Onvoorwaardelijk(8)
Er was één leerling die wel met Charlotte praatte, maar toegegeven, die was een beetje ouder dan de meeste andere leerlingen van dokter Webb. Hij heette Daniel Taylor. Hij was lang en heel mager, had roodblond haar en een bleke huid. Ze kon niet aan hem denken zonder glimlach en een steek van schuldgevoel. Ze zei altijd de verkeerde dingen en onvermijdelijk kleurde zijn jongensachtige gezicht dieprood. Maar toch moest hij haar bewonderd hebben. Daar was ze zeker van, althans totdat haar vader zijn afkeuring zo genadeloos duidelijk had gemaakt. Meneer Taylor was haast zonder afscheid uit Kent vertrokken, met de indruk, vreesde ze, dat haar mening over hem aansloot bij die van haar vader. Iets wat de dominee ongetwijfeld had laten doorschemeren.
Charlotte prikte haar vinger aan de naald en hapte naar adem. Om haar heen werd vragend opgekeken. Ze stak haar vinger op, de druppel bloed werd zo groot als een kever. Ze glimlachte treurig naar de anderen. ‘Je moet nooit dagdromen met iets scherps in je handen.’
Bess rolde met haar ogen en de anderen gingen weer aan het werk, maar Charlotte was gefascineerd door het ophopende bloed. Ze tilde haar vinger op en keek toe hoe het bloed in haar handpalm liep. Vloeistof dat leven schenkt, dacht ze zomaar. Melk van God.
3
Arme vrouw! Hoe is het mogelijk dat ze nu alweer dragende is?
Jane Austen, brief aan haar zuster, 1808
De volgende morgen werd Charlotte eerder wakker dan Mae en Becky, vanwege de zenuwen die ze voelde voor het bezoek aan de gevreesde dokter Preston. Zou hij echt eisen dat ze haar kleding uittrok? Ze huiverde. Erger nog, zou hij haar ondervragen over hoe het kwam dat ze hier in huis was?
Ze waste zich met een ruwe doek en koud water uit de wasbak, reinigde haar tanden, borstelde haar haar en stak het op. Het viel haar in dat ze moest proberen zich zo onaantrekkelijk mogelijk voor te doen, gezien de opmerkingen over de aard van dokter Preston. Maar ze betwijfelde of iemand haar in haar huidige toestand aantrekkelijk kon vinden. Ze voelde eerder de behoefte om zich te wapenen met een goede verzorging en haar beste jurk, als om de man te tonen dat ze niet zomaar een arm, ongeschoold meisje was dat hij kon manipuleren. De gedachte stak haar geweten zoals de naald in haar vinger had geprikt. Voelde ze zich beter dan de andere meisjes? Ja, gaf ze zichzelf toe, dat deed ze; hoewel ze erkende dat het schijnheilig was. Vergeef me. Was ze niet ook gewoon een arm meisje – hoewel niet ongeschoold, maar beslist naïef – alleen op de wereld en overgeleverd aan andermans genade? Ze schoof de onrustig makende gedachte van zich af. Bescherm me alstublieft, almachtige God.
Na het ontbijt voegde Charlotte zich weer bij de andere vrouwen aan de naaitafel. Ze keek nerveus rond en zag tot haar opluchting Gibbs niet in de buurt. Misschien was de arts nog steeds niet beschikbaar. Maar ze was amper aan haar tweede kous begonnen toen Gibbs met haar register voor Charlotte verscheen.
‘De dokter zal je vanmorgen als eerste ontvangen.’ Gibbs keek naar de klok op de schoorsteenmantel. ‘Hij wordt elk moment verwacht. Ik zal het je laten weten zodra hij er klaar voor is.’
Charlotte slikte en knikte.
Bess en Mae wisselden een veelzeggende blik. Bess snoof en Mae dekte een giechellach af met haar sproetige hand.
‘Stil nou,’ vermaande Sally vriendelijk. ‘Dokter Preston gedraagt zich meestentijds als een heer. Als je het mij vraagt is het die andere waar ik de kriebels van krijg.’
‘Die oude of die jonge?’
‘Die jonge. Hij kijkt naar je met die koude ogen en het is net alsof er geen gevoel in zit. IJzig. Alsof hij... vis staat te fileren in plaats van een mens te onderzoeken.’
‘Beter koude ogen dan warme, dwalende handen,’ mopperde Bess.
‘Daar komt-ie,’ fluisterde Mae.
‘Welke is het?’ Bess verschoof op haar stoel om langs Sally heen te kijken.
‘Jong,’ zei Mae.
Charlotte draaide angstig haar hoofd om om te kijken wie er binnenkwam. Ze zag een lange, magere man met jas en hoed, harde, scherpe trekken en een sombere gezichtsuitdrukking, amper verzacht door het ronde brilletje dat hij droeg. Nog voordat ze goed naar zijn gezicht kon kijken, deed iets in zijn manier van doen haar maag samentrekken. Hij zette zijn hoed af terwijl hij een deur ergens in de gang opentrok. Toen het zonlicht door een raam zijn roodblonde haar bescheen, voer er een schok van herkenning door haar heen. Meneer Taylor. Hij moest het zijn. Meneer Taylor, hier? Nu? Om haar te onderzoeken? Dat kon niet waar zijn! Ze drukte haar vingers tegen haar voorhoofd en kermde toen hij uit het zicht verdween.
Sally boog zich naar haar toe. ‘Zei ik het niet. IJs.’
‘In elk geval is het Preston niet,’ zei Mae.
‘Ik kan het niet,’ fluisterde Charlotte.
‘Je moet wel, kind,’ suste Sally.