Onbewaakt ogenblik(58)
De blik in Kings ogen werd zachter en zijn stem klonk nu rustiger. ‘We hadden maar de helft van het gebruikelijke aantal agenten. Dat was deels Ritters eigen keuze en deels ook een beslissing van de regering. Hij was niet geliefd en iedereen wist dat hij kansloos was.’
‘Maar wilde Ritter dan niet zo goed mogelijk beveiligd worden?’
‘Hij vertrouwde ons niet,’ zei King. ‘We waren vertegenwoordigers van de overheid. Insiders. Hij mocht dan wel congreslid zijn, maar hij was een buitenstaander, en niet zo’n klein beetje ook. Hij vertegenwoordigde een halvegare partij en zijn aanhang bestond uit fanatici. Hij dacht zelfs dat we hem bespioneerden. Ik zweer het je! En dus hielden ze ons overal buiten. Op het allerlaatste moment veranderden ze hun tijdschema en routeplanning. De detachementleider, Bob Scott, werd er helemaal gek van.’
‘Dat kan ik me voorstellen, maar in het officiële verslag is daar niet veel over terug te vinden.’
‘Waarom zouden ze dat er ook in zetten? De schuldige was bekend en daarmee uit.’
‘Maar dat verklaart toch niet helemaal waarom de beveiliging die dag zo slecht was.’
‘Ritter leek redelijk goed met me overweg te kunnen. Politiek gezien dachten we heel verschillend, maar ik toonde respect voor hem, we maakten zo nu en dan eens een geintje en ik denk dat, voorzover hij ook maar iemand van ons vertrouwde, ik degene was in wie hij het meeste vertrouwen had. Daarom was ik als ik dienst had, altijd degene die hem rugdekking gaf. Buiten dat had hij liever geen agenten om zich heen. Hij was ervan overtuigd dat de mensen dol op hem waren en dat niemand hem kwaad zou willen doen. Dat valse gevoel van veiligheid stamt waarschijnlijk uit zijn tijd als dominee. Zijn campagneleider, een zekere Sidney Morse, was heel intelligent en alert, en hij was dan ook niet erg tevreden met de manier waarop de beveiliging geregeld was. Morse was een stuk reëler in die dingen. Hij wist dat er mensen rondliepen die een aanslag op zijn kandidaat zouden willen plegen. Morse wilde dat er altijd minstens één agent vlak naast Ritter stond, maar de rest van de jongens werd altijd aan de buitenrand geplaatst, ver op de achtergrond.’
‘En daar stonden ze dus vrijwel machteloos toen er een schot werd gelost en de menigte in paniek raakte.’
‘Je hebt de videoband gezien, neem ik aan.’
‘Ja. De manier waarop de agenten stonden opgesteld, viel jou dus niet te verwijten, maar ik zou gedacht hebben dat de detachementleider wel wat meer druk had kunnen uitoefenen.’
‘Bob Scott had in het leger gediend. Hij was een Vietnam-veteraan. Hij was zelfs een tijdje krijgsgevangen geweest. Het was een goede kerel, maar volgens mij had hij de neiging om de verkeerde conflicten aan te gaan. In zijn persoonlijk leven had hij het in die tijd zwaar te verduren. Een paar maanden voor de aanslag had zijn vrouw een echtscheidingsprocedure in gang gezet. Hij wilde stoppen met beveiligingswerk en terug naar de afdeling Recherche. Ik denk dat hij er spijt van had dat hij het leger had verlaten. Een uniform paste hem beter dan een pak. Soms salueerde hij zelfs en hij maakte altijd gebruik van Amerikaanse militaire tijdsaanduidingen, terwijl we bij de Secret Service de gewone kloktijden gebruiken. Hij vond het militaire leven gewoon prettiger.’
‘Wat is er na de aanslag met hem gebeurd?’
‘Hij heeft ontslag genomen. Ik heb het leeuwendeel van de kritiek over me heen gekregen, maar zoals je zelf inmiddels ook hebt ontdekt, is de detachementleider toch degene die de eindverantwoordelijkheid draagt. Hij had voldoende dienstjaren om verzekerd te zijn van zijn pensioen. Sindsdien ben ik hem uit het oog verloren. Onze verhouding was nou ook weer niet zo innig dat hij me kerstkaarten zou gaan sturen.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Hij was ook een wapenfreak.’