Onvoorwaardelijk(5)
De muziek is afgelopen en de jonge heer begeleidt haar naar de kant. Hij heeft gouden wimpers en magere, bleke wangen. Ze vangt een glimp op van groene ogen en roodblond haar, maar als ze weer kijkt, heeft een nieuwe partner zijn plaats al ingenomen. Deze steekt vrijpostig zijn hand naar haar uit, zijn bruine ogen schitteren vol zelfvertrouwen, onbeschaamd. Ze wendt zich af, maar voelt zijn hand op haar schouder en hij draait haar weer naar zich toe. Ze wil vluchten, de arrogante hand afschudden.
In plaats daarvan wordt ze wakker.
In de schemering ziet Charlotte een hand voor haar ogen bungelen. Iemand naast haar in bed had een arm over haar schouder geslagen. Bea? Nee, zeiden haar hersenen. Je bent niet meer thuis. Afschuw en zwarte angst golfden diep vanbinnen.
Alstublieft. Alstublieft, laat het allemaal een droom zijn. O, God, alstublieft...
Ze reikte onder de deken en streek met haar hand over haar middenrif, in de hoop dat het nog glad en plat was.
Alstublieft.
Haar hand vond het harde, ronde bergje en huiverend kneep ze haar ogen stijf dicht.
Het kan niet waar zijn. Het kan niet waar zijn.
Maar het was wel waar.
Charlotte lag op haar zij op de rand van het uitgezakte bed en deed haar ogen weer open. De hand lag nog voor haar, griezelig lijkend op de hand in haar droom. Voorzichtig duwde ze de arm van haar schouder en schoof nog verder weg, tot ze bang was om uit bed te vallen. Ze had pijn in haar rug. Ze lag nog steeds niet lekker en draaide zich weer om. Het bed kraakte en de inspanning vroeg meer van haar dan ze zich een halfjaar geleden had kunnen voorstellen. Nu lag ze neus aan neus met Mae, die vanavond kennelijk uien had gegeten. Drie vrouwen, zes levende wezens, in één smal bed. Als worstjes die in de pan een voor een worden omgedraaid, keerde Mae zich op haar andere zij en de derde vrouw volgde hun voorbeeld zonder wakker te worden. Charlotte kon zich de naam van de jonge vrouw niet herinneren. Een meisje nog maar, eigenlijk.
Charlotte had kennisgemaakt met Mae, niet lang nadat ze in bed was gestapt en het kussen had opgeschud en daarna opgevouwen om comfortabel te kunnen liggen. De knappe, tengere vrouw, ongeveer van haar eigen leeftijd schatte Charlotte, was binnengekomen, had haar naam gemompeld en was prompt naast Charlotte gaan liggen alsof ze hun hele leven al een bed deelden. Tot haar eigen verbazing was Charlotte kort daarna in slaap gevallen. Wel hoorde ze een tijdje later het tweede meisje binnenkomen, maar ze was te moe om iets te zeggen. Ze wilde alleen maar slapen. Want in haar slaap kon ze terugkeren naar haar oude leven.
Charlotte begon net weer in te dommelen toen ze iemand in een afgelegen deel van het huis hoorde gillen. Ze schoot zo plotseling overeind dat Mae naast haar wakker werd en kreunde.
‘Wil je alsjeblieft stilliggen?’
‘Ik hoorde iets.’
‘Wat dan?’
‘Ik hoorde iemand gillen.’
‘Daar kun je maar beter aan wennen.’ Mae draaide zich om, haar lange, kastanjebruine vlecht belandde op Charlottes kussen. ‘Baby’s worden hier altijd ‘s nachts geboren.’
‘Wat?’
‘Heb je nog nooit een vrouw in barensnood gehoord?’
‘O. Nee.’
Mae gaf geen antwoord en Charlotte veronderstelde dat de vrouw alweer in slaap was gevallen. Charlotte bleef stil zitten luisteren. Maar ze hoorde niets meer en ging weer liggen voor nog een paar uur onrustige slaap.
Toen Charlotte ’s morgens wakker werd, lag ze alleen in bed. Ze stond op, kleedde zich vlug in haar grijze dagjapon en volgde daarna het geluid van voetstappen en vrouwenstemmen door de hal naar de grote zaal waar ze gisteren op weg naar de studeerkamer van mevrouw Moorling langs gekomen was. De zaal had aan weerskanten deuren en stond vol tafels. Hij diende kennelijk als eetzaal en als werkruimte. Aan een lange tafel tegen een muur volgde Charlotte het voorbeeld van de anderen en vulde een bordje met brood en een brok koud schapenvlees. Ook schonk ze zich een kop slappe, maar gelukkig warme thee in. Ze ging alleen aan een tafel zitten, bang voor de vragen die de andere meisjes ongetwijfeld zouden stellen. Ze had amper de helft van haar brood op toen Gibbs, de assistente die haar gisteravond naar haar kamer had gebracht, voor haar stond met een soort register in haar handen. Ze sprak met koele doelmatigheid en liet haar doffe ogen slechts kort op Charlotte rusten voordat haar blik terugkeerde naar het gebonden grootboek voor haar.
‘Wat kun je zoal?’
‘Pardon?’
‘Waar ben je geschikt voor? Wassen, koken, naaien...?’
‘Ik ben wel goed in handwerken, denk ik. Borduren en de...’
‘Heel goed. Kousen stoppen dan maar. Tweede tafel... wegwezen.’
Charlotte nam nog een hap brood, sloeg het gestolde schapenvlees maar helemaal over en dronk de rest van haar thee op. Ze nam er de tijd voor om haar beker en bestek terug te brengen naar het buffet en toen ze geen ander excuus meer kon bedenken, liep ze naar de tafel die Gibbs had aangewezen. Al lopend keek ze naar de hoofden van de vrouwen, dicht naar elkaar gebogen. Ze hoorde hen fluisteren en lachen en vreesde dat ze over haar praatten. De eerste die haar hoofd ophief en in Charlottes richting keek, was een blonde vrouw met een lang, hoekig gezicht en verrassend vriendelijke ogen.