Koninklijke verleider(8)
‘Katachtigen.’ Zijn glimlach verbreedde zich, terwijl hij de doek om zijn hoofd vastpakte om zichzelf… zijn wond voor haar te ontbloten.
‘Ik ken geen andere soort die zo soepel door een raampje op twee meter hoogte kan springen.’
‘We heten turnsters. Ik heb tot mijn achttiende geturnd. Blijkbaar kwamen mij vaardigheden noodgedwongen weer boven.’
Hij wikkelde het laatste stukje van de lap stof los met bewegingen die ze alleen maar erotisch kon noemen. Dit was een man die eraan gewend was zichzelf in niets dan doeken te wikkelen voor hij zich in de woestijn stortte om zich met haar wrede grilligheid te meten.
Opeens kon ze niet meer denken. De laatste winding kwam los en satijnzacht, weelderig kastanjebruin haar golfde over zijn schouders.
Ze slikte. ‘Dat moet jij nodig zeggen.’
‘O?’ Hij trok een indrukwekkende wenkbrauw op, terwijl hij de buitenste laag van zijn donkere ninja-achtige speciale woestijntroepenuniform van zijn schouders liet glijden. Hij leek in het strakke T-shirt met lange mouwen en een rolkraag nog groter.
22
Met een gebaar dat zijn hele gestalte omvatte zei ze: ‘Jij hoort op het toneel te staan als de Lion King, met weinig of geen make-up.’
Zijn gegrinnik had veel weg van het gegrom van een leeuw, maar toen hij probeerde zijn shirt uit te trekken, kreunde hij, zijn gezicht vertrokken van pijn. ‘Mijn linkerarm optillen zal een poosje niet mijn favoriete bezigheid zijn.’
‘Heb je extra kleren aan boord?’
‘Ja. En andere voorraden die ik zal aanspreken zodra we hier klaar mee zijn.’
‘Oké.’ Ze pakte de schaar van het blad en begon zijn kleding los te knippen.
Hij siste toen de koele schaar lichtjes zijn hete huid raakte, kreunde toen ze bij de plek kwam waar de stof aan zijn wond kleefde, en gromde toen haar gehandschoende handen de verkleefde kapotte stukken huid van elkaar trokken en de wond betastten.
Ze zou alleen pijn moeten horen, maar omdat haar oren elke nuance in zijn stem opvingen, was het genot ook onmiskenbaar.
De trilling die begon in haar binnenste, bereikte haar handen. En dat, terwijl ze alleen maar zijn wond onderzocht, met handschoenen aan nog wel. Wat zou er met haar gebeuren als ze met blote handen zijn kracht en schoonheid verkende voor haar plezier?
Doorwerken, idioot, dacht ze. Hou op met fantaseren over dit onmogelijk lekkere stuk en lap hem gewoon op. Je bent vast in shock, je hallucineert. Dom mens.
Zichzelf woedend toesprekend werkte ze zwijgend door.
Opeens realiseerde ze zich iets. Terwijl zij bezig was geweest met het vullen van spuiten voor de plaatselijke verdoving, pijnstillers, ontstekingsremmers en antibiotica had hij haar de medicijnflesjes aangegeven, de gevulde spuiten aangepakt en ze in de juiste volgorde op het blad gelegd. Als een ervaren assistent. Hij wist duidelijk waar alles hoorde en wanneer het gebruikt zou worden en bleef haar efficiënt helpen, terwijl ze tangen, scalpels, hechtdraad, branders, verbandgaasjes en ontsmettende middelen uitstalde.
23
Hij blufte niet toen hij zei dat hij zelf zijn wond zou verzorgen. Dit was een man die meer kon dan gijzelaars bevrijden. Hij kende de noodprocedures tijdens de strijd.
Wie en wat was hij eigenlijk?
Net toen ze haar mond opendeed om het te vragen, streken die vingers die staal konden buigen weer vederlicht over haar wang. Door de zachte aanraking verloor ze bijna de controle over zichzelf. Tranen prikten in haar ogen. Ze slikte ze weg, tegelijk met haar vragen.
Maar toen stelde hij haar een vraag. ‘Je overdreef niet toen je zei dat je eerder schotwonden had behandeld. Wie ben je, mijn hemelse dauw?’
Haar handen rustten even roerloos op de instrumenten voor ze met de behandeling begon.
Niemand wist wat haar naam betekende.
‘Compliment voor je ouders dat ze een naam hebben gekozen die past bij een delicaat wonder als jij.’
Ze wierp hem een beledigde blik toe. ‘Ik ben niet delicaat.’
Hij glimlachte plagerig. ‘O, jawel, heel erg zelfs.’
Boos kneep ze haar ogen samen. ‘Hoe gaat het met je kaak?’
Hij grinnikte geamuseerd, een opwindend gerommel diep in zijn borstkas dat door haar lichaam vibreerde en vreemde verlangens wekte.
‘Mijn kaak zal zijn ontmoeting met jouw vuist nooit vergeten, maar trek je klauwen maar in. Delicaat in jouw geval betekent niet breekbaar, maar verfijnd en verrukkelijk, met een kern van vernuft. Dat is wat je bent. Prachtig vanbuiten, heerlijk vanbinnen, en in het midden een diamant.’
Haar lippen trilden. ‘Weet je zeker dat je je hoofd niet hebt gestoten?
Of ben je altijd zo poëtisch?’
‘Juist het tegendeel. Vrouwen vinden me altijd te stil. Ik zeg nooit iets wat ik niet meen. Wat ik niet voel. Geen wonder dus dat ik ordehandhaver ben geworden en geen diplomaat.’