Onvoorwaardelijk(9)
‘Maar ik... ken hem.’
‘Je kent hem?’ vroeg Bess scherp. ‘In de Bijbelse zin van het woord, bedoel je?’
‘Natuurlijk niet.’
‘Ik dacht dat je zei dat je hier nog niet eerder was geweest,’ zei Mae.
‘Ben ik ook niet.’
‘Waar ken je hem dan van?’
Een innerlijk waarschuwingssignaal ging in Charlotte af en ze gooide het over een andere boeg. ‘Misschien vergis ik me. Misschien ken ik hem niet.’ Misschien hadden haar ogen haar bedrogen. Niemand had tenslotte de naam Taylor genoemd.
‘Dokter Taylor kan je nu ontvangen, Charlotte.’ De directrice, mevrouw Moorling, verscheen en haar nuchtere stem bekoelde Charlotte, maar bracht haar overeind. ‘Dokter Preston is vanmorgen nog niet verschenen. Ik heb Gibbs op pad gestuurd om hem te gaan zoeken. Kom, kom, we hebben niet de hele dag de tijd.’ De vrouw kon beter een leger gaan commanderen in plaats van dit armzalige groepje zwangere vrouwen. Haastig om haar in te halen volgde Charlotte de oudere vrouw door de gang.
‘Mevrouw Moorling, het spijt me,’ zei Charlotte, half rennend, ‘ik wil niet moeilijk doen, maar ik kan me echt niet laten onderzoeken door meneer Taylor...’
‘En waarom niet?’
‘Omdat ik...’ Ze aarzelde. Ze zou er vast niets mee opschieten als ze de directrice vertelde dat ze Daniel Taylor kende. Zette ze daarmee niet haar anonimiteit op het spel? Zou de directrice meer vragen stellen dan Charlotte wilde beantwoorden?
‘Het lijkt me niet, nou ja, gepast. Hij is nog zo jong en ik...’
‘Juffrouw Smith, dokter Taylor mag er dan jong uitzien, maar ik kan je verzekeren dat hij goed opgeleid is, beter dan anderen. Hij is ook een getrouwd man en volkomen achtenswaardig. Nogmaals, méér dan anderen.’ Er klonk een scherpe toon in haar stem.
Maar Charlotte probeerde nog te bevatten wat de directrice net had gezegd. Meneer Taylor was getrouwd. Op de een of andere manier stoorde dat haar en was het tegelijkertijd een opluchting, zowel om het lastige parket van vroeger als van nu.
‘Als het een andere arts was, had ik misschien aangeboden om bij je in de kamer te blijven, maar ik heb een lange lijst met verplichtingen die mijn aandacht vereisen. En ik kan je verzekeren dat je in heel goede handen bent.’
Afschuwelijke formulering, dacht Charlotte.
Mevrouw Moorling opende de praktijkdeur voor haar en na nog eens diep ademhalen stapte Charlotte naar binnen.
Hij zat aan een eenvoudig, maar groot bureau enkele documenten te lezen. Ze deed een paar stappen naar voren en bleef toen stil voor het bureau staan wachten tot hij haar aansprak. Hij keek met halfdicht geknepen ogen naar het papier dat voor hem lag en keek niet op.
‘Juffrouw Smith, nietwaar?’
‘Eh... um...’
‘Juffrouw Charlotte...’ Toen keek hij op en zijn mond ging een stukje open. ‘...Smith?’ Zijn toon was duidelijk vragend en op het moment dat hij haar roerloos aanstaarde, zag ze het ijs in zijn uitdrukkingsloze ogen smelten en opnieuw bevriezen.
‘Juffrouw Smith. Gaat u zitten.’ Zijn ogen gleden weer naar de papieren en hij pakte zijn pen en doopte hem in de inkt.
Ze ging zitten en vouwde zedig haar handen in haar schoot. Herkende hij haar nu niet? Ze was opgelucht, maar voelde zich er enigszins door gekwetst. Was ze zo veranderd in de jaren nadat ze elkaar voor het laatst hadden gezien? Hij was veranderd, maar nog duidelijk de man die ze vroeger had gekend. Zijn haar was een beetje dunner bij zijn voorhoofd, de roestbruine stoppels op zijn wangen opvallender, de schouders breder, maar zijn gezicht was nog net zo mager als vroeger. Wat het meest veranderd was, waren zijn ogen. Verdwenen was de plagende vonk die ze zich met zo veel genegenheid herinnerde, en daarmee kennelijk alle warmte.
‘Leeftijd... twintig?’
Ze vond haar stem terug. ‘Ja,’ fluisterde ze.
‘En is dit uw eerste zwangerschap?’
Ze kromp ineen van schaamte onder zijn onomwonden woorden. ‘Ja.’
‘Wanneer was uw laatste maandelijkse vloeiing?’
Nooit had een man zo’n onderwerp bij haar aangesneden! Een vrouw trouwens ook niet. Over zulke dingen sprak je niet. Ze was te onthutst om iets te zeggen.
Op haar kennelijke aarzeling kwam hij overeind, maar zijn ogen bleven op haar gericht. ‘Kijk eens, ik hoorde uw gesprekje met mevrouw Moorling. Als u liever wilt wachten tot dokter Preston terug is, vind ik het uitstekend. Ik zal het zelf aan mevrouw Moorling vertellen.’
‘Nee!’ Haar heftige ontkenning verraste hen beiden en hij ging zwijgend weer zitten. In verlegenheid gebracht door haar uitbarsting en door de hele vernederende situatie zat Charlotte naar haar handen te staren. Niettemin voelde ze dat hij haar zwijgend opnam.
Ze haalde diep adem en fluisterde. ‘De tweede januari.’