Inside Out(8)
‘Onmogelijk. Kijk nog eens,’ beval ze.
Hij haastte zich weg.
Ze keek de kamer rond en zag toen het zakje op de vloer liggen. Ze legde haar hoofd in haar nek en keek recht het ventilatierooster in. Elke cel in mijn lichaam bevroor.
‘Alle secties veilig, sir,’ zei een andere Opper Cop.
‘Haal snel een RATT voor me,’ riep ze. ‘Zet bewakers bij alle luchtschachten in Sector F3. Nu!’
Haar bevel spoorde me aan tot actie. Ik kroop zo snel als ik dat met één hand kon weg door de luchtbuis. De Reactieve Afstandbestuurbare Tactiele Temperatuurscanner, oftewel RATT, van de Opper Cops zou me al snel opsporen in het buizenstelsel dankzij zijn hittezoekende technologie. Ik moest weg uit Sector F3. Nu meteen. Ik moest een warm plekje zoeken om me te verbergen.
Terwijl ik door de ventilatieschacht gleed, ving ik flarden op van gesprekken uit de gangen waar een alarmerend aantal Opper Cops zich naartoe had gehaast om positie in te nemen onder de ventilatieroosters. Ik kon ze maar net voor blijven.
‘Iemand heeft de boobytrap laten afgaan.’
‘Die ontsnapt nu door de buizen.’
‘Gebruik het gas.’
‘Alleen stunguns gebruiken. Geen zappers.’
‘Waarschuw alle sectoren op het derde niveau.’
Mijn hart bonkte als een razende en dreef me voorwaarts, op het randje van paniek. Nu de Opper Cops overal waren, kon ik niet bij het bijna onzichtbare luik komen. Daarom racete ik naar Sector B3 waar ik een gunstig geplaatste wasstortkoker wist die ik kon gebruiken. In zo’n stortkoker kon je onmogelijk omhoogklimmen, dus ze werkten maar één kant op.
Vlak voor ik de stortkoker bereikte, beet er iets in mijn voet. Ik piepte geschrokken en draaide me om. Een RATT had zich vastgeklampt aan mijn teen. Shit!
Zijn kleine antennes trilden; waarschijnlijk gaf hij mijn positie door. Ik stelde me voor hoe die informatie door het ingewikkelde netwerk van draden raasde dat alle niveaus doorkruiste. Snel rukte ik een moersleutel uit mijn gereedschapsriem en ramde ermee op het apparaat. Nadat ik de RATT aan gort had geslagen, trok ik hem van mijn voet.
Toen ik eindelijk de stortkoker had bereikt, gleed ik twee niveaus omlaag zonder vieze kleren op mijn hoofd te krijgen. Dat was dan tenminste nog iets. Ik landde in een halfvolle wascontainer.
De drogers stonden ijverig te zoemen en creëerden een van de warmste plekken van Binnen. Als een RATT me hier was gevolgd, zou hij me snel kwijtraken in de hitte van de drogers en van de massa arbeiders die hier aan het werk was.
Ik vond een kleine kruipruimte achter een rij drogers en plofte daar neer om op adem te komen.
Vragen tolden door mijn hoofd. Waar moest ik nu heen? Ik kon de disks niet aan Gebroken Man geven. Misschien had hij dit allemaal wel georganiseerd. De Opper Cops hadden duidelijk een valstrik gezet voor degene die de disks kwam halen. Waarom had de boobytrap dan niet in de schacht zelf gezeten? Misschien wisten ze niet waar de disks verborgen waren. Dat zou betekenen dat Gebroken Man er niet zelf achter zat. Maar waarom hadden ze hem dan niet ondervraagd voordat ze hem naar de onderste niveaus hadden verbannen? Ik had geen problemen gewild, en nu zat ik er tot aan mijn nek in.
Ik kon de disks verstoppen op niveau drie, waar de Opper Cops ze zouden vinden. Als Gebroken Man geen spion van de Opper Cops was, hadden ze dus alleen geweten dat iemand die disks zou komen halen, maar niet wie. Dan kon ik er gewoon mee wegkomen. En er verder niet bij betrokken raken. Dat was wel het veiligste. En het slimste. De Opper Cops zouden krijgen waar ze op uit waren, en ik ging vrijuit.
Gebroken Man had gezegd dat op de disks misschien de locatie stond van de Poort. Waarom zou ik mijn leven wagen voor die vage mogelijkheid? Voor iets waar ik zelf niet eens in geloofde?
Toch kon ik de Opper Cops niet geven wat ze wilden. Dat zou me te veel dwarszitten. Ik propte de disks in een vakje van mijn gereedschapsriem en haastte me weg om Gebroken Man te zoeken.
Het onderste niveau krioelde van de Opper Cops. In groepjes van drie en vier scanden ze de sloven, en af en toe hielden ze er eentje staande om vragen te stellen. Mijn huid brandde op de plek waar de disks verstopt zaten in mijn riem. Terwijl ik probeerde kalm en onzichtbaar te blijven, zocht ik Gebroken Man.
De verhoging die hij eerder als preekstoel had gebruikt, was leeg. Cogon zat op de rand van het podium met zijn hoofd in zijn handen.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik.
‘Gebroken Man is weg,’ zei hij tegen de vloer.
‘Verdwenen?’ Natuurlijk, dacht ik. Hij was een spion, en ik was erin getuind als een naïeveling van driehonderd weken oud.
‘Nee. Meegenomen.’ Cog keek op. Er liep een straaltje bloed over zijn gezicht uit een wond op zijn voorhoofd.
‘Cog!’ Ik rende weg om een handdoek uit een van de wascontainers te pakken. Een paar sloven die vlakbij lakens stonden op te vouwen deden of ze ons niet opmerkten, maar ik wist wel beter.