Reading Online Novel

Krijgsraad(53)



De kapelaan stond in het Latijn met de Almachtige te praten en de man van de krijgsraad, de auditeur-militair en de verdediger begonnen over voorschriften en wetten te ruziën, wat bijna eindigde in een kloppartij. Die zeeman was maar één keer ter dood veroordeeld en ze hadden het vonnis nou al drie keer achter mekaar uitgevoerd. Dat was tegen de voorschriften, beweerde de verdedigende officier. Ze kwamen overeen om het geval aan het bureau van de krijgsraadpresident voor te leggen, maar vergaten voor het gemak dat ze die zeeman gratie hadden beloofd als het de derde keer zou mislukken.

Alle getuigen smeerden hem. Ze konden het niet langer aanzien. Dezelfde vent drie keer op één dag ophangen was te veel voor hun maag, zelfs voor de sterkste.

Toen ze weg waren gingen wij bewakers allemaal naar het luik om hem eruit te halen, maar hij wilde niet boven komen. Hij had al zijn geduld verloren.

De dienstdoende wachtmeester gaf ons opdracht naar beneden te gaan om hem op te halen, maar niemand voelde er veel voor.

Dus haalden we een marine-makker van hem uit een van de cellen. Die had een snijmachine aan de bevolking verkocht toen hij in Noorwegen zat en hij was een aardige, sympathieke kerel, die wist hoe hij mensen overtuigend moest toespreken. Hij kreeg die zeeman zonder de minste moeite uit dat luik.

Wel, er werd ontzettend veel afgeouwehoerd in een ontzettende massa rechtszalen, maar uiteindelijk besloten ze hem terug te geven aan de marine. Die konden hem dan doodschieten, hoewel sommigen bang waren dat de kogels eenvoudig op hem zouden afketsen, zo knokig was-ie.

De een of andere sluwe zak in Kiel vond uit dat de enige zekere manier om hem kwijt te raken verdrinken zou zijn, dus besloten ze hem onder een schip door te kielhalen, zoals ze dat vroeger altijd deden, in de goeie, ouwe tijd. Zoals je weet mogen ter dood veroordeelden niet per trein reizen, dus brachten ze hem in een jeep naar Kiel. Dat redde hem zijn leven. Die jeep kwam namelijk nooit in Kiel aan, waar ze alles al klaar hadden om hem echt ouderwets te kielhalen.

Even voor Celle komt er een Britse jachtbommenwerper overvliegen. Hij ziet die jeep en mikt zorgvuldig. Die drie koppensnellers vliegen hemelwaarts. Het enige dat er van hen over was waren hun helmen en identiteitsplaatjes, maar die zeeman had geen schrammetje. Magere Hein wilde met zo'n zak botten als hij niks te maken hebben. Hij verdween – en sindsdien hebben ze nooit meer iets van hem gehoord.'

'Sacre nom de Dieu, ça commence à bouillir – goeie genade, dat brengt je bloed aan het koken,' zegt de kleine Legionair, een Caporal opstekend. 'O, wat zou ik graag onderweg zijn naar Frankrijk, met al mijn bezittingen op mijn rug. France, een behoorlijk glas wijn en een grote pan bouillabaisse! Mon Dieu, ik word verscheurd door heimwee!'

'Je denkt toch niet aan weglopen, hè?' vraagt Porta zorgelijk. 'De koppensnellers zouden je even snel te pakken hebben als een aap een vlo.'

'Maar als je het doet, ga dan die kant uit,' zegt Tiny, naar het westen wijzend.

De ooggetuigen bij de hut ijsberen ongeduldig heen en weer. De regen is overgegaan in natte sneeuw, die hun kleren doorweekt. De telefoon in de hut rinkelt irriterend. Iedereen staart ernaar.

'Het vertrek is opnieuw twee uur uitgesteld,' brult een bode van de krijgsraad ons toe alsof hij een veranderde vertrektijd van een trein doorgeeft.

'Alle duivels uit de hel,' vloekt de Ouwe, 'kunstlicht!'

'Misschien hebben ze gratie gekregen,' zegt de Westfaal optimistisch. 'Het zou de eerste keer zijn dat ik werkelijk blij was omdat ik zo lang had moeten wachten.'

'Niemand krijgt nog gratie,' antwoordt de Ouwe droefgeestig. 'Ze zijn al zó ver gegaan dat ze zich dat niet meer kunnen veroorloven.'

'In Halle hebben ze een paar meisjes onthoofd, alleen omdat ze boterbonnen op de zwarte markt hadden gekocht,' vertelt Gregor ons, voorzichtig zijn nek betastend.

'Voor die prijs eet ik maar liever margarine,' zegt Tiny huiverend.

'Wie wil er z'n eten halen?' roept Porta vanachter een bosje, waar hij met zijn broek op zijn enkels op zijn hurken zit.

'Daar heeft de majoor niks van gezegd,' zegt de Ouwe bedachtzaam, 'maar wat kan dat verdommen. Opschieten, jullie!'

Tiny en Gregor vliegen als de gesmeerde bliksem op de vrachtwagen aan.

'Raak ook maar iets van dat vlees met bonen aan voor je terug bent en ik maai jullie allebei neer,' schreeuwt Porta hen vanachter zijn bosje na, met een groot kastanjeblad zijn gat afvegend.

De etensgamel geurt verrukkelijk. De bonensoep is zo dik als gruwel. Er is ook nog een halve krat bier en we raken gewoonweg in feeststemming.

'Die vertrekkende reizigers zullen nauwelijks iets beters krijgen dan dit,' denkt Porta vrolijk, terwijl hij in hoog tempo eten in zijn mond schept.

Ze hebben vergeten er een mes bij te doen, dus we moeten het varkensvlees van hand tot hand doorgeven en er telkens een hap afbijten. Het smaakt er volstrekt niet minder om.