Reading Online Novel

Kus(48)



Shauna voelde zich nog steeds duizelig. Bij deze ervaring viel alles wat ze tot nu toe had meegemaakt in het niet. Deze dromen had ze niet alleen door mannen, ze werden niet alleen opgeroepen door een kus of flirten. Maar er was bij deze ervaringen nog iets anders aan de hand…

‘Je beschreef onze kamer. En haar dekentje. Dat heb ik nog steeds.’

‘Hoe is ze gestorven?’

‘Ze is niet gestorven,’ fluisterde Khai. De tranen in haar ogen glinsterden in het licht van de schemerlamp die op het nachtkastje stond. ‘Ze is weggehaald.’

‘Ontvoerd?’

‘Verkocht. Op de zwarte markt.’

Shauna bedacht dat, als het haar baby was geweest, ze liever de dood had omarmd. ‘Hoe dan? Door wie?’

‘Door haar vader. Hij werd gefixeerd door het onmogelijke en daardoor veranderde hij in een monster.’





16


Ondanks alle heftige ervaringen van die dag, sliep Shauna die nacht goed, zonder te dromen, en werd ze zondagmorgen één minuut voordat haar wekker om half zes zou afgaan, wakker.

21 oktober. Sinds ze uit haar coma ontwaakt was, was er een week verstreken. Het leek wel een jaar.

Haar telefoon ging.

Ze klapte hem open. Drie berichten van dezelfde afzender. Een lokaal nummer dat ze niet herkende.

3.25 > rode kamer in de morgen, Shauna, houd rekening met waarschuwing

3.27 > Het is beter om te vergeten en gelukkig te zijn

3.40 > Ben je gelukkig?



Met bevende handen drukte Shauna de antwoordtoets in.

> Wie ben je?



Ze wachtte. Geen antwoord. Had ze dat verwacht? Ze liet het telefoontje in haar tasje glijden en haastte zich om de papieren en de cd op te ruimen die nog steeds op het matras verspreid lagen. Ze stopte ze achter in de onderste la van haar kaptafel onder wat kleren. Als ze ze eerder had willen verstoppen, kon ze nu maar beter ook voorzichtig te werk gaan. Tot ze wist wat ze te betekenen hadden.

Tot ze zou weten voor wie ze ze verstopt had.

Ze trok een spijkerbroek en een zwarte coltrui aan, haalde haar vingers door haar haren en besloot geen mascara op te doen. Daar trilden haar handen te veel voor.

Zittend in Waynes auto probeerde Shauna niet meer aan de berichten te denken. Haar hoofd was een wirwar van verwachting over de ontmoeting met Smith, het nadenken over haar gesprek met Khai de vorige avond en verwarring over het geheim van hoe die visioenen werkten. Ze zei niet veel, wat Wayne kennelijk best vond omdat hij met zijn eigen gedachten bezig was terwijl hij de truck door de ochtendschemer stuurde.

Voor zover Shauna begreep tapte ze de herinneringen van andere mensen af. De meeste daarvan schenen in verband te staan met lichamelijke pijn of met een of ander verdriet of een tragedie. Misschien deelden mensen die met haar, droegen ze die onbewust over om hun pijn of verdriet te verzachten.

‘Herinner je je dat je tijdens een footballwedstrijd een ruggenmergbeschadiging hebt opgelopen?’ vroeg ze.

Wayne knipperde met zijn ogen alsof hij plotseling in zijn overpeinzingen gestoord werd.

‘Hoe weet jij daarvan?’

‘Ik droomde het, weet je nog? Je vertelde mij op een gegeven moment dat je zo’n beschadiging had opgelopen.’

‘O ja. Heb ik je dat verteld? Ik dacht dat ik… ik bedoel, dat is wel heel toevallig.’

‘Misschien is het alleen maar toeval. Ik wil er niet meer van maken dan het is. Ik vroeg mij af of je nog weet wat er precies gebeurde.’

‘Nee, eigenlijk niet. Ik herinner me nog een paar dingen van die avond – de eerste helft van de wedstrijd, het verblijf in het ziekenhuis daarna. Maar het ongeluk zelf eigenlijk niet. Zelfs de wedstrijd niet meer nu ik erover nadenk.’

Hij herinnerde zich zelfs de wedstrijd niet meer.

Haar droom was de wedstrijd.

Ze deelde geen herinneringen, ze pakte ze op de een of andere manier af.

Ze stal herinneringen.

Hoe? Wat gebeurde er met haar dat dit mogelijk was?

Ze haalde een keer diep adem en nam een risico. ‘Hoe kon je je met zo’n beschadiging aanmelden bij de mariniers?’

‘Als je jong bent en vastberaden, lukt dat op de een of andere manier wel.’

‘Net zoals het veranderen van je naam?’

‘Nee, dat was later. Ik dacht dat ik je dat onlangs had uitgelegd.’ Hij scheen enigszins geïrriteerd.

‘Al die moeite om alleen maar te deserteren?’ vroeg ze.

Hij lachte bitter. Hij zwaaide met zijn vinger in haar richting. ‘Wat voor problemen? Zoals ik al eerder zei, die desertie is alleen maar verzonnen.’

‘Herinner je je het niet meer?’

‘Hoe kan ik mij iets herinneren wat nooit heeft plaatsgevonden?’

Misschien was dat zo. Maar het was ook mogelijk dat hij wel gedeserteerd was en zich ervoor schaamde het toe te geven. Misschien dat hij zich de nacht dat hij ervandoor ging niet meer herinnerde.