Kurt Wallander 04(25)
Hij stopte voor haar huis.
‘Ik denk dat iedereen blij is dat je bent teruggekomen’, zei ze ten afscheid.
Wallander kreeg meteen het gevoel dat dat niet waar was, dat het eerder een poging was hem op te vrolijken, maar hij knikte en mompelde een bedankje.
Vervolgens reed hij rechtstreeks naar Mariagatan, gooide zijn natte jas over een stoel en ging op bed liggen, zonder ook maar de moeite te nemen zijn smerige schoenen uit te trekken. Hij viel in slaap en droomde dat hij in de duinen op Skagen lag te slapen.
Toen hij een uur later wakker werd, wist hij eerst niet waar hij was. Vervolgens trok hij zijn schoenen uit en liep hij de keuken in om koffie te zetten. Door het keukenraam zag hij hoe de straatlantaarn heen en weer zwiepte door de krachtige windvlagen.
Het is algauw weer winter, dacht hij. Sneeuw en chaos en stormen. En ik ben weer politieman. Het leven golft alle kanten op. Wat beslis je nou eigenlijk zelf?
Hij zat lange tijd naar zijn koffiekopje te staren. Pas toen zijn koffie koud was geworden, liep hij naar een van de keukenlaatjes om een blocnote en een pen te zoeken.
Nu moet ik weer politieman worden, dacht hij. Ik word betaald om op constructieve gedachten te komen en criminele handelingen uit te zoeken en in kaart te brengen, niet om over mijn privé-sores te zitten piekeren.
Het was al na middernacht toen hij zijn pen weglegde en zich uitrekte.
Vervolgens boog hij zich weer over de samenvatting die hij op papier had gezet. Op de vloer rond zijn voeten lagen een hoop verkreukelde vellen papier.
Ik kan geen patroon ontdekken, dacht hij. Er zijn geen zichtbare verbanden tussen het auto-ongeluk dat geen auto-ongeluk was en het feit dat Sten Torstensson een paar weken later in zijn kantoor wordt doodgeschoten. Het hoeft niet eens zo te zijn dat de dood van Sten Torstensson een gevolg is van wat er met zijn vader is gebeurd. Het kan ook andersom zijn.
Er waren hem een paar woorden te binnen geschoten die Rydberg had geuit in het laatste jaar dat hij leefde, toen ze geen kant meer op konden in een moeilijk op te lossen onderzoek naar een aantal brandstichtingen waarbij mensen waren omgekomen. ‘De oorzaak kan soms na de uitwerking komen’, had hij gezegd. ‘Als politieman moet je je er altijd op instellen omgekeerd te denken.’
Hij stond op en liep de woonkamer in, waar hij op de bank ging liggen. Een oude man zit op een ochtend in oktober dood in zijn auto op een akker, dacht hij. Hij komt van een van zijn cliënten en is op weg naar huis. Na een routineonderzoek wordt de zaak als een auto-ongeluk afgedaan. Maar de zoon van de dode wantrouwt direct de theorie dat het een ongeluk is geweest. De twee beslissende redenen daarvoor zijn dat zijn vader nooit hard zou rijden wanneer het mistig was en dat hij de laatste tijd voor het ongeluk onrustig of ontdaan leek, echter zonder dat te willen tonen.
Opeens ging Wallander rechtop op de bank zitten. Intuïtief had hij het gevoel dat hij nu toch een patroon op het spoor was, of beter gezegd: een niet-patroon, een vervalst patroon, dat was uitgelegd om de werkelijke gebeurtenis te verhullen.
Hij trok zijn gedachtegang door. Sten Torstensson had nooit helemaal kunnen bewijzen dat het geen gewoon ongeluk was. Hij had de stoelpoot op de akker nooit gezien, hij had er nooit over nagedacht dat er een kapotte stoel achter in zijn vaders auto lag. Juist omdat hij geen beslissend bewijs kon vinden, had hij zich tot Wallander gewend. Hij had de moeite genomen zijn verblijfplaats op te sporen en was daarnaartoe gekomen.
Tegelijkertijd had hij een dwaalspoor uitgezet. Een ansichtkaart uit Finland. Een paar dagen later was hij doodgeschoten op zijn kantoor. Niemand hoefde eraan te twijfelen dat het moord was.
Wallander merkte dat hij de rode draad in zijn gedachten was kwijtgeraakt. Wat hij had gemeend te zien, een patroon dat over een ander patroon was uitgelegd, ging verloren in een niemandsland.
Hij was moe. Verder dan dit zou hij vannacht niet komen. Hij wist ook uit ervaring dat als zijn vermoedens betekenis hadden ze weer zouden terugkeren.
Hij ging naar de keuken, waste zijn koffiekopje af en raapte de afgedankte aantekeningen op die verspreid over de vloer lagen.
Ik moet bij het begin beginnen, dacht hij. Maar wat is eigenlijk het begin? Gustaf Torstensson of Sten?
Hij ging naar bed maar had moeite om de slaap te vatten, ook al was hij erg moe. Hij vroeg zich vaag af wat er was gebeurd waardoor Ann-Britt Höglund had besloten om aan de opleiding tot politieagent te beginnen.
De laatste keer dat hij op de klok keek was het halfdrie.
Hij werd even na zessen wakker, onuitgeslapen en moe, maar hij stond meteen op, met het onduidelijke gevoel dat hij zich verslapen had. Een paar minuten voor halfacht stapte hij door de deuren van het politiebureau naar binnen en tot zijn vreugde ontdekte hij dat Ebba op haar vertrouwde plaats achter de receptie zat. Toen ze hem in de gaten kreeg, stond ze op en kwam ze op hem af. Hij zag dat ze ontroerd was en hij kreeg meteen zelf een brok in zijn keel.