Inferno(62)
Alle gevoelens waren uit mijn ziel gebrand, behalve een. Nieuwsgierigheid. Wat Benito ook voor me in petto had gehad, het bevond zich ergens beneden, in het middelpunt.
De doden stonden geduldig (uiteraard!) te wachten tot de demon klaar was met zijn gesprek. Ik gebaarde naar beneden.
'Wie zijn dit?'
De demon scheen geen haast te hebben. 'Tweedrachtzaaiers,' zei hij op gewone gesprekstoon. 'Mensen die anderen tegen elkaar opstookten, oorlogen begonnen of weigerden een eind aan bestaande oorlogen te maken - je weet wel, het tegenovergestelde van vredestichters. Dit is een speciale collectie. Religieuze schismatici. De meesten hebben hun eigen kerk gesticht om er zelf beter van te worden. Als je politici wilt, of advocaten die mensen een scheiding hebben aangepraat die ze niet wilden en rechtsgedingen die ze niet nodig hadden, dan moetje naar een ander deel van de kloof gaan.'
'O.'
De demon keek met een blik vol tederheid naar de steeds kleiner wordende gestalte van 'Engeland'.
'Hendrik daar wilde zich laten scheiden van zijn vrouw, maar de kerk gaf geen toestemming. Daarom stichtte hij maar een kerk die geen vooroordeel had tegen echtscheiding. Slim hè?' 'Gezien de straf die hij moet ondergaan zeg ik, nee.' De demon bukte zich en pakte de man met de Fu Manchu snor en de vampiertanden op. 'Dracula hier heeft geen kerken gesticht. Hij -'
'Dracula! Ik dacht dat hij - Dat is toch alleen maar een legende?'
'Er zijn legenden om hem heen geweven, maar hij heeft echt bestaan. In zijn geboorteland, Transsylvanië, jagen de moeders hun kinderen nog steeds angst aan met zijn naam. Dracula was gewoon een titel. Het betekent draak. Zijn echte naam was Vlad; ze noemden hem Vlad Tepes, Vlad de Spietser. Hij heeft zijn hele leven niets anders gedaan dan het martelen en doden van Turken - in de naam van Christus. Anders zou hij nu tot aan zijn kruin in het kokende bloed staan. Ongeveer de helft van alle mensen die hij heeft gedood bestond uit zijn eigen onderdanen, tussen twee haakjes.'
Geen wonder dat Vlad de Spietser zo vreemd stijfjes liep. Er stak een houten paal van zeker een halve meter uit zijn anus. De demon had zijn zwaard niet nodig. Hij duwde de staak gewoon naar binnen tot hij niet meer te zien was, zette de man op de grond en liet hem doorlopen. Vreemd stijfjes. De demon pakte een ander op.
'Johann hier was de enige aan wie God de exacte datum van de dag des oordeels had willen onthullen. Hij kon een klein groepje Uitverkorenen redden, uitverkoren door hem uiteraard. Het enige wat je moest doen was al je bezittingen overdragen aan hem.' De demon toonde een enorme grijns. '
En jij, Carpenter? Heb jij ooit wel eens een eigen kerk uitgedacht?'
'Ik-'O jee.
De bloedige punt van het zwaard flitste naar achteren en weer terug, snel als een degen. Ik bukte me en zette het op een lopen. Toen het zwaard weer flikkerde liet ik me plat op de brug vallen. Van waar hij zat kon de demon er net niet bij. Maar aan het eind kromde de brug zich omlaag... Ik zette me schrap, spande al mijn spieren en rende de brug af. Aan het eind van de boog gekomen, ving ik uit mijn ooghoek een glinstering op, op kniehoogte. Ik sprong op en het zwaard zwiepte onder me door. Ik rende verder, stak op topsnelheid het open stuk over en dook zonder me te bedenken de volgende kloof in.
De zijkant was heel steil. Ik raakte iets, veerde op en kwam met een verpletterende klap op de bodem terecht.
Er bestond geen bewusteloosheid in de Hel. Er was alleen de pijn, die nog verergerd werd doordat ik wanhopig bleef proberen adem te halen. Heel ver in mijn achterhoofd zei een klein stemmetje voortdurend: je hoeft geen adem te halen, Carpentier. Je bent dood. Maar ik wilde ademhalen, en ik kon geen aasje lucht naar binnen krijgen.
Na verloop van tijd kwam de lucht toch, eerst in kleine hoeveelheden, toen in diepe teugen. Ik probeerde languit te gaan liggen. Het voelde aan alsof ik mijn eigen ruggegraat aan het breken was. Misschien was hij wel gebroken. Maar het zwaard zou nog erger geweest zijn. Kon ik mijn voeten voelen? Ja.
Mooi. Met je wervelkolom is niets aan de hand. Gewoon een poosje blijven liggen. Je wonden helen wel weer. Ja, dat deden ze altijd.
Hé, Carpentier. Hoe kwam het dat Benito's wonden altijd eerder geheeld waren dan die van jou ?
Waarom zouden ze niet? Hij behoorde tot het personeel.
O ja? Maar waarom raakte hij dan eigenlijk gewond, als hij toch tot het personeel behoorde?
Een vrouwenstem zei: 'Wat mankeer jij?'
'Hè?' Een samenhangender antwoord kon ik nog niet geven.
'Ik vroeg wat je mankeerde,' herhaalde ze geduldig. Ik draaide langzaam mijn hoofd om. Het was somber en duister om me heen. Ik werd me bewust van afschuwelijke kreten, gekreun, gejammer van pijn en gegrauw van woede, de kakofonie van de Hel.
Ze zat met haar rug tegen de oplopende wand van de kloof. Ze was naakt en haar lichaam zat onder de puisten en littekens. Zo te zien kon ze zich net zo min bewegen als ik. Maar de pijn in mijn rug werd al minder. Ik zei: 'Waarschijnlijk een gebroken ruggegraat. Wat heb jij?'