Inferno(56)
'Mevrouw Herrnstein! Waarom zit u hier?' riep ik. Ze wendde haar blik af. Toen bleef ze stilstaan en keek me aan. Ze was altijd heel mager geweest, en ik had haar nooit erg vrouwelijk gevonden. Maar nu was er van vrouwelijkheid helemaal niets meer te bespeuren. 'Ik hoor hier thuis, meneer Carpentier', riep ze. 'Gaat u alstublieft weg. Ik vind het niet leuk om bekeken te worden.'
'Hoort u hier thuis?' zei ik verbaasd. Op de een of andere manier kon ik me mevrouw Herrnstein niet met een kristallen bol voorstellen.
'Ja. Als ik een leerling had die moeite had met leren lezen, dan ... Ik was een slechte lerares, meneer Carpentier.'
'Hoe komt u daarbij? U was een hele góede lerares! U leerde Hal in een jaar meer dan hij in vijf jaar bij anderen had opgestoken!'
'Ik gaf alleen goed les aan goede leerlingen. Maar aan degenen die niet zo vlug van begrip waren liet ik me niet veel gelegen liggen. Als ze moeite hadden met leren lezen, zei ik dat ze leden aan dyslexie, woordblindheid.'
'Dus u zit hier omdat u de verkeerde diagnose stelde?' Dit was monsterlijk!
'Dyslexie is geen diagnose, meneer Carpentier. Het is een voorspelling. Een voorspelling die zegt dat dit kind nooit zal kunnen leren lezen. En als dat vonnis eenmaal is uitgesproken, komt die voorspelling vreemd genoeg altijd uit. Tenzij het kind een leraar krijgt die niet in hekserij gelooft.' 'Maar -'
'Het is hekserij, meneer Carpentier. En gaat u nu alstublieft weg.' Ze liep verder, met haar gezicht naar ons toe gewend. De tranen liepen haar over de wangen. Ik bleef kijken tot ze uit het zicht verdwenen was.
'Ze hoort hier niet,' hield ik koppig vol.
'Als dat zo is zal ze hier misschien niet lang zijn', antwoordde Benito onbewogen. 'En toch - je zult opgemerkt hebben dat zij er heel anders over dacht.'
'Dan heeft ze ook ongelijk!'
'Wat geeft je het idee dat je bekwaam bent over iedereen te oordelen, Allen?'
'Ik probeer je al de hele tijd aan het verstand te peuteren dat ik Grote Boeman veroor -'
'Je veroordeelt God!' bulderde hij.
'Goed dan, ik veroordeel God! Als Hij mij kan veroordelen, eigen ik me het recht toe Hem te veroordelen!' Mijn woorden schenen Billy met afschuw te vervullen, en dat vond ik vervelend voor hem. Maar Benito lachte en zei: 'En als je tot een oordeel gekomen bent, hoe denk je God dan te gaan straffen?'
Daarop was maar één antwoord mogelijk. Het was zwak, maar ik gaf het toch maar. 'Door hem niet te aanbidden. Benito, besef je eigenlijk wel dat de God die je vereert er een privé-martelkamer op nahoudt?'
Hij wees om zich heen en zei: 'Dit alles kun je nauwelijks privé noemen. Iedereen mag er in als hij dat wil.' 'Privé of openbaar, de God die door Allen Carpentier wordt aanbeden zal aan hogere maatstaven moeten beantwoorden!'
Benito zweeg een ogenblik. Toen zei hij: 'Laten we hopen dat niemand ons geschreeuw heeft gehoord. Kijk daar.' Vanuit onze positie bovenop de brug hadden we een goed uitzicht op de volgende kloof. Aan beide zijden van het gat bewogen zich gehoornde zwarte demonen. Ze waren meer dan manshoog, iets kleiner dan de demonen in de eerste kloof, maar net als zij hadden ze horens en staarten, en hun huid was pikzwart, heel anders dan de huid van een neger. Ze droegen -
'Zijn dat hooivorken?' vroeg ik. 'Jazeker', zei Benito.
Ondanks de ernst van de situatie kon ik het niet nalaten zachtjes te grinniken. Hooivorken! Dat detail was me ontschoten. Hadden de tekenaars van Walt Disney ooit beseft waarom hun duivels hooivorken droegen? 'Ze mogen ons niet zien', zei Benito. 'Geen van ons is veilig voor hen. Ze bewaken de kloof van de zwendelaars, zij die misbruik hebben gemaakt van vertrouwensposities.'
Billy huiverde. 'Dan zal ik wel bij ze in de smaak vallen,' zei hij. 'Ik heb wel eens wat van mijn baas achterovergedrukt. Niet veel, maar wel wat.'
'Ik niet. Freelance schrijvers hebben geen bazen,' zei ik. Toen herinnerde ik me ineens het voorschot dat ik van uitgeverij Omniverse had gehad, negen jaar voor ik stierf. Om de een of andere reden was ik nooit verder gekomen dan de opzet voor het boek dat ik voor ze zou schrijven.
Laten we het zekere voor het onzekere nemen, Carpentier. Die demonen zouden de subtiliteiten van de uitgeverswereld niet begrijpen.
Aan de voet van de brug lag een groot aantal rotsblokken. We wachtten tot er geen demonen in de buurt waren, sprintten toen de brug af en verscholen ons tussen de rotsblokken. 'Jammer dat die bruggen niet in elkaars verlengde liggen,' fluisterde ik. 'Anders hadden we zó over kunnen steken.' De volgende brug lag op een afstand van dertig of veertig meter links van ons, en daartussen hield een troep demonen zich op.
'Dit is voor ons de op één na gevaarlijkste plek in de Hel,' fluisterde Benito. 'We moeten de volgende brug bereiken zonder gezien té worden. Steek hem over zo snel je kunt, en blijf niet bij de volgende kloof staan. Ren meteen de kloof in. Er zijn daar geen bruggen, en als er wel een bestond zouden we die toch niet kunnen bereiken, want de demonen staan aan beide kanten van de kloof.' Billy schoof rusteloos heen en weer. 'Ik hou er niet van om als een lafaard te vluchten.' 'We kunnen niet anders,' zei Benito kalm. Hij wees. Een demon beende voorbij.