Lokroep(23)
‘Je zus heeft iets met je beste vriend en jij weet er het fijne niet van?’ vroeg Marcy.
‘Gemma vertelt me nooit iets over haar vriendjes,’ verzuchtte Harper. ‘En ik heb Alex er eigenlijk nog niet echt naar gevraagd. Ik vind het een beetje gek om erover te beginnen.’
‘Omdat je hem zelf leuk vindt,’ zei Marcy.
Harper rolde met haar ogen. ‘Voor de miljoenste keer, Marcy. Ik vind Alex niet leuk. Jij moet trouwens gooien.’
‘Niet van onderwerp veranderen.’
‘Dat doe ik niet.’ Harper ging aan de picknicktafel zitten, want ze begreep dat Marcy niet van plan was verder te spelen voordat ze de hele zaak hadden besproken. ‘Ik heb altijd alleen maar vriendschappelijke gevoelens voor Alex gehad. Hij is een mafketel en een nerd, en verder gewoon een vriend.’
‘Vriendschap tussen een meisje en een jongen bestaat niet,’ hield Marcy vol. ‘Kijk maar naar When Harry Met Sally.’
‘Broers en zussen kunnen toch ook gewoon vrienden zijn. Alex is als een broer voor mij,’ legde Harper uit. ‘En dat maakt het juist zo bizar. Een jongen die als een broer voor me is heeft iets met mijn zus.’
‘Gadver.’
‘Dank je. Zullen we nu verder gaan met het spel?’ vroeg Harper.
‘Nee, ik vind er niks meer aan en ik rammel van de honger.’ Marcy had een bonenzak in haar hand en gooide hem aan de kant. ‘Laten we kaaswafels gaan eten.’
‘Jij wilde dit spel doen,’ zei Harper terwijl ze opstond.
‘Klopt, maar ik wist niet dat het zo saai was.’
Marcy liep verder door het park. Iedereen die haar in de weg liep duwde ze opzij. Harper volgde haar, iets langzamer. Af en toe keek ze over haar schouder om te zien of ze een glimp kon opvangen van Gemma en Alex.
Oorspronkelijk zou Gemma met haar en Marcy naar de picknick gaan, maar vanochtend was Alex langsgekomen om Gemma mee te vragen. Toen had ze geprobeerd om met Gemma over hem te praten, maar ze wilde niks loslaten.
Ze was zo druk bezig om Gemma en Alex te zoeken dat ze niet goed keek waar ze liep en tegen iemand op botste, waarbij ze een ijsje uit zijn hand stootte.
‘Jeetje! Sorry, hoor,’ zei Harper haastig. Toen ze opkeek, zag ze tot haar ontzetting dat het Daniel was. Zijn T-shirt zat onder het chocolade-ijs. Ze probeerde het er af te vegen.
‘Je hebt echt een hekel aan me, hè?’ zei hij. ‘Waarom zou je anders mijn ijsje uit mijn hand slaan? Gemeen, hoor!’
Harper bloosde. ‘Ik zag je echt niet aankomen.’ Ze veegde nog harder over zijn T-shirt, alsof ze daarmee kon voorkomen dat er vlekken op kwamen.
‘O, nu snap ik het. Je bent nog slechter dan ik dacht,’ schamperde Daniel. ‘Je bent er alleen maar op uit om me te betasten.’
‘Echt niet!’ Onmiddellijk haalde Harper haar handen van hem af en deed een stap naar achter.
‘Mooi zo, want eerst moet je me nog een keer mee uit eten vragen.’
‘Ik wou alleen maar...’ Ze gebaarde naar zijn shirt en zuchtte. ‘Het spijt me.’
‘Ik zit onder de chocola. Laten we een paar servetten gaan halen,’ stelde Daniel voor.
Harper liep met hem naar een snackkraam, waar hij een stapel papieren servetten weggriste. Samen liepen ze naar een fonteintje.
‘Het spijt me,’ zei ze nogmaals. Ze pakte een servet van hem aan en hield het onder de kraan, waarna ze zijn shirt begon schoon te maken.
‘Je hoeft je niet te blijven verontschuldigen. Het was een ongelukje. Dat zag ik ook wel.’
‘Dat weet ik, maar...’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb je ook nog niet eens fatsoenlijk bedankt voor je hulp aan mijn zus en nu knoei ik een ijsje over je T-shirt.’
‘Klopt. Je bent een gevaar dat moet worden afgestopt.’
‘Plaag me niet. Ik voel me er rot over.’
‘Ik ben bloedserieus, hoor. Ik zou je moeten aangeven voor je slechte gedrag,’ zei Daniel, doelend op wat ze de vorige dag tegen hem had gezegd.
‘Nu voel ik me nog rotter.’ Harper staarde naar haar schoenen en maakte een prop van het natte servetje in haar hand.
‘Dat is precies waar ik op uit ben,’ zei Daniel. ‘Mooie meisjes een schuldgevoel bezorgen zodat ze met me uitgaan.’
‘Slim van je, hoor.’ Harper kneep haar ogen tot spleetjes en keek hem aan. Ze wist niet of hij een grapje maakte of niet.
‘Tja, ik ben een slimme jongen. Dat vinden wel meer dames.’ Hij keek haar grijnzend aan en zijn lichtbruine ogen schitterden.
‘Dat zal wel,’ zei ze sceptisch.
‘Je bent me in elk geval een ijsje verschuldigd.’
‘O ja, natuurlijk.’ Ze zocht in haar broekzak naar kleingeld. ‘Hoeveel kostte het?’
‘Nee, nee.’ Hij maakte een wegwuivend gebaar en duwde haar hand met een paar verfrommelde dollarbiljetten van zich af. ‘Ik wil geen geld van je. Laten we samen een ijsje gaan eten.’