Moord op afspraak(91)
Hij liet zijn armen zakken en pakte zijn glas met sherry. Deze keer ging hij op het puntje van de stoel zitten, zo ver naar voren dat het leek alsof zijn benen, die op de vloer steunden, voorkwamen dat hij viel.
Bijna alsof hij haar ieder ogenblik kon bespringen.
‘Ik houd van dansen,’ zei hij. ‘Het leek me niet goed voor je om terug te denken aan het plezier dat je tijdens die cursus met Erin had.’
Darcy boog haar hoofd opzij alsof ze nadacht over zijn antwoord. ‘Je stopt toch ook niet met autorijden omdat iemand om wie je gaf een auto-ongeluk heeft gehad?’ Ze wachtte niet op een antwoord, maar probeerde van onderwerp te veranderen. Ze bestudeerde de steel van het glas. ‘Prachtig glaswerk,’ merkte ze op.
‘Ik heb een stel van die glazen gekocht in Wenen,’ zei hij. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de sherry hierin nog beter smaakt.’ Ze glimlachte met hem mee. Nu klonk hij als de Michael die ze kende. De vreemde blik in zijn ogen was even verdwenen. Zorg dat hij zo blijft, waarschuwde haar intuïtie. Praat tegen hem. Zorg dat hij tegen jou praat.
‘Michael...’ Ze liet haar stem aarzelend, vertrouwelijk klinken. ‘Mag ik je iets vragen?’
‘Natuurlijk.’ Hij keek belangstellend. ‘Volgens mij liet je laatst doorschemeren dat ik mijn ouders heb laten boeten voor die opmerking waardoor ik me als kind zo gekwetst voelde. Is het mogelijk dat ik zo egoïstisch ben?’
Niemand sprak tijdens de twintig minuten durende helikoptervlucht. Met hersens die koortsachtig werkten was Vince ieder detail van het onderzoek nagegaan. Michael Nash... Ik zat in zijn kantoor en vond dat hij klonk als een van de weinige verstandige zielenknijpers. Was dit een vruchteloze onderneming? Waarom zou iemand met Nash’ geld niet een of ander vakantiehuisje in Connecticut of ergens buiten New York hebben? Misschien had hij dat wel, maar met al zijn bezittingen was de kans groot dat hij zijn slachtoffers hier zou brengen. Boven het geraas van de propeller uit hoorde Vince in zijn hoofd de namen van seriemoordenaars die hun slachtoffers begroeven op de zolders of in de kelders van hun eigen huizen.
De helikopter cirkelde boven de landweg. ‘Daar!’ Vince wees naar rechts, waar twee identieke lichtbundels omhoog schenen en zich een weg door de duisternis baanden. ‘De politie van Bridgewater zei dat ze direct naast het landgoed van Nash zouden staan. Zet ons aan de grond.’
Het huis maakte van buiten een vredige indruk. Er scheen licht achter een aantal ramen op de hoofdverdieping. Vince stond erop dat Nona buiten bleef, bij de piloot. Met Ernie en Chris op zijn hielen rende hij over het gazon aan de zijkant en via de lange oprijlaan naar de deur en belde aan. ‘Laat mij het woord maar doen.’
Een vrouw antwoordde via de intercom. ‘Wie is daar?’
Vince knarste met zijn tanden. Als Nash binnen was, hadden ze hem nu ruimschoots gewaarschuwd. ‘FBI-agent Vincent d’Ambrosio, mevrouw. Ik moet dokter Nash spreken.’
Even later werd de deur op een kier geopend. De veiligheidsketting bleef op zijn plaats. ‘Mag ik uw legitimatie zien, meneer?’ De beleefde toon van een ervaren bediende, een man deze keer.
Vince overhandigde het gevraagde.
‘Zeg dat ze opschieten,’ drong Chris aan.
De veiligheidsketting werd losgemaakt, de deur ging open. Beheerdersechtpaar, dacht Vince. Zo zagen ze eruit. Hij verzocht hun zich te identificeren.
‘Wij zijn John en Irma Hughes. We werken voor dokter Nash.’
‘Is hij hier?’
‘Ja,’ antwoordde mevrouw Hughes. ‘De hele avond al. Hij legt de laatste hand aan zijn boek en wil niet gestoord worden.’
‘Je bent uitstekend in zelfbeschouwing, Darcy,’ zei Michael. ‘Dat zei ik je vorige week ook al. Je voelt je een beetje schuldig over je houding tegenover je ouders, hè?’
‘Ik geloof het wel.’ Darcy zag dat zijn pupillen weer bijna hun normale omvang hadden. De blauwgrijze kleur werd zichtbaar in zijn ogen.
Op de band begon het volgende nummer. ‘Red Roses for a Blue Lady’. Michaels rechtervoet begon synchroon met de muziek te bewegen.
‘Is het nodig dat ik me schuldig voel?’ vroeg ze vlug.
‘Waar is de kamer van dokter Nash?’ vroeg Vince. ‘Ik neem de verantwoording voor de storing.’
‘Hij doet zijn deur altijd op slot als hij alleen wil zijn en geeft geen antwoord. Hij is heel gedecideerd als hij op zijn kamer niet gestoord wil worden. We hebben hem zelfs nog niet gezien sinds we aan het einde van de middag thuiskwamen van het boodschappen doen, maar zijn auto staat op de oprijlaan.’ Chris had er genoeg van. ‘Hij is niet boven. Hij rijdt rond in een stationcar en doet god-weet-wat.’ Hij liep naar de trap. ‘Waar is zijn kamer, verdomme?’