Nacht in Parijs(127)
Geachte meneer Marcheix, beste Bruno,
U vraagt zich ongetwijfeld af hoe ik aan uw privéadres ben gekomen. Het antwoord is eenvoudig: na de laatste geldovergave was ik zo vrij om u te volgen. Eigenlijk had ik dat al na de eerste keer moeten doen, maar het nieuws dat u wellicht mijn zoon bent, had mij toen dermate in verwarring gebracht dat ik niet in staat was adequaat te reageren.
Ik ben blij dat ik mij eindelijk tot u kan richten. Het is waar dat Dédée Giraud en ik in de zomer van 1968 met elkaar seks hebben gehad. Zoals u in haar dagboek hebt kunnen lezen waren de omstandigheden waaronder dat gebeurde verre van eervol. Dat ik jong was en dat iedereen die avond alcohol en drugs had gebruikt, mag geen excuus zijn voor wat er gebeurde. Ik schaam mij voor de daad, net zoals ik mij schaam voor de wijze waarop mijn vader uw grootouders en moeder destijds onder druk heeft gezet om u als baby af te staan. Maar het meest schaam ik mij voor het feit dat ik daarna nooit enige poging heb ondernomen om contact te zoeken met uw moeder, al was het maar om mijn excuses aan te bieden. De waarheid is dat ik na die bewuste zomer nooit meer in Saint-Florent-le-Vieil ben geweest. Daarom, hoe raar het ook klinkt, was ik blij om na zoveel jaar uw mail te ontvangen en van uw bestaan te vernemen.
Ik zou niets liever willen dan mijn fout van destijds herstellen en de volle verantwoordelijkheid nemen voor mijn daad, dat wil zeggen: u als mijn wettige zoon aan te nemen en u met alles behulpzaam te zijn waar ik mij zo lang aan heb onttrokken. Maar voor het zover is, zou eerst vastgesteld moeten worden of ik inderdaad uw biologische vader ben. Zoals u in het dagboek van uw moeder gelezen hebt, is Dédée die nacht zowel met mij als met mijn broer Guy naar bed geweest. Daarom stel ik een vaderschapstest voor om aan elke eventuele onduidelijkheid een eind te maken. Voor een dergelijke test zijn, zoals u weet, twee partijen nodig: de mogelijke vader én het kind. Maar ik kan me ook voorstellen dat u geen behoefte aan contact hebt en geen zin hebt om aan een vaderschapstest mee te werken. Mocht het u uitsluitend te doen zijn om financiële tegemoetkoming, c.q. steun, dan verzoek ik u mij dat te laten weten. In dat geval kunt u, ook zonder ingewikkelde overgaves langs de snelweg, rekenen op een vaste bijdrage van mijn kant.
Tot slot: weet dat ik geen enkele intentie heb om uw privégegevens aan wie dan ook bekend te maken en dat u op mijn absolute discretie kunt rekenen.
Hopend op een spoedige reactie
Met welgemeende hartelijke groet,
Christian Lavillier
De radio staat aan.
Wanneer er nu verkiezingen zouden worden gehouden, zou La Nouvelle France op tweeëntwintig procent van de stemmen kunnen rekenen. Dat stelt het gezaghebbende onderzoeksbureau TNS Sofres. Marie-Christine Grenoult, de nieuwe leider van de partij, laat morgen weten of ze zich kandidaat zal stellen voor de presidentsverkiezingen van volgend jaar.
Terwijl Jarre met een half oor naar het nieuws luistert, blijft zijn blik gefocust op het computerscherm. Het is lang geleden dat hij thuis heeft gewerkt. Eerlijk gezegd dacht hij dat het niet meer mogelijk zou zijn. Iedere vierkante centimeter van het appartement ademt Jeanne. Door de kamer klatert nog steeds haar stem, op het parket weerklinken haar voetstappen, in de slaapkamer ruikt hij nog steeds haar lichaamsgeur. Het afgelopen uur is hij zo in zijn werk opgegaan dat hij niet eens aan haar gedacht heeft. Sorry, liefje. Voel je niet schuldig, hoort hij haar terugzeggen. Hij voelt zich ook niet schuldig. Zolang niemand de persoonlijke inlogcode van de hoofdcommissaris verandert, moet iedere minuut worden gebruikt om erachter te komen wat de prefect en Renoir bezielt. Op verzoek van Chantal heeft hij alles bij elkaar gezocht wat er over Bruno Marcheix bekend is. Welke rol speelt Marcheix in de moord op Guy Lavillier? Jarre ziet het verband nog niet, maar Chantal heeft er vast niet zomaar naar gevraagd. Hij maakt zich zorgen om haar. Niet omdat hij bang is dat Saimir Bezun haar iets zal doen, maar omdat een paar mensen binnen het politiekorps zo getergd zijn de jongen te vinden dat het er tijdens een arrestatie ongetwijfeld stevig aan toe zal gaan. Hij voelt zich verantwoordelijk voor haar veiligheid. Hij had haar moeten dwingen te stoppen de speurneus uit te hangen. Tegelijkertijd bewondert hij haar juist, dat ze zich niet heeft laten stoppen en stug doorgaat om de waarheid boven tafel te krijgen. Ze zijn uit hetzelfde hout gesneden. Telkens wanneer de telefoon gaat, schrikt hij op, hopend op een teken van leven van haar. Maar de paar bellers zijn collega’s. Onder anderen de jonge agente die in het ziekenhuis bij hem heeft gewaakt. Ze vinden het erg dat hij geschorst is en wensen hem sterkte. Niemand maakt een opmerking of zijn schorsing wel of niet terecht is. Niemand durft een kant te kiezen. Jarre is de rotte appel. Jarre is besmet. Ondanks het handjevol collega’s dat de moeite neemt hem een hart onder de riem te steken, voelt hij zich behoorlijk in de steek gelaten. Het is alsof de angst regeert in het politiekorps en niemand voor zijn mening durft uit te komen. Wie kan hij vertrouwen, met wie kan hij zijn twijfels delen? Jarre lijkt nu pas te beseffen hoe zijn werk voor ‘speciale projecten’ – alleen in zijn kamertje in het souterrain, peuterend in zaken uit het verleden – hem vervreemd heeft van de rest van het korps. En van de huidige tijd.