begreep dat Beate Lønn een foto had opgezocht. Er werd gezegd dat de fusiform gyrus van Beate Lønn, dat deel van de hersenen dat gezichten van mensen herkent, alle mensen had opgeslagen die ze ooit had gezien. Dat in haar geval de uitspraak ‘ik vergeet nooit een gezicht’ letterlijk klopte. Ze was uitgebreid onderzocht door hersenwetenschappers aangezien ze een van de ongeveer dertig personen in de wereld was die over dat talent beschikte.
‘Hij is in verband met zowel de Tryvann-zaak als de Maridalen-zaak verhoord,’ zei Katrine.
‘Ja, dat herinner ik me vaag,’ zei Beate. ‘Maar ik meen me te herinneren dat hij voor beide zaken een alibi had.’
‘Een van de bewoners uit de woongroep waarin hij woonde, zwoer dat hij samen met haar thuis was die avond. Wat ik me afvraag, is of jullie zijn dna hebben afgenomen.’
‘Dat kan ik me niet voorstellen als hij een alibi had. In die tijd was het analyseren van dna een moeilijk en duur proces, dat werd in het beste geval gedaan bij een hoofdverdachte en alleen als we niets anders hadden.’
‘Dat weet ik, maar toen jullie een eigen dna-analyseafdeling in jullie forensisch laboratorium kregen, hebben jullie toch dna getest van oude, niet-opgeloste zaken?’
‘Ja, maar er was feitelijk geen enkel biologisch spoor gevonden in de Maridalen-zaak en de Tryvann-zaak. En als ik me niet vergis, heeft Valentin Gjertsen zijn straf wel gehad.’
‘O?’
‘Ja, hij is immers doodgeslagen.’
‘Ik wist dat hij dood was, maar niet…’
‘Ja, nou, tijdens zijn gevangenschap in Ila. Hij werd in zijn cel gevonden. Tot moes geslagen. Gevangenen houden niet van mensen die niet van kleine meisjes kunnen afblijven. De dader werd nooit gepakt. Ik ben er ook niet zeker van dat men heel veel moeite heeft gedaan.’
Stilte.
‘Het spijt me dat ik je niet heb kunnen helpen,’ zei Beate. ‘En nu ben ik op “Kanskaart” gekomen, dus…’
‘Laten we hopen dat het keert.’
‘Wat?’
‘Je geluk.’
‘Inderdaad.’
‘Nog een laatste vraag,’ zei Katrine. ‘Ik zou graag met Irja Jacobsen praten, degene die Valentin Gjertsen een alibi verschafte. Ze is als vermist opgegeven. Maar ik heb wat gezocht op internet.’
‘Ja?’
‘Geen adreswijzigingen, belastingaangiften, uitkeringen of betalingen met creditcard. Geen reizen of gebruik van mobiele telefoon. Wanneer er zo weinig activiteit is bij mensen, vallen ze meestal in een van twee categorieën. De grootste categorie betreft de doden. Maar ik heb toch iets gevonden. Een registratie in de files van de lotto. Een enkele inzet. Twintig kronen.’
‘Heeft ze meegespeeld in de lotto?’
‘In de hoop dat haar kansen keren. Hoe dan ook, dat betekent dat ze tot de andere categorie behoort.’
‘En die is?’
‘De mensen die zich actief proberen te verstoppen.’
‘En nu wil je dat ik je help haar te vinden?’
‘Ik heb alleen haar laatste adres in Oslo en het adres van de kiosk waar ze haar lottoformulier heeft ingevuld. En ik weet dat ze drugs gebruikte.’