Moord op afspraak(20)
‘Houd me op de hoogte.’
Vince bekeek de boodschappen die op zijn bureau lagen en knikte tevreden toen hij zag dat Nona Roberts hem had gebeld. Hij draaide haar nummer, gaf zijn naam door aan haar secretaresse en werd onmiddellijk doorverbonden.
Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij Nona op ongeruste toon hoorde zeggen: ‘Erin Kelley, een jonge vrouw die ik heb overgehaald om op contactadvertenties te reageren ten behoeve van mijn documentaire, wordt sinds dinsdagavond vermist. Erin zou nooit zomaar verdwijnen, tenzij ze een ongeluk heeft gehad... Of erger. Daar durf ik mijn hoofd om te verwedden.’ Vince bekeek zijn afsprakenlijst. Gedurende de rest van de morgen had hij vergaderingen binnen het gebouw en om halftwee werd hij in het kantoor van de burgemeester verwacht. Er was niets bij wat hij kon afzeggen. ‘Om drie uur... komt dat gelegen?’ vroeg hij aan Nona.
Nadat hij de verbinding had verbroken, zei hij hardop: ‘Alweer eentje.’
Kort nadat ze Darcy had gebeld over de afspraak om drie uur met Vincent d’Ambrosio, kreeg Nona onverwacht bezoek van Austin Hamilton, directeur en eigenaar van Hudson Televisie. Hamilton had een koele, sarcastische manier van doen, waarvoor zijn personeel doodsbenauwd was. Nona was erin geslaagd hem over te halen tot de documentaire over contactadvertenties, ondanks het feit dat hij in eerste instantie had gereageerd met: ‘Wie is nou geïnteresseerd in een stelletje verliezers die andere verliezers ontmoeten?’
Ze had zich van zijn onwillige toestemming verzekerd door hem de talloze pagina’s in tijdschriften en dagbladen te laten zien. ‘Het is het sociale fenomeen van onze maatschappij,’ had ze betoogd. ‘Plaatsing van deze advertenties is niet goedkoop. Het is het bekende verhaal. Jongen zoekt meisje. Directeur van middelbare leeftijd zoekt welgestelde gescheiden vrouw. Waar het om gaat is: vindt de droomprins zijn Doornroosje? Of zijn deze advertenties een enorme en zelfs ontluisterende tijdverspilling?’
Hamilton had knarsetandend toegegeven dat er een verhaal in zou kunnen zitten. ‘In mijn tijd,’ had hij meegedeeld, ‘leerde je nieuwe mensen kennen via school of college of feestjes. Je verzamelde een select groepje vrienden om je heen en via hen ontmoette je anderen uit hetzelfde maatschappelijke milieu.’ De zestigjarige Hamilton had onmiskenbaar een hoge dunk van zichzelf en was een echte snob. Hij had echter zonder hulp Hudson Televisie opgebouwd en zijn vernieuwende programmering was een serieuze uitdaging voor de drie grote televisiemaatschappijen.
Hij kwam in een norse stemming Nona’s kantoor binnen. Hoewel hij als altijd onberispelijk gekleed was, vond Nona dat hij er desondanks in slaagde opmerkelijk onaantrekkelijk te blijven. Zijn Savile Row-kostuum kon zijn smalle schouders en beginnend buikje niet volledig verhullen. Zijn dunne haar had een zilverblonde spoeling ondergaan, die er allerminst natuurlijk uitzag. Zijn smalle lippen, die zich op uitgezochte momenten tot een warme glimlach konden plooien, vormden een nagenoeg onzichtbare streep. In zijn bleekblauwe ogen lag een kille blik.
Hij kwam onmiddellijk ter zake. ‘Nona, ik heb meer dan genoeg van dat project van jou! Ik geloof niet dat er nog één vrijgezel in dit gebouw rondloopt die geen contactadvertenties plaatst of beantwoordt en tot vervelens toe tijd verspilt met het vergelijken van resultaten. Handel dit project snel af of kap ermee!’
Er was een mogelijkheid om Hamilton gunstig te stemmen en een mogelijkheid om hem te intrigeren. Nona verkoos het laatste. ‘Ik had geen idee hoe explosief dit zaakje met die contactadvertenties zou kunnen zijn.’ Ze zocht op haar bureau naar de brief van Vincent d’Ambrosio en gaf hem aan Hamilton. Zijn wenkbrauwen schoten tijdens het lezen omhoog.
‘Hij komt om drie uur hier.’ Nona slikte. ‘Zoals u ziet, wijst hij erop dat er een gevaarlijke kant aan deze advertenties zit. Een goede vriendin van me, Erin Kelley, had dinsdagavond een afspraak via zo’n advertentie. Ze wordt vermist.’
Hamiltons instinct voor nieuws won het van zijn ergernis. ‘Denk je dat er een verband bestaat?’
Nona wendde haar hoofd af. Afwezig constateerde ze dat de plant die Darcy twee dagen geleden water had gegeven, weer begon te hangen. ‘Ik hoop het niet. Ik weet het niet.’
‘Kom na dat gesprek met die man even met me praten.’
Vol afkeer besefte Nona dat Hamilton belust was op de mogelijke nieuwswaarde van Erins verdwijning. Met een zichtbare inspanning tot medeleven zei hij: ‘Er is waarschijnlijk niets met je vriendin aan de hand. Maak je geen zorgen.’
Na zijn vertrek stak Nona’s secretaresse, Connie Frender, haar hoofd om de deur. ‘Leef je nog?’
‘Nauwelijks.’ Nona probeerde te glimlachen. Was ze ooit eenentwintig geweest? vroeg ze zich af. Connie was de zwarte tegenhanger van Joan Nye, de voorzitster van de Toedeloe Club. Jong, knap, vrolijk en intelligent. Matts nieuwe vrouw was nu tweeëntwintig. En ik word eenenveertig, dacht Nona. Met kind noch kraai. Heerlijke gedachte.