Inside Out(75)
Of het lukte om de Poort te openen hing af van taak twee. En dan hadden we nog oppers nodig die het alarmsysteem in het computernetwerk konden uitschakelen. Ik had een lijst met mogelijke sympathisanten, maar een van hen was een spion. Logan was van plan geweest de dossiers van de oppers te checken. Als hij er niet achter kon komen wie voor Karla werkte, moesten we een nieuwe groep oppers vinden via Riley, en dan maar hopen dat er niet weer een spion tussen zat. Als dat wel zo was – einde verhaal.
De laatste taak, mezelf aangeven bij Karla, was nog het simpelst. En als het spel eenmaal uit was, was dat het enige wat me nog te doen stond.
Op de een of andere manier moest ik met Karla communiceren, en ik moest dringend zien te achterhalen wat ze wist en wat ze van plan was. Balen dat ik niet door de verwarmingsbuis kon kruipen om te luisteren naar –
Jacy’s microfoon? Ik had er een geplaatst boven Karla’s kantoor. Als ik dat signaal kon oppikken, kon ik meeluisteren. Dat ik geen idee had hoe dat moest, negeerde ik even. Mijn hele toekomst hing van zoveel mitsen en maren, aannames en mogelijkheden af dat de hele onderneming me ondoenlijk zou lijken als ik er te veel over nadacht.
Ik besloot positief te blijven en maximale schade aan te richten.
Mijn gereedschapsriem lag zo dichtbij dat ik erbij kon zonder al te pijnlijke bewegingen. Ik haalde de microfoon tevoorschijn. Jacy kon nog wel eens spijt krijgen van zijn aanbod om te helpen.
Ik zette het apparaatje aan en zei: ‘Jacy, ik heb je hulp weer nodig. Hoofdcommandant Karla gaat me iets aanbieden, en ik wil dat je namens mij onderhandelt. Zeg Karla dat ik mezelf zal aangeven als zij belooft Cogon vrij te laten zodat hij weer aan het werk kan in de onderste niveaus, en als ze belooft dat ze me niet zal recyclen. Die eisen zal ze niet accepteren, en ze zal een tegenaanbod doen. Zeg haar dat je het met mij gaat overleggen en binnen twintig uur bij haar terugkomt. Rek de onderhandelingen zo lang mogelijk. Het kan me niet schelen wat er uiteindelijk met mij gebeurt, zolang Cog maar blijft leven en er verder niemand wordt gearresteerd. Ik vertrouw op je.’
‘Het kan je niet schelen wat er uiteindelijk met je gebeurt?’ vroeg Riley. Hij sloot de deur achter zich en bleef daar staan met een dampende kom in zijn handen.
‘Nee. Zolang ik maar problemen veroorzaak en maximale schade aanricht.’ Ik vroeg me af wat hij allemaal gehoord had.
‘En je vrienden? Denk je niet dat het hun wél iets kan schelen?’
‘Maar hier help ik hen mee. En trouwens, het is mijn besluit.’
‘Misschien willen ze helemaal niet dat je ze helpt. Heb je daar wel eens aan gedacht? Heb je wel bedacht dat jóúw beslissing ook invloed heeft op anderen? Degenen die je achterlaat met een gapend gat in hun bestaan?’
Rileys woorden leken overdreven. Hij zag mijn verwarring. ‘Kennelijk is dat iets van families. Iets wat een sloof niet begrijpt. Hoewel ik mij en mijn nog steeds rouwende vader niet echt een familie zou willen noemen.’
Nu herinnerde ik het me. Riley was niet kwaad op mij, maar op zijn moeder. Haar naam stond op Domotors lijst van gerecyclede oppers. ‘Ik weet dat je je moeder mist –’
‘Nee, dat weet je niet. Jij bent een slóóf. Jij hebt geen familie.’
Nu werd ik woest. ‘Natuurlijk wel. De sloven zijn mijn familie. Ik heb een Zorgmoeder. Ik deelde haar met negen broers en zussen, maar ze houdt van ons allemaal. En ik heb Cog, voor wie ik mezelf ga aangeven bij Karla, zodat hij veilig is.’ Mijn uitbarsting verraste me, maar minder dan het besef dat ik oprecht had gemeend wat ik zei.
Triomfantelijk zei Riley: ‘Je omschrijving van het leven in de onderste niveaus is totaal anders dan in het begin, toen ik je net kende. Misschien hebben oppers en sloven meer met elkaar gemeen dan je dacht.’ Hij kon een zelfingenomen lachje niet onderdrukken. ‘Kom op, geef het nou maar toe.’
‘Kom je hier nog met een reden?’ zei ik kattig. ‘Ik moet rusten.’
Hij hield de kom omhoog. ‘Geef het toe, dan krijg je deze stoofpot.’ Hij blies over de kom heen en stuurde een heerlijke geur mijn kant op.
‘Je bent irritant!’
‘Ik ben wel voor ergere dingen uitgemaakt.’ Hij hield de kom onder mijn neus.
‘Goed dan. Misschien had ik vooroordelen over de oppers.’
‘Nee. Dat is niet goed genoeg voor deze heerlijke maaltijd. Drie woorden wil ik horen: “Ik zat fout”.’ Hij stak drie vingers op en bewoog ze plagerig heen en weer.
‘Je bent gemeen. Ik ben gewond en ik moet eten om aan te sterken.’
‘De stoofpot wordt koud.’
‘Oké dan. Ik zat fout. Ben je nou blij?’
‘Dolblij.’ Met een glimlach gaf Riley me de kom.
Hij wreef het me tenminste niet in. Nadat ik met mijn lepel het laatste beetje uit de kom had geschraapt, besloot ik dat de stoofpot mijn nederlaag wel waard was geweest.