Niet alles is liefde(42)
Het vissen met zijn vader was geweldig geweest en Sebastian had voor het eerst een zweem van optimisme gevoeld. Als geen van tweeën iets deed om de boel te verzieken, hadden ze nu misschien een soort raamwerk waarop ze konden bouwen. Het was grappig dat hij tot maar een paar maanden geleden een ‘barst maar’-houding naar zijn vader toe had gehad. Dat was voordat hij in het mortuarium had gestaan om een kist voor zijn moeder uit te zoeken. Die dag was zijn wereld verschoven; hij was honderdtachtig graden gedraaid en veranderd, of hij dat wilde of niet. Hij wilde zijn vader leren kennen voordat het te laat was. Voordat hij opnieuw een beslissing moest nemen over kersenhout of brons. Crêpe of fluweel. Cremeren of begraven.
Hij schoof de laatste hors-d’oeuvre in zijn mond en gooide zijn bord bij het afval. Misschien was zijn vader degene die, met het oog op zijn werk, dat soort beslissingen voor hem moest nemen. Hij werd liever gecremeerd dan begraven en hij wilde dat zijn as werd verstrooid in plaats van dat die werd bewaard in een urnenbewaarplaats of op een schoorsteenmantel. In zijn leven was er heel wat keren op hem geschoten, hij had jacht gemaakt op verhalen en er was jacht gemaakt op hem; hij had geen illusies over zijn eigen sterfelijkheid.
Na die vrolijke beschouwing bestelde hij een whisky met ijs bij de openluchtbar en liep daarna naar zijn vader toe. Toen hij had gepakt voor zijn plotselinge trip naar Boise, had hij jeans, een paar cargobroeken en voor een week voldoende T-shirts in een koffer gegooid. Het was niet bij hem opgekomen om iets in te pakken wat hij naar een feest kon dragen. Eerder die middag had zijn vader hem een blauw-wit gestreept overhemd en een effen rode das gebracht. Hij had de stropdas op de ladekast laten liggen, maar hij had dankbaar gebruikgemaakt van het overhemd, waarvan hij de slippen in zijn nieuwste Levi’s had gestopt. Af en toe ving hij de geur op van het wasmiddel van zijn vader en dan realiseerde hij zich dat het van hem afkomstig was – een beetje verwarrend na al die jaren, maar prettig.
Toen Sebastian naar hem toe kwam, maakte zijn vader plaats voor hem. ‘Vermaak je je?’ vroeg Leo.
Zich vermaken? Nee. Zich vermaken had een heel andere betekenis in Sebastians persoonlijke vocabulaire en hij had dat soort vermaak al maanden niet gehad. ‘Zeker. Het eten is goed.’ Hij bracht zijn glas naar zijn mond. ‘Maar sla de kaasbal met stukjes maar over,’ adviseerde hij van achter zijn glas.
Leo glimlachte en vroeg fluisterend: ‘Wat zijn het voor stukjes?’
‘Noten.’ Sebastian nam een slok en zijn blik gleed naar Clare, die anderhalve meter van zijn vader vandaan stond te praten met een man in een groen-blauwe tartan die achter in de twintig leek. ‘En een soort fruit.’
‘Aha, Joyce’ ambrozijnen kaasbal. Die maakt ze ook met Kerstmis. Vreselijk spul.’ Leo glimlachte. ‘Vertel het haar maar niet. Ze denkt dat iedereen het heerlijk vindt.’
Sebastian grinnikte en liet zijn glas zakken.
‘Excuseer me, ik ga nog wat van de camembert pakken voordat het allemaal op is,’ zei zijn vader, waarna hij regelrecht op het buffet afstevende.
Sebastian zag zijn vader weglopen, zijn pas iets langzamer dan anders. Het liep tegen zijn bedtijd.
‘Ik wed dat Leo ontzettend gelukkig is dat je eindelijk hier bent,’ zei Lorna Devers, de buurvrouw die achter de haag woonde.
Sebastian keek haar aan. ‘Ik weet niet of hij daar gelukkig mee is.’
‘Natuurlijk is hij dat.’ Mevrouw Devers was een vijftiger, hoewel het moeilijk te zeggen was hoe oud ze precies was, aangezien haar gezicht bevroren was door de botox. Sebastian had geen uitgesproken mening over plastische chirurgie, hij vond alleen dat het niet zo duidelijk moest zijn voor de toevallige toeschouwer dat iemand een gezicht had laten liften, een borstvergroting had genomen, vet had laten afzuigen of botox had laten injecteren. Het voorbeeld had hij recht voor zich, in de vorm van Lorna’s borsten met Pamela Anderson-omvang. Het was niet zo dat hij iets tegen groot had, of zelfs tegen namaak. Hij hield alleen niet van zo groot en zo namaak bij een vrouw van die leeftijd.
‘Ik ken je vader al twin… een paar jaar,’ zei ze, en daarna praatte ze over zichzelf en haar poedels, Missy en Poppet. Voor zover het Sebastian betrof, waren dat afknapper drie en vier. Hij had niets tegen poedels, hoewel hij zelf niet zo’n beest zou willen hebben, maar Missy en Poppet? Jezus, alleen de klank van die twee namen deed zijn testosteron al verdwijnen. Als hij nog langer luisterde, was hij bang dat hij een vagina zou krijgen. Om zijn verstand en zijn mannelijkheid te bewaren, luisterde Sebastian naar de verschillende gesprekken rondom hem terwijl Lorna doorratelde.
‘Ik zal een van je boeken moeten kopen,’ zei de man naast Clare. ‘Misschien leer ik nog het een en ander.’ Hij lachte om zijn eigen grapje en leek niet te merken dat hij de enige was die lachte.