Inferno(60)
De vrouw en de slang lagen een ogenblik roerloos. Toen begonnen ze te veranderen. 'Allen -'
Ik legde hem met een gebaar het zwijgen op. De slang kreeg armen en benen en hoofdhaar, en de vrouw smolt weg in een gladde, lange gedaante zonder ledematen. Na verloop van tijd was er niets meer van de vrouw te zien.
De slanke man die een slang was geweest stond glimlachend op. 'Bedankt, Gladys,' zei hij, en liep weg.
'Hij heeft haar gedaante gestolen,' zei ik. 'Alsjemenou! Hij heeft haar gedaante gestolen!'
'Na verloop van tijd krijgt ze haar gedaante vanzelf weer terug. Bij haar leven kocht ze waarschijnlijk gestolen goederen op. Een heler.' 'Te gek.'
'Heb je genoeg gezien ?'
'Ja.' Ik draaide me om en volgde hem. Te gek. Hij had haar gedaante gestolen. Hoe moest je dat verklaren, als science-fictionschrijver zijnde? Een computergestuurd hologram misschien? Zou kunnen; het was daar beneden behoorlijk donker. Maar geloven deed ik het niet. We waren over het hoogste punt en klommen omlaag. Benito sloeg aan het eind van de brug linksaf en liep verder over de strook grond tussen de zevende en achtste kloof. Het was duidelijk dat Benito zich niet op zijn gemak voelde. Er gebeurden een heleboel interessante dingen in de duisternis links van me, maar ik hield mijn blik gericht op de duisternis aan de rechterkant, want dat was de kant waarvandaan volgens Benito het gevaar zou komen. Wat ik zag leek op een zwerm vuurvliegjes, of een drukke verkeersweg waar je 's nachts van grote hoogte op neerkijkt, of-
Van jaar tot jaar,
van eeuw tot eeuw,
God maakt alles nieuw.
Vuur en kaarslicht en natte sneeuw,
En Christus ontvangt je ziel.
Natte sneeuw was ik tegengekomen in de Cirkel van de Gulzigaards, en vuur in de woestijn. En hier was dan eindelijk het kaarslicht: reusachtige, fakkelvormige vlammen die bewogen in de duisternis.
Ook vanaf de brug was het uitzicht hetzelfde. Benito spoorde me steeds maar aan door te lopen. 'Er valt hier niets te zien. Bevalt de Hel je zo goed dat je er slechts node afscheid van kunt nemen?'
Slanke, puntige vlammen bewogen zich door de geel-zwarte duisternis... en hielden stil en verzamelden zich onder ons. 'Wie zijn dat?' vroeg ik.
'Dante noemt dit de Bolgia van de Slechte Raadgevers.' 'Dat zegt me niet veel. En ik weet nog steeds niet waar je nou eigenlijk bang voor bent.'
Een stem antwoordde van beneden ... een stem die nauwelijks iets menselijks had. Het geluid leek op het gonzend tinkelen van een harp, en het kwam uit de tip van een van de reusachtige vlammen.
'Hij is bang voor zijn eigen thuiskomst.'
Ik wierp een blik op Benito, en hij knikte, zonder me aan te kijken.
'Kom naar beneden!' riep een van de vlammen naar Benito. Ze was vreemd meeslepend en gebiedend, die gonzende stem. De top van de vlam flakkerde en wendde zich tot mij.
'Jij bent toch een Amerikaan, niet? Gooi hem dan naar beneden! Dat daar is Mussolini! Benito Mussolini!'
Ik draaide me geschokt om naar Benito. Hij haalde zijn schouders op. Mussolini?
Een andere stem steeg tinkelend uit de kloof omhoog. 'Je bent Amerikaan, ik hoor het aan je accent. Heb je gehoord wat ik gezegd heb? Dat is Mussolini! Smijt die schoft naar beneden, waar hij thuishoort!'
'Wie ben jij?' vroeg ik.
'Doet dat er toe? Ik gaf toestemming voor het bombardement op Dresden.'
Een Britse stem sprak uit de vlammen: 'En ik voerde de opdracht uit. Wij mogen hier dan thuishoren, Yank, maar dat Italiaanse zwijn hoort hier ook!'
Benito deed een paar passen achteruit. Toen ik een stap in zijn richting deed, draaide hij zich om en rende weg. Ik haalde hem in bij de rand van de volgende kloof en lichtte hem beentje. Hij smakte tegen de grond en ik ging bovenop hem zitten. Hij was geen partij voor mij.
'Mussolini!' schreeuwde ik.
'Ik heb je uit de fles gehaald, in het Voorportaal!' protesteerde hij.
'Ja, met het voornemen me steeds dieper de Hel in te leiden! Ik heb het al die tijd geweten!'
Mussolini. Wie was er beter geschikt om als agent voor de Duivel op te treden, vrij zwervend door de Hel en zielen in het verderf stortend die al half verdorven waren? Waarschijnlijk waarde Hitler hier ook ergens rond. Als we hem tegen het lijf gelopen waren, zou ik veel eerder achter de waarheid zijn gekomen. Ik herinnerde me al mijn vermoedens, en al die onverklaarbare dingen die op de tocht naar beneden waren gebeurd. Geen wonder dat hij bevelen kon uitdelen!
Wel, ik wist nu wie hij was en waar hij thuishoorde. We bevonden ons vlak bij de rand van de negende kloof, maar ik pakte hem bij zijn voeten en sleurde hem terug naar de achtste. Hij spartelde als een vis aan de haak. Hij klampte zich vast aan rotsblokken en trok er zelfs een paar uit de grond, maar het mocht hem niet baten. De kloof werd verlicht door de menigte die zich had verzameld om Benito te verwelkomen.
Ik rolde hem over de rand. Hij gaf een gesmoorde kreet toen hij viel. Nog voor hij de bodem raakte vloog hij in brand. Zijn vlam was heel helder, helderder dan de meeste om hem heen.