Outside in(36)
‘O. Dank je.’
De lucht voelde pijnlijk aan mijn nu ontblote huid. Ik zette me schrap voor de schoonmaakbeurt met water, en werd niet teleurgesteld. Het voelde alsof er vloeibaar vuur door mijn arm schoot, en ik siste van de pijn.
‘Wil je een pijnstiller?’ vroeg ze.
‘Nee… dank je. Daar word ik slaperig van, en ik heb al genoeg geslapen.’ Waarom was ik zo beleefd? Omdat die vrouw je leven heeft gered.
Die gedachte bleef ik herhalen, terwijl ze alle verbanden verwisselde. Mijn armen en benen waren het pijnlijkst. Toen ze klaar was, waren mijn lakens en nachthemd doorweekt, net als haar mouwen. Ze schoof ze omhoog om me te helpen over te stappen naar een schoon bed, en ik verstijfde.
Onder de natte stof piepte wit verband uit, op allebei haar armen. Verbijsterd keek ik ernaar. Ik wist wat het betekende, maar ik wilde het niet geloven. Eindelijk rukte ik mijn blik los van haar armen en keek ik haar aan.
‘Je lag op sterven,’ zei ze. ‘We moesten een match voor je vinden.’
Hoofdstuk 8
‘En jij had hetzelfde huidtype?’ vroeg ik.
Lamont slaagde erin professioneel te blijven en knikte kort. Indrukwekkend, aangezien ik op minder dan een meter afstand stond. Dat we hetzelfde huidtype hadden betekende dat ik haar dochter was. De dochter van wie ze had gedacht dat die aan de Hakmolen was gevoerd, zo’n vijftienhonderd weken geleden. Levend en… nou ja, niet helemaal wel, maar in elk geval levend.
Hoe zou ik me voelen als Cogon terugkeerde en de pest aan me bleek te hebben omdat ik hem daarbuiten achter had gelaten? Dolblij en afschuwelijk tegelijk waarschijnlijk.
Maar dat beeld, van hoe ze daar samen met Karla Trava in de Controlekamer had gestaan, kreeg ik maar niet uit mijn hoofd. Ze had de gezichten van alle aanwezigen bestudeerd en me niet herkend. Zou een moeder haar eigen dochter niet moeten herkennen, hoe oud ze ook was? En dan was er nog het feit dat ze daar met Karla was geweest, met haar had samengewerkt, dat ze duizenden in gevaar had gebracht vanwege haar egocentrische verlangen.
Wel moest ik eerlijk toegeven dat ik ook iedereen in gevaar had gebracht met onze opstand. Was ik dan ook egocentrisch?
Ik was te zeer in de war om iets anders te doen dan haar bedanken voor de huidcellen, op het schone bed neerploffen en mijn ogen sluiten. Te laf om haar aan te kijken.
Riley kwam rond tien uur op bezoek. Glimlachend ging hij op de rand van mijn bed zitten. ‘Hoe gaat het met je?’
‘Geweldig. Ik ben klaar om te gaan. Denk je dat je vader er bezwaar tegen heeft als ik op jullie bank slaap?’
‘Leuk geprobeerd. Maar je mag hier niet weg voordat dokter Lamont toestemming geeft.’ Voorzichtig nam hij mijn hand in de zijne. ‘Heb je eigenlijk wel bedacht hoe gevaarlijk het was voordat je daar naar binnen rende om Logan te redden?’
‘Daar had ik geen tijd voor. Ik hoop niet dat je me een preek komt geven.’
‘Ik kwam eigenlijk kijken hoe het met Schaapje gaat. Hij slaapt niet graag op onbekende plekken.’ Riley pakte het speelgoedbeestje op en aaide de grijze vacht die van echte schapenwol was gemaakt. Het diertje had naast me gelegen op het hoofdkussen.
Op mijn leeftijd – 1535 weken of 17,5 jaar in de oude tijd – leek het een beetje stom om zo dol te zijn op een speelgoedbeest. Maar ik was opgegroeid in een zorgeenheid met negen anderen, waarin weinig speelgoed beschikbaar was geweest, en ons leven had bestaan uit werken en leren. Dus ik had iets in te halen, en daar zorgde Schaapje voor.
‘Schaapje heeft me gezelschap gehouden,’ zei ik. ‘Dank je.’
‘Hij was er niet alleen voor de gezelligheid,’ zei Riley met een sluw lachje.
‘Waarom nog meer dan?’
‘Om jou in de gaten te houden. Om ervoor te zorgen dat je braaf deed wat de dokter zei en niet… Wat zeg je?’ Hij hield Schaapje bij zijn oor, alsof hij naar het diertje luisterde. ‘Is ze uit bed gegaan? Heeft ze Logan lastiggevallen?’ Hij maakte een afkeurend geluid.
‘Anne-Jade moet echt eens leren onderscheid te maken tussen haar werk en vriendschap,’ bromde ik. ‘Heeft ze al verdachten voor de aanslag op haar broer?’
‘Ze verhoort nu de twee stinkbommenmakers, maar meer heeft ze nog niet.’ Hij frunnikte even aan zijn shirt. ‘Heel Binnen is afgegrendeld. Het is nog erger dan toen de Opper Cops de baas waren.’
Verontwaardigd werkte ik mezelf omhoog tot ik overeind zat. ‘Anne-Jade heeft met een heel ander soort rebellie te maken, veel lastiger dan waar de Opper Cops mee geconfronteerd werden. Wij hebben nooit iets opgeblazen, onschuldige mensen gedood of brand gesticht. Alleen wijzelf zijn gewond geraakt, en een paar Opper Cops.’
Hij ontweek mijn blik. ‘Er moet toch een betere manier zijn.’