Moord op afspraak(93)
Ze stonden in de keuken, waar Vince een open telefoonverbinding had met zowel het Bureau als de rijkspolitie. Er waren nog meer helikopters onderweg.
Nona stond naast Vince en zag eruit alsof ze ieder moment van haar stokje kon gaan. Het echtpaar Hughes zat schouder aan schouder, met bange, verbijsterde gezichten, aan de lange eettafel. Een agent van de plaatselijke politie praatte met hen en ondervroeg hen over Nash’ activiteiten. Ernie Cizek zat in de helikopter die laag over het terrein vloog. Chris kon het geluid van de motor door het gesloten raam heen horen. Ze zochten naar Nash’ zwarte Mercedes-stationcar. Patrouillewagens van de plaatselijke politie verspreidden zich over het landgoed om de buitengebouwen te controleren.
Somber bedacht Chris hoe blij hij was geweest toen hij vorig jaar een Mercedes-stationcar had gekocht. De verkoper had hem overgehaald een Lojack-systeem te laten installeren. ‘Het wordt ingebouwd in de bedrading,’ had hij uitgelegd. ‘Als uw wagen ooit wordt gestolen, kan hij binnen luttele minuten worden opgespoord. U belt uw Lojack-codenummer door aan de politie, het wordt ingevoerd in een computer en een zender activeert het systeem in uw voertuig. Veel politiewagens zijn toegerust om het signaal te kunnen volgen.’
Chris had de stationcar nog maar een week in zijn bezit, toen hij voor de galerie werd gestolen, met schilderijen ter waarde van honderdduizend dollar in de kofferruimte. Hij was nog even teruggegaan naar zijn kantoor om zijn aktetas te pakken en toen hij weer buiten kwam, was de wagen verdwenen. Hij had de diefstal telefonisch doorgegeven, waarna de stationcar binnen een kwartier was opgespoord en in beslag genomen. Had Nash Darcy nou maar meegenomen in een gestolen wagen die opgespoord kon worden...
‘O, mijn god!’ Chris rende het vertrek door en greep de arm van mevrouw Hughes. ‘Bewaart Nash zijn persoonlijke gegevens hier of in New York?’
Ze keek verschrikt. ‘Hier, in een kamer tegenover de bibliotheek.’
‘Ik wil ze zien.’
Vince zei ‘Wacht even’ in de telefoon. ‘Wat is er, Chris?’ Chris gaf geen antwoord. ‘Hoe lang heeft de dokter die stationcar?’
‘Ongeveer zes maanden,’ antwoordde John Hughes. ‘Hij ruilt hem regelmatig in.’
‘Dan móét hij het hebben!’
De dossiers bevonden zich in mooie mahoniehouten wandkasten. Mevrouw Hughes wist waar de sleutel was verborgen.
De Mercedes-map was gauw gevonden. Chris griste hem eruit. Op zijn triomfantelijke kreet renden de anderen naar hem toe.
Hij pakte de Lojack-folder uit de map. Het codenummer voor Nash’ zwarte Mercedes stond geregistreerd.
De politieman uit Bridgewater besefte wat Chris had ontdekt. ‘Geef maar hier,’ zei hij. ‘Ik zal het doorbellen. Onze patrouillewagens zijn voorzien van dat systeem.’
‘Je lag in het ziekenhuis, Darcy.’ Michaels stem klonk kalm. Haar mond was zo droog. Ze verlangde naar een glas water, maar ze durfde hem niet af te leiden. ‘Ja, ik had ruggenmergontsteking. Ik herinner me dat ik me vreselijk ziek voelde. Ik dacht dat ik doodging. Mijn ouders zaten aan mijn bed. Ik hoorde de dokter zeggen dat hij dacht dat ik het niet zou halen.’
‘Hoe reageerden je moeder en vader?’
‘Ze sloegen hun armen om elkaar heen. Mijn vader zei: “Barbara, we hebben elkaar”.’
‘En dat kwetste je, nietwaar?’
‘Ik wist dat ze mij niet nodig hadden,’ fluisterde ze.
‘O, Darcy, weet je dan niet dat als je denkt een geliefde te gaan verliezen, het een instinctieve reactie is om te zoeken naar iets of iemand om je aan vast te klampen? Ze probeerden ertegenop te kunnen. Of beter gezegd: daar bereidden ze zich op voor. Geloof het of niet, maar dat is normaal. En sindsdien heb je geprobeerd hen buiten te sluiten, hè?’
Had ze dat gedaan? Ze had zich altijd verzet tegen de kleren die haar moeder voor haar kocht, de cadeaus waarmee ze haar overlaadden. Ze had hun levensstijl, iets waarvoor ze hun leven lang hadden gewerkt om het te bereiken, verworpen. Dat gold zelfs voor haar baan. Maakte die slagvaardigheid iets duidelijk? ‘Nee, zo is het niet.’
‘Wat niet?’
‘Mijn baan. Ik houd van wat ik doe. Echt waar.’
‘Houdt van wat ik doe.’ Michael herhaalde de woorden langzaam, in cadans. Op de band was een nieuw nummer begonnen − ‘Save the Last Dance for Me’. Hij stond op. ‘En ik hou van dansen. Nu, Darcy... maar eerst heb ik nog een cadeautje voor je.’
Angstig keek ze toe terwijl hij opstond en achter de stoel reikte. Hij keerde zich naar haar toe, met een schoenendoos in zijn hand. ‘Ik heb deze mooie schoentjes voor je gekocht, Darcy. Om op te dansen.’ Hij knielde voor haar neer en trok haar laarzen uit.