Reading Online Novel

Kurt Wallander 04(23)



Hij keek zijn collega’s aan, die hem onbeweeglijk gadesloegen.

Opeens waren de Caribische eilanden en de oneindige stranden van Skagen ver weg. Hij besefte dat hij nu definitief uit zijn schulp was gekropen en was teruggekeerd naar het leven waarvan hij lang had gedacht dat hij het voorgoed achter zich had gelaten.

‘Eigenlijk heb ik er op dit moment nog maar één ding aan toe te voegen’, vervolgde hij bedachtzaam. ‘Ik kan bewijzen dat hij vermoord is.’

Het werd stil rond de tafel. Ten slotte verbrak Martinson de stilte.

‘Door wie?’

‘Door iemand die een merkwaardige fout heeft gemaakt.’

Wallander stond op.

Even later waren ze in drie auto’s op pad naar het verlaten stuk weg in de buurt van Brösarps Backar.

Toen ze aankwamen was de schemering al ingevallen.





4

Op 1 november maakte de Skånse landbouwer Olof Jönsson laat in de middag een merkwaardig moment mee. Hij was op zijn landerijen geweest om in gedachten te plannen waar hij zijn zaaigoed zou strooien toen hij opeens aan de andere kant van de weg in de klei een aantal mensen in de gaten kreeg, die in een halve cirkel stonden opgesteld alsof ze zich rond een graf hadden verzameld. Omdat hij altijd een kijker bij zich droeg wanneer hij zijn akkers inspecteerde – het kwam wel voor dat aan de rand van de bosjes die hen omgaven schuwe reeën rondzwierven – had hij de bezoekers van dichtbij kunnen bekijken. Door de kijker meende hij plotseling een van hen te herkennen. Zijn gezicht had iets bekends, maar hij kon er niet opkomen wie het was. Tegelijkertijd realiseerde hij zich opeens dat de vier mannen en de ene vrouw in het gezelschap zich precies op de plaats bevonden waar een oude man zich enkele weken eerder had doodgereden. Om niet opdringerig over te komen, liet hij zijn kijker snel zakken. Waarschijnlijk waren het verwanten van de overledene die hun respect wilden betuigen door de plaats waar de man was omgekomen te bezoeken. Hij liep weg en draaide zich niet meer om.

Toen ze bij de plaats van het ongeluk aankwamen, dacht Wallander heel even dat hij het zich allemaal had ingebeeld. Misschien was het wel helemaal geen stoelpoot geweest die hij daar in de klei had gevonden en weggeworpen. Terwijl hij over de akker beende, bleven zijn collega’s op de weg staan wachten. Hij hoorde hun stemmen achter zich, maar kon niet verstaan wat ze zeiden.

Mijn beoordelingsvermogen laat me in de steek, dacht hij, terwijl hij naar de stoelpoot zocht. Ze zullen zich wel afvragen of ik ondanks alles wel geschikt ben om mijn post terug te krijgen.

Op hetzelfde moment lag de stoelpoot voor zijn voeten. Hij bekeek hem snel en wist nu zeker dat hij zich niet had vergist. Hij draaide zich om en wenkte de anderen. Even later stonden ze rond de stoelpoot die verzonken lag in de klei.

‘Het kan kloppen’, zei Martinson aarzelend. ‘Ik kan me de kapotte stoel in de achterbak wel herinneren. Dit kan er een onderdeel van zijn.’

‘Toch komt het allemaal heel vreemd over’, zei Björk. ‘Ik wil dat je je gedachtegang nog een keer herhaalt, Kurt.’

‘Het is heel simpel’, antwoordde Wallander. ‘Ik heb het rapport gelezen dat Martinson heeft opgesteld. Daar stond in dat de achterbak op slot zat. Er is niets wat er op wijst dat de klep opengeschoten is en daarna vanzelf weer in het slot is gevallen. Dan zouden er toch op z’n minst een paar uiterlijke tekenen van moeten zijn dat de achterkant van de auto tegen de grond is geslagen. Maar die zijn er niet.’

‘Ben je dan bij de auto wezen kijken?’ vroeg Martinson verbouwereerd.

‘Ik probeer alleen maar mijn achterstand op jullie in te lopen’, zei Wallander, en hij merkte dat hij zich verontschuldigde, alsof hij door zijn bezoek aan Niklasson had laten zien wantrouwend te zijn ten aanzien van de manier waarop Martinson een simpel onderzoek naar een auto-ongeluk had uitgevoerd. Wat weliswaar terecht was, maar dat deed er nu niet toe.

‘Ik bedoel alleen,’ vervolgde Wallander, ‘dat een man die alleen in een auto zit en een paar keer over de kop slaat op een akker, vervolgens niet uit de auto stapt, de achterbak opendoet, er een stuk van een kapotte stoel uithaalt, de klep weer dichtdoet, weer in de auto gaat zitten, zijn veiligheidsgordel aandoet en dan plotseling overlijdt door een harde klap tegen zijn achterhoofd.’

Niemand zei wat. Wallander had dit soort momenten al zo vaak meegemaakt. Er wordt iets onthuld wat niemand verwacht heeft te zullen zien.

Svedberg haalde een plastic zak uit zijn jaszak en stopte de stoelpoot er voorzichtig in.

‘Ik heb hem ongeveer vijf meter hiervandaan gevonden’, zei Wallander wijzend. ‘Ik heb hem opgepakt en vervolgens weggegooid.’

‘Een vreemde manier om met een bewijsstuk om te springen’, zei Björk.