Reading Online Novel

Maxime(121)



Maxi kuchte even om Rocco te waarschuwen. Het had geen zin hem een hartaanval te bezorgen als ze juist kwam om hem op te knappen.

'Angelica, ik had toch gezegd dat je uit mijn buurt moest blijven.'

'Ik ben het maar,' stelde Maxi hem gerust. 'Angelica was zo ongerust over je, ze wilde met alle geweld dat ik ging kijken of je een dokter nodig had.'

'Sodemieter op,' grauwde hij, met opzet in haar richting niesend. Het enige dat ze van hem kon zien was een sombere brok Dickensiaanse onbehouwenheid.

'Kom, Rocco,' zei Maxime sussend, 'zo maak je je alleen maar zieker. Je hoeft toch niet te doen of je met één been in het graf staat, alleen omdat je een lichte verkoudheid hebt.' 'Best hoor, verkneukel je maar in mijn ellende, als je maar oplazert.'

'Reageer je nu niet een beetje overdreven? Waarom zou ik me verkneukelen over de ellende van wie dan ook? Zeker niet als het de vader van mijn kind betreft. Ik kom alleen maar om Angelica te kunnen geruststellen. Maar,' zei Maxi monter, terwijl ze de gordijnen opentrok, 'nu ik toch hier ben, zal ik mijn uiterste best doen het je wat behaaglijker te maken.' 'Ik wil het niet behaaglijk hebben, ik wil alleen zijn! In het donker!'

'Ach, ach, iedereen weet hoe graag mannen lijden. Ik wil wedden dat je nog niet eens vitamine ingenomen hebt,' zei Maxi, ondertussen naar de forsythiatakken kijkend die in een prachtige Florentijnse vaas naast zijn bed stonden. Daar stond de oorzaak van zijn verkoudheid, ofschoon hij dat nooit zou willen geloven.

'Vitamine C is flauwekul. Nooit bewezen dat het helpt,' bracht Rocco amechtig uit, waarna hij nog verder onder de dekens schoof en een kussen over zijn hoofd trachtte te trekken. 'Maar we weten het niet zeker, hè? Trouwens, zelfs jij weet dat je veel moet drinken. Ik ga een grote kan sinaasappelsap voor je persen en die zet ik hier neer.'

'Duvel op. Ik heb geen sinaasappels in huis. Verdwijn. M'n huis uit.'

Maxi verdween en deed de deur achter zich dicht, voor hij uit zijn bed kon komen om haar er inderdaad uit te gooien. Ze had een zak sinaasappels van huis meegenomen, omdat ze al had vermoed dat zelfs de eerste levensbehoeften niet voorhanden zouden zijn. Ze wist uit ervaring dat mannen nooit sinaasappels in huis hadden. Wel citroenen, soms appels, maar nooit sinaasappels. Ze ging op haar tenen de trap af en vond de keuken. Ze zag meteen dat hij vier keer zo groot was als de hare en veel gezelliger. Nou ja, hij had geen uitzicht op het World Trade Center, zei ze bij zichzelf terwijl ze de sinaasappels perste, maar hij bezat wel een glimmend geschuurd gietijzeren fornuis met acht branders, een vloer van goudkleurig travertin, een grote houten werktafel die er antiek uitzag, en een glanzende, bronskleurige koelkast vol champagne. Ze gluurde in het vriesvak. Zoals ze had verwacht, stonden er talloze flessen wodka, allemaal witberijpt en op een temperatuur die de drank als de kus van een ijsberg door het keelgat laat glijden. Zorgvuldig goot ze driekwart van een hele fles bij de inhoud van de kan vruchtensap en proefde. Je merkte niet dat het erin zat, want de smaak van de sinaasappels overheerste. Ze zette de kan in de koelkast om hem verder te laten afkoelen en ging op zoek naar een linnenkast. Geen beter middel om het een zieke wat behaaglijker te maken dan een schoon bed. Tjonge! India was blijkbaar niet de enige die een afwijking had op het gebied van linnengoed. Rocco had alles wat er maar bij Pratesi te koop was, alles in effen wit met streng geometrische randen in bruin, marineblauw en donkerrood. Pratesi was soms nog duurder dan Porthault, hoewel, als je ervoor naar Milaan vloog, haalde je de reis er dubbel en dwars uit. Ze zocht voor een paar duizend dollar aan Egyptische katoen bijeen, haalde de kan en een groot glas uit de keuken en ging weer naar boven.

Geruisloos opende ze de deur. Hij was in slaap gevallen, zoals ze wel had verwacht. Maxi grabbelde onder de dekens en greep Rocco's grote teen. Het was de vriendelijkste manier om iemand te wekken. Ze bleef zachtjes aan zijn teen trekken tot hij onder het kussen vandaan kwam. 'Saptijd,' kwinkeleerde ze, zo lieflijk als Julie Andrews. 'Hoe is het in godsnaam mogelijk,' kreunde hij en hij nieste hevig. Ze gaf hem een schone Kleenex en reikte hem met een onpersoonlijk gebaar een vol glas sinaasappelsap aan. Hij dronk gulzig en bromde iets dat voor een bedankje zou kunnen doorgaan. Ze schonk het glas opnieuw vol en gaf het hem in de hand.

'Je bent uitgedroogd. Dat kan gevaarlijk zijn,' waarschuwde ze hem.

'Straks. Zet maar neer. En ga weg.'

'Ja, maar pas als je dit hebt opgedronken,' beloofde ze. Hij dronk het glas vlug leeg om te laten zien hoe hij popelde om van haar af te zijn, viel in de kussens terug en sloot zijn ogen. Maxi wachtte even tot het kalmerend effect van de wodka merkbaar zou worden.

'Rocco?'

'Ja.'

'Voel je je al wat beter?' 'Misschien. Een beetje.'

'In dat geval moest je eens lekker uitgebreid gaan douchen. Dan maak ik ondertussen je bed op.'