Koninklijke verleider(2)
Vanaf dat moment was Harres zonder ophouden het spoor van de ontvoerders blijven volgen, tot aan deze verlaten plek. Hij twijfelde er niet aan wat de opdracht was van de wrede stamhoofden van de Aal Ossaibi. Dwing de man alles te vertellen wat hij weet en laat hem dan voorgoed in de woestijn verdwijnen.
Die moord voorkomen was al reden genoeg voor Harres om hier te zijn. Zoiets gebeurde niet in Zohayd als het aan hem lag. Zelfs niet met een man die de Aal Shalaans ten val wilde brengen. Zelfs niet met T.J.
Burke.
T.J. Burke. De man was een raadsel. Harres had een up-to-date database van alle journalisten, wereldwijd. Hij hield ze nauwlettend in de gaten, omdat ze het gevaarlijkste wapen ter wereld hanteerden: de media, en daarmee een meedogenloze invloed op de publieke opinie.
Maar T.J. Burke was hem ontgaan, en hij had ook geen enkele informatie over de man kunnen vinden. Het was alsof T.J. Burke pas was gaan leven toen hij een week geleden in de regio was aangekomen.
Hij had maar een referentie gevonden over een T.J. Burke die in deze streek was geweest, een IT-specialist die voor een multinational in Azmahar had gewerkt. Die man was echter iets meer dan een jaar geleden teruggekeerd naar de VS. Een paar maanden later was hij 7
aangeklaagd voor fraude en verduistering, gepleegd, terwijl hij hier in de regio werkte. Hij zat een straf van vijf jaar uit in een streng beveiligde gevangenis en zat dus veilig in de cel.
De huidige T.J. Burke had waarschijnlijk zijn naam ingepikt, of hij had een naam verzonnen voor zijn fictieve personage die toevallig bij een werkelijk bestaande persoon hoorde.
Daaruit kon Harres maar een conclusie trekken. De man moest een spion zijn. Een gevaarlijke spion, omdat het hem gelukt was onzichtbaar te blijven voor zijn inlichtingendienst.
Toch zou hij T.J. Burke redden, ook al was hij de duivel zelf. Zodra hij hem te pakken had zou hij alle informatie die de man had, uit hem krijgen. Als dat was wat hij hoopte – wat hij vreesde – dan zou hij de prijs die de man had willen vragen voor die kostbare informatie, verdubbelen. Daarna zou hij doen wat hij kon om te zorgen dat de man die informatie nooit weer verkocht.
De wachtposten zaten nu bij het vuur te knikkebollen. Hij gaf een teken aan Munsoor, zijn onderbevelhebber. Munsoor gaf zijn teken door aan Yazeed, aan de zuidkant van de hut, die het vervolgens doorgaf aan Mohab, aan de westkant.
Ze vuurden tegelijk twee keer hun verdovende pijltjes, en raakten allemaal de hun aangewezen schildwachten.
Harres kwam overeind. Een paar tellen later sprong hij over de in elkaar gezakte wachtposten en landde geluidloos op de stenen trap die naar de deur van de hut leidde. De anderen kwamen naar hem toe gerend.
Hij knikte zijn mannen kort toe. Zij zouden zich bezighouden met eventuele verrassingen. Hijzelf ging recht op het doel af.
Hij duwde tegen de deur, die met een oorverdovend gekraak openzwaaide.
Snel keek hij door het duistere vertrek. Burke zag hij niet. Er was nog een kamer. Hij móést er zijn.
Met een sprong was hij bij de scheef hangende deur. Hij duwde hem langzaam open.
Een slanke man met een kort baardje, gekleed in een zandkleurig gewatteerd jasje draaide zich met een ruk naar hem om.
8
De tijd stond even stil toen hun blikken elkaar kruisten.
Zelfs in het zwakke licht kreeg Harres een schok toen hij de opvallend hemelsblauwe ogen van de man zag. En niet alleen dat. De zongebruinde huid van de man leek te gloeien in het halfduister en een wilde bos glanzend blond haar piekte om zijn gezicht.
Harres wendde zijn ogen met een ruk af en nam de situatie in zich op.
Dit was een badkamer. Burke was niet naar de wc gegaan, hij probeerde te ontsnappen. Zelfs met zijn handen voor zijn buik gebonden had hij het raampje op twee meter hoogte los kunnen wrikken. Harres wist wel zeker dat zijn ontvoerders niet de fout hadden gemaakt hem zo te boeien. De man moest wel heel lenig zijn. Nog even en hij zou ontsnapt zijn.
Hij had duidelijk geen idee dat hij hier in de woestijn nergens heen kon.
Waarschijnlijk was hij hier bewusteloos of geblinddoekt aangekomen.
Na wat hij in Burkes ogen had gezien twijfelde hij er niet aan dat hij hoe dan ook ontsnapt zou zijn. Dit was een man die liever op de vlucht in de rug geschoten werd dan in zijn gezicht, terwijl hij smeekte om genade. Hij was superslim, vindingrijk en onverschrokken.
En dood als Harres hem daar niet snel weg kreeg.
Harres twijfelde er niet aan dat zijn ontvoerders de man liever zouden doden dan dat zijn informatie in handen viel van de Aal Shalaans.
Hij had genoeg gezien en kwam in actie. Hij sprong naar voren en pakte de man bij de arm. Een ogenblik later was het alsof een raket zijn tanden raakte en toen achter zijn ogen ontplofte. Het duurde even voor hij besefte wat er was gebeurd.
De man had hem een dreun verkocht.
Nog steeds half verblind dook Harres weg, de klappen ontwijkend die de man op hem neer liet komen. Plotseling sprong hij weer op en nam hem in een houdgreep.